Thema: Vernetzt vmbo-kgt34 Triade

Thema: Vernetzt vmbo-kgt34 Triade

Start

Einleitung

Het thema 'Vernetzt' bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Start
  • Werkzeugkasten 1
  • Hören
  • Lesen
  • Werkzeugkasten 2
  • Sprechen
  • Schreiben
  • Landeskunde
  • Sprachaufgaben


 

 

Einleitung
Beste leerling,

Hartelijk welkom bij het thema Vernetzt!

 

Wat hebben deze begrippen met elkaar te maken?
Denk er even over na en bespreek het met enkele medeleerlingen.

Wat betekent de titel van het thema volgens jullie?

 

Antwort
Bij alle begrippen speelt een 'net' een belangrijke rol (vissen met een net, handel drijven via een netwerk, het world wide web is een netwerk van computers, om carrière te maken heb je contacten/een netwerk nodig, bij het klimmen kan een vangnet je leven redden als je valt, een spin maakt een spinnenweb om voedsel te vangen, straten en wegen vormen het verkeersnet).
Over het algemeen wordt door een net een verbinding gemaakt, bv. tussen steden, computers, bedrijven of mensen.
Het werkwoord 'vernetzen' betekent dan ook 'verbinden' en het voltooid deelwoord 'vernetzt' geeft aan dat iets of iemand met elkaar 'verbonden' is.

 

Und du?
Ben jij 'vernetzt'? Op welke manier? Met wie of waarmee?

Denk er even over na en bespreek de vragen met een medeleerling.

 

Soziale Netzwerke
Bij dit thema staan de sociale netwerken centraal.

Luister naar het volgende liedje.


Beantwoord tijdens het luisteren de vragen uit het tekstblokje.


  1. Hoe vaak is de zanger op Facebook?
    1. elke dag
    2. elk uur
    3. elke week
  2. Wat kan iedereen zien?
    1. wat ik doe en wie ik ben
    2. wat ik doe en waar ik ben
    3. wat ik doe en wat ik van plan ben
  3. Waar kun je 'Gefällt mir' mee vergelijken?
    1. status
    2. vind ik leuk
    3. vriendschapsverzoeken
  4. Wat betekent 'Ich bin süchtig'?
    1. Ik ben erg actief
    2. Ik ben verslaafd
    3. Ik verveel me
  5. Wat betekent 'Daumen hoch'?
    1. duim naar beneden als teken dat iets slecht is.
    2. duim opsteken als teken dat iets goed is
    3. kop op in de zin van iemand sterkte wensen
    4. kop eraf in de zin van het helemaal met iemand/iets gehad hebben
 
Und du?
  • In welke sociale netwerken ben jij actief?
  • Wat doe je? Welke toepassingen gebruik je?
  • Hoe belangrijk zijn sociale netwerken voor jou?

Denk er even over na en bespreek de vragen met een medeleerling.

 

Sicherheit
Als je over sociale media spreekt, wordt er vrijwel ook altijd over de veiligheid van gegevens gesproken.
Wat weet jij daarvan?

Doe de test!

Soziale Netzwerke – Quiz

 

Ten slotte... 
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

 

Hoeveel vragen had je goed?
Wie had de meeste vragen goed?

Was wirst du lernen?

Ziele
In dit thema houd je je met computers, internet en sociale netwerken bezig.

Daarom:

  • lees en hoor je iets over de voor- en nadelen van sociale netwerken;
  • praat je over jouw ervaringen met dit soort sites;
  • lees en hoor je welke ervaringen andere mensen hebben;
  • discussieer je over het nut van deze sites;
  • reageer je op Twitter- en Facebookberichten;
  • leer je belangrijke woorden en uitdrukkingen;
  • leer je enkele basisregels van de Duitse grammatica;
  • leer en doe je nog veel meer...


Bij 'Sprachaufgaben' vind je realistische situaties waarin je alles wat je hebt geleerd kunt gebruiken.

Let daarbij op:

  • de uitspraak
  • de spelling
  • de woorden en zinnen
  • de grammatica

Het is echt niet erg als je dat nog niet kunt!
Je leert het namelijk pas in dit thema.

Aan de slag!

Veel succes!

Arbeitsplan

Ieder thema bestaat uit een groot aantal opdrachten.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt welke opdrachten je gedaan hebt.
Om je te helpen hebben we een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Download hier het Arbeitsplan Vernetzt

Werkzeugkasten 1

Einleitung

Aan het einde van dit thema kun je het over computers, internet en sociale netwerken hebben.

