Het onderwerp van dit blokuur is kleding kopen (Buying clothes).
Maak groepjes van drie of vier.
Bespreek met je groepje deze vragen:
Welke Engelse namen voor kledingstukken kennen jullie al? Maak een lijst.
Welke vragen zou je in het Engels kunnen stellen aan een verkoper? Schrijf er drie op.
Step
activiteit
activity
leerdoel
aim
tijd
time
introduction
Nadenken over wat je al weet.
10
Step 1
listening Shopping for clothes
Je kunt een gesprek begrijpen over het kopen van kleding en er vragen over beantwoorden.
15
Step 2
reading Do you like shopping?
Je kunt korte tekstjes begrijpen over mensen die hun mening geven over winkelen en er vragen over beantwoorden.
15
Step 3
vocabulary
Je kunt woorden en zinnen over kleding kopen gebruiken.
15
Step 4
grammar Simple present
Je kunt de simple present gebruiken.
15
Step 5
speaking Tell me what you're looking for.
Je kunt een gesprekje voeren over kleding kopen.
10
Step 6
writing Finish the email
Je kunt een e-mail schrijven waarin je vertelt over de kleren die je hebt gekocht.
15
Step 7
evaluation
Nadenken over wat je hebt geleerd.
05
Step 1 - Listening
Shopping for clothes
Je gaat luisteren naar een gesprek tussen een klant en een verkoper in een winkel.
Luister naar het gesprek.
Denk tijdens het luisteren na over de volgende vragen:
Speelt dit gesprek zich af in de Verenigde Staten of in Groot-Brittannië? Zorg dat je je antwoord kunt uitleggen.
Wat gebeurt er in de pauze die midden in het gesprek valt?
Maak de oefeningen.
Step 2 - Reading
Do you like shopping?
Je gaat vier tekstjes lezen van mensen die hun mening geven over winkelen.
Lees de tekstjes.
Denk tijdens het lezen na over de volgende vraag: Wie houdt het meest van shoppen en wie het minst? Zet de namen Aisha, Desiree, Emerson en Tyler op volgorde van meest naar minst.
Do you like shopping? Here’s what some of our readers think.
Aisha, 16
I like shopping, but it depends who I go with. Shopping with my mum is a nightmare! She and I have very different tastes and she always thinks that the clothes I want are too expensive. Personally, I’d rather have one nice piece of clothing than three cheap things! I don't like shopping with my boyfriend either, because he's always in a hurry. But shopping with friends is fun, and I like going on my own too.
Desiree, 15
I don't really enjoy shopping. When I go alone, I usually just run into a shop and buy the first thing I see in my size. I don’t even see the inside of a changing room. As a result, I’ve got a wardrobe full of awful 'mistakes' which I never wear. But I don't mind going with my girlfriend, because she helps me choose. She’s got great taste and she always knows exactly what suits me.
Emerson, 15
I hate going to the shops. My mum buys the essentials for me – underwear, socks, coats, that sort of thing – and I order my jeans, shirts and sweaters online. I try them on and if I like them, I keep them. If not I send them back. It takes a lot less time and I don’t have to deal with shop assistants. They’re always trying to sell me stuff and telling me something looks good on me when I know it doesn’t!
Tyler, 16
I love shopping, but I always do it alone. When I go with my friends or my dad, they get frustrated because they think I’m too slow or that I can’t decide. But I just like shopping around for bargains, so I take my time. Also, I don’t care about the latest fashion, so I love nosing around in second-hand clothes shops. I often get compliments about my unique style!
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Tip!
Er zijn verschillende manieren om woordjes en zinnen te leren.
Klik op de rode pijl in Wozzol om een andere manier te kiezen.
Je kunt de woorden hardop oplezen of overschrijven.
Het belangrijkste is dat je dit niet te lang achter elkaar doet,
want dan leer je niets meer.
In twee keer 10 minuten leer je meer dan in een half uur.
Step 4 - Grammar
Weet je het nog? De tegenwoordige tijd noem je in het Engels simple present. Een voorbeeld is: He plays football.
Bestudeer in de kennisbank Engels het onderdeel simple present.
Denk tijdens het lezen na over de volgende vragen:
Welk woord gebruik je bij he, she en it als je een vraag stelt: Do of Does?
Welk woord gebruik je bij I, you, we en they als je een ontkennende zin maakt: don't of doesn't?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Verdeel de rollen en lees het gesprekje hardop voor.
Person A
Person B
Do you like shopping?
What would you like to buy?
What size do you want?
What colour do you prefer?
I hate shopping.
I would like to buy a T-shirt.
I would like a small.
I prefer purple.
Maak 4 nieuwe gesprekjes door de gekleurde woorden te vervangen door een woord in dezelfde kleur uit de tabel.
Lees het nieuwe gesprekje weer hardop voor.
Wissel bij elk nieuw gesprekje van rol.
hate
enjoy
love
like
dislike
don’t like
don’t enjoy
a T-shirt
a sweater
a pair of trousers
some jeans
a skirt
a top
a dress
small
medium
large
extra large
size 10
size 12
size 14
purple
grey
black
blue
green
red
pink
Maak nu nog 2 gesprekjes waarin jullie zelf antwoord geven op de vragen.
Doe de rol van persoon B uit je hoofd: dek dat deel van het voorbeeldgesprekje af.
Step 6 - Writing
Finish the email
Je vertelt je penvriend(in) over de kleren die je hebt gekocht.
Open het werkbestand in google docs: Buying clothes -Finish the email.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
Je hebt in de vorige stap bij Speaking gesproken over het kopen van kleren.
Nu ga je een mail schrijven aan een vriend/vriendin.
Vraag hoe het met hem/haar gaat en vertel hoe het met jou gaat.
Zeg dat je gaat vertellen over de kleren die je hebt gekocht.
Vertel met wie je bent gaan winkelen.
Vertel wat je hebt gekocht.
Vertel welke maat het was.
Vertel welke drie kleuren er waren.
Vertel welke kleur je hebt gepast.
Vertel hoeveel het kostte.
Vertel hoe je hebt betaald: contant of met creditcard.
Stel je penvriend(in) een zelfbedachte vraag.
Hi! ? .
I am going to tell you about .
I went shopping with .
I bought .
It was a size .
They had it in .
I tried on the one.
It cost .
I paid by . ?
Bye for now,
(fill in your own name) .
Step 7 - Evaluation
Vul het schema in en beantwoord de vragen onder het schema.
Het arrangement 5.3 Buying clothes - b12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Engels voor vmbo beroepsgerichte leerweg, leerjaar 1 en 2. Dit is thema 5 'Shopping'. Het onderwerp van deze les is: Buying clothes. In deze les staat het kopen van kleding centraal waarbij het gaat over het begrijpen en toepassen van woorden en zinnen die te maken hebben met die onderwerp. In de grammaticaopdracht wordt de 'simple present' toegepast.
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Engels voor vmbo beroepsgerichte leerweg, leerjaar 1 en 2. Dit is thema 5 'Shopping'. Het onderwerp van deze les is: Buying clothes. In deze les staat het kopen van kleding centraal waarbij het gaat over het begrijpen en toepassen van woorden en zinnen die te maken hebben met die onderwerp. In de grammaticaopdracht wordt de 'simple present' toegepast.
Het onderwerp van dit blokuur is kleding kopen (Buying clothes).
Shopping for clothes
Leer de woorden en zinnen goed.
Tell me what you're looking for