Deze gereedschapskist (Werkzeugkasten 1) helpt je om je daarop voor te bereiden.

In Werkzeugkasten 1 vind je:

  • een handleiding bij het programma WRTS
  • woordenschat: links naar de woorden en zinnen van het thema
  • oefeningen
  • spelletjes

Je hebt de woordjes en zinnen nodig om de taaltaken bij het thema 'Vernetzt' te kunnen maken.

Veel Succes!

Wortschatz-StudioWozzol

Vernetzt
Om de opdrachten in dit thema goed te kunnen maken, moet je een aantal woordjes en zinnen kennen. Voor elk thema staan er in StudioWozzol woordenlijsten klaar, waar je mee kunt oefenen: 
 

 Woordenlijst Wortschatz A

 Woordenlijst Wortschatz B

 Woordenlijst Wortschatz C

 Woordenlijst Aussagen A

 Woordenlijst Aussagen B

 Woordenlijst Aussagen C

Je hebt de woordenlijsten geoefend met StudioWozzol
Met dit programma kun je woordjes op een gemakkelijke en efficiënte manier leren.
Klik op de knop StudioWozzol om met nog veel meer woorden aan de slag te gaan!
De eerste keer moet je je even aanmelden, zodat je voortgang kan worden bijgehouden.

StudioWozzol

Computer und Internet

  1. Open de StudioWozzol-lijst 'Wortschatz A' en neem hem over.
  2. Oefen en leer de woorden met StudioWozzol.

Übung 1: Im Internet
Lees de vraag en kies het juiste antwoord.

  1. Open de StudioWozzol-lijst 'Aussagen A' en neem hem over.
  2. Oefen en leer de zinnen met StudioWozzol.


Übung 2: Übersetze
Übersetze das unterstrichene Wort ins Niederländische.
Neem de zinnen over in je schrift en vertaal de onderstreepte woorden in het Nederlands.

  1. Morgen will ich das neue Album von Pink herunterladen.
  2. Dein Benutzername muss aus mindestens sechs Zeichen bestehen.
  3. Diese Daten solltest du nicht ins Netz stellen.
  4. Ich kann die AGB nirgends finden.
  5. Ist der Zugriff auf mein Konto blockiert?
  6. Oh Mann, der blöde Computer ist schon wieder abgestürzt.

Ten slotte...
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

Oefening:Medienkompetenz

 

 

 

Soziale Netzwerke

Internet und soziale Netzwerke

  1. Open de StudioWozzol-lijst 'Wortschatz B' en neem hem over.
  2. Oefen en leer de woorden met StudioWozzol.


Übung 1: Ergänze
Doe de volgende oefening en sleep de woorden in de passende zin.

  1. Open de StudioWozzol-lijst 'Aussagen B' en neem hem over.
  2. Oefen en leer de zinnen met StudioWozzol.

Oefening:Internet und soziale Netzwerke

Übung 2: Was gehört zusammen?
Doe de volgende oefening en sleep de juiste vertaling naar het Duitse woord.

  1. Open de StudioWozzol-lijst 'Wortschatz C' en neem hem over.
  2. Oefen en leer de woorden met StudioWozzol.


Übung 3: Sätze
Neem de zinnen over in je schrift en vertaal ze naar het Duits.
Schrijf de vertaling achter of onder de Nederlandse zin zodat duidelijk is dat beide zinnen bij elkaar horen.

  1. Ik sla de gegevens op.
  2. Dat is mijn Facebookpagina.
  3. Ik heb een vriendschapsverzoek ontvangen.
  4. Hij heeft me gepord.
  5. Je staat in mijn vriendenlijst.

Oefening:Internet und soziale Netzwerke

Antwort
Controleer je vertaling van de zinnen.

  1. Open de StudioWozzol-lijst 'Aussagen C' en neem hem over.
  2. Oefen en leer de zinnen met StudioWozzol.

 

Übung 4: Durcheinander
Twee zinnen zijn door elkaar geraakt tot één zin. De woorden zijn willekeurig achter elkaar geplakt
en de zin klopt niet.
Neem de zinnen uit het tekstblokje over in je schrift.
Maak van de woorden in de zin weer twee zinnen die wel kloppen.


  1. Wem Gefällt folgst du mir auf Twitter.
  2. Bist Der du auch Absender auf Facebook ist anonym.
  3. Man Er hat kann mich auch Neuigkeiten zurückgestupst austauschen.
  4. Ich So konnte mein kann Konto man einfacher nicht in Kontakt löschen bleiben.

 


Ten slotte... 
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten' en leer de nieuwe woorden en zinnen.

Hilfsmittel

1 Woordenboek
Zowel echte woordenboeken als ook digitale woordenboeken helpen je bij het opzoeken en leren van nieuwe woordjes.
Een bekend online woordenboek is: vertalen.nu
Probeer ook eens een ander woordenboek, bijvoorbeeld: www.interglot.nl

2 Tekstverwerkingsprogramma
Als je op de computer een tekst schrijft, bv. met Word, kun je natuurlijk de Duitse spellingscontrole gebruiken (bij Taal -> Duits standaard instellen).
Maar opgelet: het programma kan niet al je fouten opsporen; zelf blijven nadenken dus!

3 Uitspraakhulp
Op de website www2.research.att.com kun je Duitse woorden of een Duitse tekst laten voorlezen. Kies eerst de taal en de stem. Vul dan de tekst in en kies dan voor SPEAK.

Spiele

Los geht's
Deze keer geen online spelletje maar een spelletje op het (smart)bord.
Je kunt het met de hele klas of in groepjes spelen.

Viel Spaß!

Galgenmännchen
Ken je het spelletje 'Galgje' of 'Hangman'?
In het Duits heet dat spelletje 'Galgenmännchen'.
'Galgenmännchen'


Je leraar of een leerling is de spelleider.
Hij noteert een Duits woord uit de WRTS-lijsten van het thema 'Vernetzt', maar dan zo dat niemand dat woord ziet.
Op het bord zet hij voor elke letter een streep.

(bv. _ _ _ _ _ _ _ _ _ _)

De andere leerlingen mogen om beurten een letter vragen.
Zit een letter in het woord, dan schrijft de spelleider die letter op de plek. Als de letter vaker voorkomt, geef je het ook op alle plekken aan.

(bv. _ _ _ _ o _ _ _ o _)

Zit de letter niet in het woord, tekent de spelleider het begin van het 'Galgenmännchen' op het bord.
De leerling die het woord raadt (der Monitor), heeft gewonnen en is in de volgende ronde de spelleider.
Als niemand het woord op tijd (dus voordat het 'Galgenmännchen' af is) raadt, is er geen winnaar en bedenkt de spelleider een nieuw woord.

Hören

Einleitung

Hier oefen je je luistervaardigheid.
Je maakt verschillende luisteropdrachten.
Alles wat je hier leert helpt je de taaltaken bij het thema 'Vernetzt' goed te kunnen maken.

Je:

  • hoort verschillende meningen over Facebook;
  • kijkt naar een uitzending over Facebook, wat zij over hun gebruikers te weten komen en wat zij met deze informatie doen.

Viel Erfolg!

Lerntipp Horen

Voor het luisteren:

  • Lees de vragen goed door. Dan kun je je beter concentreren op de gezochte informatie.

Tijdens het luisteren:

  • Let van begin af aan goed op!
  • Concentreer je. Laat je niet afleiden.
  • Schrijf het antwoord op en lees meteen de volgende vraag.
  • Ging het te vlug? Herhaal de oefening als dat mogelijk is.
  • Begrijp je niet alles? Geen probleem! Je hoeft niet alle woorden te snappen om de tekst te begrijpen.

Meinungen

Facebook is erg populair. De meeste mensen die Facebook gebruiken, kunnen zich nauwelijks voorstellen hoe het zonder Facebook zou moeten.
Maar er is ook kritiek.

Je luistert naar de mening van verschillende personen.

Übung 1: Leonie
Luister naar het bericht van Leonie.


Hoe beoordeelt Leonie Facebook?

  1. negativ
  2. positiv

 

Übung 2: Leonie
Luister nog een keer naar het bericht van Leonie.


Wat is voor Leonie het belangrijkst aan Facebook?

  1. foto's delen
  2. met mensen in contact zijn
  3. spelletjes spelen

 

Übung 3: Elina
Luister naar het bericht van Elina.


Hoe beoordeelt Elina Facebook?

  1. negativ
  2. positiv

 

Übung 4: Elina
Luister nog een keer naar het bericht van Elina.


Neem het schema over in je schrift.
Zijn de uitspraken juist of onjuist?

 

- juist onjuist
Elina is om de dag op Facebook. ... ...
Elina deelt op Facebook informatie met vrienden. ... ...
Elina zet haar vakantiefoto's op Facebook. ... ...
Elina houdt via Facebook contact met vrienden in het buitenland. ... ...
Elina's ouders zijn tegen Facebook. ... ...

 

 

Übung 5: Anna
Luister naar het bericht van Anna.


Hoe beoordeelt Anna Facebook?

  1. negativ
  2. positiv


Übung 6
Luister nog een keer naar het bericht van Anna.


Waarom vindt Anna Facebook stom?
Schrijf het antwoord in het Nederlands in je schrift.

 

Ten slotte... 
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

 

Facebook

Facebook - Was wissen die über mich?
Auf Facebook kann man sich mit Freunden vernetzen, chatten, Kommentare posten oder Bilder austauschen.
Wer ein Profil bei Facebook anlegt, will sich präsentieren und verrät dabei eine ganze Menge über sich selbst, zum Beispiel seine Hobbys oder Lieblingsfilme.
Mit den richtigen Einstellungen kann man die Informationen ganz leicht vor dem Zugriff von Fremden schützen.
Was aber kaum jemand weiß: Alle Informationen, die auf Facebook stehen, gehören dem Unternehmen Facebook.
Was Facebook mit den Daten macht? Ob man sich gegen ihre Nutzung schützen kann? Und was das Unternehmen in Zukunft mit den Informationen vor hat?
Das will Johannes in dieser Folge herausfinden.

 

Übung 1: Was gehört zusammen?
Wat betekenen de onderstreepte woorden in de inleiding?
Maak de oefening en sleep de Nederlandse vertaling achter het Duitse woord.


Übung 2: Was stimmt?
Lees eerst alle beweringen uit het Worddokument: Was stimmt?
Kijk daarna naar het filmpje van Johannes:

 

Als laatste doe je de multiplechoice-oefening. Kies welke bewering juist is.

 

Und du?
Heb jij je privacyinstellingen op Facebook en op andere sociale netwerken goed geregeld?
Controleer je instellingen en pas die aan als het nodig is.

Oefening:Facebook - Was wissen die über mich?

Oefening:Welke bewering is juist?

Xtra: Durchgehend online**

Je gaat luisteren naar een lied van DieLochies.
Het lied heet 'Durchgehend online'.
Het gaat over het gebruik van de moderne media.

  1. Bekijk de video en luister naar de tekst. Maak daarna de opdracht.
    Van welke drie sociale netwerken maken DieLochies volgens de tekst gebruik?
  2. Luister nog een keer. Welke vier concrete dingen doen DieLochies?
  3. Luister nog een keer. Vul de ontbrekende woorden in.

Übung:Durchgehend online

4. Lees de tekst en maak de toets.

Übung:Durchgehend online

  1. En jij? Hoe zit dat bij jou? Wat doe je allemaal op sociale netwerken? Blijft er tijd over voor andere dingen? Zou je over je zelf zeggen dat je verslaafd bent aan het online zijn? Praat er in de klas of in kleine groepjes over.

  2. Welke sociale netwerken gebruik jij die niet in het nummer werden genoemd? Schrijf daar in het Duits – eventueel samen met een medeleerling – een eigen couplet, passend bij het nummer van DieLochies, over.
    Laat jullie teksten in de klas aan elkaar horen.

  3. Heb je zin gekregen in meer muziek van DieLochies? Hier is de link naar hun website: dielochis.de.
    Uiteraard kun je ook op YouTube naar andere nummers van de twee broers zoeken. Op Wikipedia kom je meer te weten over wie DieLochies zijn: de.wikipedia.org/wiki/Die_Lochis

Xtra: Programmiert***

Je gaat luisteren naar een lied van Tim Bendzko.
Het lied heet 'Programmiert'. Het gaat over het gebruik van digitale toepassingen.

  1. Bekijk de video en luister naar de tekst. Maak de opdrachten.

Übung:Programmiert - 1

  1. Lees de zinnen. Luister nog een keer. Welke zinnen hoor je letterlijk?

Übung:Programmiert - 2

  1. Lees de tekst. Bepaal waar in de tekst de woorden horen te staan.

Übung:Programmiert - 3

  1. Luister nog een keer naar het lied en controleer jouw antwoorden bij 3.
    Vul ook de laatste drie ontbrekende woorden nog in.

Übung:Programmiert - 4

  1. Lees nu de hele tekst en maak de oefening.
     

Übung:Programmiert - 5

  1. Bespreek de volgende vragen in kleine groepjes.

    Tekst:
    Wie fühlen sich echte Sonnenstrahlen an?
    Ich weiß es nicht mehr
    Wie fühlt sich echte Nähe an?
    Ich weiß es nicht mehr

    Wie fühlt sich das echte Leben an?
    Ich weiß es nicht mehr
    Wie fühlt sich echte Liebe an?
    Ich weiß es nicht mehr

    Vragen:
    • Wat weet de ik-verteller allemaal niet meer? Vindt hij dat erg?
    • En jullie? Weten jullie ook van bepaalde dingen niet meer hoe ze aanvoelen, ruiken, proeven omdat jullie ze alleen digitaal kennen?
    • Wat zijn dat voor dingen?
    • Vinden jullie dat erg?/Zouden jullie dat erg vinden?

Xtra: Programmiert****

Du hörst gleich ein Lied von Tim Bendzko.

  1. Sieh dir das Video an und mache die Aufgaben.

Übung:Programmiert - 1

  1. Lies die Sätze. Höre dir das Lied nochmal an.
    • Heute bin ich digital.
    • Bestelle mir Pizza im Netz.
    • Das versteht sich von selbst.
    • Sozialer Kontakt wird überschätzt.
    • Ich bin eigentlich nicht hier.
    • Ich bin an vielen Orten zur selben Zeit.
    • Ich bin nicht alleine hier.
    • Und ich bin sowas von verliebt.
    • Wir sind nicht alleine hier.
    • Wie fühlt sich die echte Sonne an?
    • Ich weiß es nicht mehr.
    • Ich weiß das nicht mehr.
    • Wir sind alle programmiert.
    • Ihr seid alle programmiert.

Übung:Programmiert - 2

3. Lies den Text. Bedenke selbst Wörter, die in die Lücken passen.

Übung:Programmiert - 3

  1. Lies nun den ganzen Text und mache die Aufgabe zu zweit oder zu dritt.
    Übersetzt den Liedtext ins Niederländische.
    Heute bin ich digital,
    Ich denke nur noch an Zahlen
    Einsen und Nullen machen meine Träume wahr
    Die Welt da draußen ist mir egal
    Bestell' 'ne Pizza im Netz
    Das geht heut' alles wie von selbst
    Sozialer Kontakt wird überschätzt
    Ich feier' 'ne virtuelle Party mit meinen virtuellen Fans

    Denn ich bin programmiert
    Whoah-oh ich bin eigentlich nicht hier
    Whoah-oh
    Ich bin an zwei verschieden Orten zur selben Zeit
    So und das absurde daran ist, ich bin nicht alleine hier
    Whoah-oh, wir sind alle programmiert


    Heute bin ich digital,
    Extrem kritisch und mitteilsam
    Was ich denke, das wird auch gesagt
    Mir's egal ob man mich nach meiner Meinung fragt

    Hmm, und ich bin sowas von verliebt
    Sie ist jung und schön, genau mein Typ
    Ich verdräng' für 'nen Moment mein Spiegelbild
    Schick ihr ein Foto von 'nem Typ, den sie mit Sicherheit will

    Denn ich bin programmiert
    Whoah-oh ich bin eigentlich nicht hier
    Whoah-oh
    Ich bin an zwei verschieden Orten zur selben Zeit
    So und das absurde daran ist, ich bin nicht alleine hier
    Whoah-oh, wir sind alle programmiert whoah-oh
    Wir sind an zwei verschieden Orten zur selben Zeit
    Und das absurde daran ist, wir sind nicht alleine hier
    Whoah-oh, wir sind alle programmiert
    Wie fühlen sich echte Sonnenstrahlen an?
    Ich weiß es nicht mehr
    Wie fühlt sich echte Nähe an?
    Ich weiß es nicht mehr

    Wie fühlt sich das echte Leben an?
    Ich weiß es nicht mehr
    Wie fühlt sich echte Liebe an?
    Ich weiß es nicht mehr

    Denn ich bin programmiert
    Whoah-oh ich bin eigentlich nicht hier
    Whoah-oh
    Ich bin an zwei verschieden Orten zur selben Zeit
    So und das absurde daran ist, ich bin nicht alleine hier
    Whoah-oh, wir sind alle programmiert whoah-oh
    Wir sind an zwei verschieden Orten zur selben Zeit
    Und das absurde daran ist, wir sind nicht alleine hier
    Whoah-oh, wir sind alle programmiert
    Whoah-oh wir sind alle programmiert


    Bron: www.metrolyrics.com











     

     

  2. Vergleicht eure Übersetzung mit der anderer Gruppen. Wo gibt es Unterschiede? Wer hat die beste Lösung gefunden?

  3. Schlimm? Besprecht die folgenden Fragen in kleinen Gruppen.
    Wie fühlen sich echte Sonnenstrahlen an?
    Ich weiß es nicht mehr
    Wie fühlt sich echte Nähe an?
    Ich weiß es nicht mehr

    Wie fühlt sich das echte Leben an?
    Ich weiß es nicht mehr
    Wie fühlt sich echte Liebe an?
    Ich weiß es nicht mehr
    • Was weiß die Ich-Person alles nicht mehr? Findet sie das schlimm?
    • Und ihr? Wisst ihr auch von bestimmten Dingen nicht mehr, wie sie sich anfühlen, riechen oder schmecken, weil ihr sie nur aus der digitalen Welt kennt?
    • Was für Dinge sind das?
    • Findet ihr das schlimm?/Würdet ihr es schlimm finden, wenn es so wäre?

Lesen

Einleitung

Hier oefen je je leesvaardigheid.
Je leert Duitse teksten beter begrijpen.
Wat je hier in de leesteksten tegenkomt, helpt je later bij het maken van de taaltaken.

Je

  • leest een tekst over cyberpesten;
  • leest tips over hoe je sociale netwerksites veilig kunt gebruiken;
  • doet een test en komt erachter hoe belangrijk Facebook voor jou is.

Viel Erfolg!

Lerntipp Lesen

Voordat je gaat lezen:

  • Bekijk eerst de titel, de plaatjes en de apart gedrukte woorden.
  • Lees de inleiding.
  • Kijk wat voor soort tekst het is (brief, sprookje, gebruiksaanwijzing enz.).
  • Lees de opdrachten.
  • Bepaal de manier van lezen.
    • skimmen (globaal lezen om er achter te komen waar de tekst over gaat)
    • scannen (zoeken naar bepaalde woorden of getallen)
    • intensief lezen (zin voor zin)
  • Als er meerkeuzevragen staan, bekijk dan alle antwoorden en kijk wat de verschillen zijn.

Terwijl je leest:

  • Je kunt niet alles begrijpen? Het is niet nodig om alle Duitse woorden te begrijpen om te weten
    waar de tekst over gaat!
  • Vaak kun je de betekenis wel ongeveer raden door de rest van de zin te bekijken of door te
    kijken op welk Nederlands (Engels, Frans, Russisch enz.) woord het lijkt.

Cybermobbing

Niet alleen op het schoolplein of in de sportvereniging worden kinderen en jongeren gepest, ook op het internet – met name op sociale netwerksites – wordt steeds meer gepest.

Je leest een tekst over cyberpesten waarbij je kennis maakt met een meisje dat via Facebook gepest werd.

Übung 1
Kijk naar de titel, de inleiding en het plaatje.

Worddokument: Cybermobbing


Beantwoord de vragen in het Nederlands in je schrift.

  1. Wie is de hoofdpersoon?
  2. Wat gebeurt er met de hoofdpersoon?
  3. Waar gebeurt dat?
  4. Door wie gebeurt dat?

Übung 2

Lees de tekst globaal (skimmen).

Worddokument: Cybermobbing


Plaats de tussenkopjes op de juiste plek. Op de plaats van de tussenkopjes staan de hoofdletters A tot en met D.
Schrijf in je schrift de letter en het tussenkopje dat daar hoort.
Je kan kiezen uit:
Hilfe suchen – Keine Verantwortung – Louisa – Mobbing und Cybermobbing

Klaar? Kijk dan je antwoorden na.

 

Übung 3
Lees de alinea‘s 1, 2 en 3 intensief.

Worddokument: Cybermobbing


Neem de zinnen over in je schrift. Lees ze aandachtig en geef aan welke beweringen kloppen.

  1. Op haar kamer voelt Louisa zich veilig.
  2. Louisa wordt op school en op het internet gepest.
  3. Een medeleerling wil haar vermoorden.
  4. Louisa zit op het vmbo.
  5. Louisa vindt de spinnen in het computerspel minder eng dan haar klasgenoten.
  6. Het begon met spugen en duwen.
  7. Tot slot ging Louisa niet meer naar school.
  8. Er werd op Facebook gezet dat Louisa spijbelt.
  9. Op school hebben ze Louisa goed geholpen.
  10. De daders wonen in de buurt.
  11. Op gegeven moment durfde Louisa de straat niet meer op.

 

Übung 4
Lees de alinea's 4 en 5 intensief.

Worddokument: Cybermobbing


Beantworte die Fragen auf Niederländisch in deinem Heft.

  1. Hoe reageren de meeste slachtoffers van (cyber)pesten?
  2. Wat doet juuuport?
  3. Waarom is het geen oplossing om je Facebook-account op te heffen?

 

Übung 5
Lees de alinea‘s 6, 7 en 8 intensief.

Worddokument: Cybermobbing


Kies de juiste samenvatting.

  1. Er wordt gezegd dat het te lang duurt voordat Facebook beledigende inhoud verwijdert. Facebook begrijpt de kritiek en belooft verbetering.
  2. Er wordt gezegd dat het te lang duurt voordat Facebook beledigende inhoud verwijdert. Facebook beweert juist snel te handelen.
  3. Er wordt gezegd dat het te lang duurt voordat Facebook beledigende inhoud verwijdert. Facebook reageert niet op de kritiek.

Bespreek je keuze met een klasgenoot.

 

Übung 6
Lees de alinea's 9, 10, 11 en 12 intensief.
Doe de volgende oefening en sleep de vertaling van de onderstreepte woorden naar de juiste plek.

 


Übung 7
Wat spreek er uit de laatste zin (Leichter gesagt als getan.)?

  1. hoop dat het gaat lukken
  2. twijfel of het gaat lukken
  3. wetenschap dat het niet gaat lukken

Bespreek je keuze met een klasgenoot.

 

Und du?
Ken jij iemand die gepest werd/wordt? Wat kan je erover vertellen?
Wat is jouw mening daarover?

Spreek er in de klas over.

 

Ten slotte... 
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

Oefening:Übung 6

Sicherheit Internet

Wenn du dich in einem sozialen Netzwerk anmeldest und ein Profil anlegststellst du eine Menge persönlicher Informationen ins Internet.
Oft sind deine Daten erst einmal für alle Mitglieder des Netzwerkes sichtbar – also auch für diejenigen,
die du gar nicht kennst, oder vielleicht nicht magst.
Die folgenden Regeln helfen dir, dich und deine Informationen zu schützen und die Rechte anderer Netzwerknutzer zu respektieren.

Übung 1
Wat betekenen de onderstreepte woorden uit de inleiding?
Zet de vertaling op de juiste plek.
Schrijf de woorden in je schrift en schrijf de Nederlandse vertaling erachter.
Je kan kiezen uit:
beschermen - je een account aanmaakt - zichtbaar - je een profiel aanmaakt - zet je op internet

  • anmeldest
  • ein Profil anlegst
  • stellst ins Internet
  • sichtbar
  • schützen

 

Übung 2: Schritt 1
Verdeel de klas in vijf groepjes.
De leerlingen van een groep lezen dezelfde tekst, maar wel ieder voor zichzelf.
Elke leerling schrijft in het Nederlands de belangrijkste informatie uit zijn tekst op.


 

Übung 2: Schritt 2
Alle leerlingen die dezelfde tekst hebben gelezen, gaan bij elkaar zitten.
Vergelijk de aantekeningen.
Pas de aantekeningen eventueel aan.
Spreek af wat je straks wilt vertellen en wie wat doet.

 

Übung 2: Schritt 3
Nu komt de hele klas weer bij elkaar.
Elk groepje vertelt in het Nederlands over zijn tekst.
De andere leerlingen mogen vragen stellen.

 

Und du?

  • In hoeverre waren de tips nuttig?
  • Wat doe je sowieso al?
  • Wat zou je nog kunnen verbeteren?
  • Welke andere tips voor een betere veiligheid op het internet kun je geven?


Praat er in de klas over.

Psychotest

We brengen steeds meer tijd door op Facebook en andere sociale netwerken.
Hoe zit dat bij jou?
Ben jij verslaafd aan Facebook?
Of doe je alleen mee omdat je vrienden op Facebook zitten?

Met de volgende test kun je erachter komen of je aan Facebook verslaafd bent of niet.

Hilfsmittel
In de tekstblokjes vind je twee woordenlijsten die je helpen de vragen goed te begrijpen.


süchtig verslaafd
Schwarm vlam
Filmriss black-out
Erinnerungslücken gaten in je geheugen
Absturz crash
sich lustig machen iemand uitlachen
ständig voortdurend
neidisch jaloers
sich drehen handelen van
Aufenthaltsorte plekken waar je geweest bent
grade net
Ereignisse gebeurtenissen
bewegen raken
nerven irriteren
Dauerkunde vaste klant
Veranstaltungen events


uralt heel oud
gelegentlich af en toe
Sinnlosbeiträge nutteloze berichten
fluten overspoelen
Überblick overzicht
erleben meemaken
Anwendungen toepassingen
ABF allerbeste Freundin/allerbester Freund (je beste vriendin/vriend)
verkneifen ontzeggen
überflüssig overbodig
Schlussmachen het uit maken

Test
Lees alle vragen en beantwoord ze eerlijk.
Bin ich Facebook süchtig?

Auswertung
Sla het resultaat op.
Zoek één of meerdere leerlingen met hetzelfde resultaat.
Lees en vertaal de uitslag samen.
Past deze uitslag bij jullie?
Wat klopt? Wat klopt niet?

Werkzeugkasten 2

Einleitung

De Werkzeugkasten is een soort gereedschapskist.
In dit deel van de Werkzeugkasten vind je de grammatica die je nodig
hebt bij het maken van de taaltaken van dit thema.
In de Werkzeugkasten 2 vind je de onderdelen:

  • Grammatik 1: de verleden tijd (ovt) van de modale werkwoorden
  • Grammatik 2: de 2e naamval (bijvoeglijke bepaling)

Veel Succes!

Grammatik Lerntipp

  • Kijk goed naar de uitleg en maak de oefeningen.
  • Schrijf de regels met voorbeelden in je schrift.

Grammatik: ovt

Grammatik 1: De verleden tijd (ovt)
Je hebt al geleerd hoe je de verleden tijd (ovt) van de werkwoorden haben/sein/werden,
de zwakke werkwoorden en de sterke werkwoorden maakt.
Alleen de modale werkwoorden ontbreken nog en die leer je hier.

Wiederholung
Neem de zinnen over in je schrift en vul het werkwoord in de verleden tijd (ovt) in.

sein ... du gestern online?
haben Früher ... ich kein Nutzerkonto bei Facebook.
werden Am Mittwoch ... er 16.
machen Wir ... den ganzen Abend Computerspiele.
gehören Das Tablet ... meiner Schwester.
speichern Meine Eltern ... die Daten auf der Festplatte.
empfangen Gestern ... ihr eine E-Mail von uns.
bleiben Wir ... auch nach den Ferien in Kontakt.

 

Probleme?
Vind je de oefeningen lastig of weet je niet meer hoe je de werkwoordsvormen moet maken?
Herhaal dan eerst deze grammatica voordat je met de nieuwe grammatica verder gaat.

Theorie
In dit thema leer je hoe je de verleden tijd van de modale werkwoorden maakt.
Dit is makkelijker dan bij de sterke werkwoorden en lijkt op de manier die je bij de zwakke werkwoorden hebt geleerd!
Het gaat om de werkwoorden:
müssen, können, dürfen, mögen, wollen, sollen, wissen.

Lees de theorie in de tekstblokjes.


Zoals je gewend bent, ga je uit van de stam van het werkwoord: bv. müssen ➜ müss-

Voor alle modale werkwoorden met een Umlaut (müssen, können, dürfen, mögen) geldt:
de Umlaut verdwijnt in de ovt:
bv. müssen ➜ stam zonder Umlaut = muss-

Het kenmerk van de verleden tijd is weer de letter t.
De letter t komt tussen de stam en de uitgang van de persoonsvorm:
  ich muss-t-e
  du muss-t-est
  er muss-t-e
  wir muss-t-en
  ihr muss-t-et
  sie muss-t-en
  Sie muss-t-en

Dus: stam (- Umlaut) + t + uitgang!

Opgelet:
Bij de du-vorm en de ihr-vorm komt een extra e voor de uitgang.
De er/sie/es-vorm heeft dezelfde uitgang als de ich-vorm, dus –e!
 

De andere modale werkwoorden zien er zo uit:
 
können dürfen wollen sollen

ich konnte

durfte

wollte

sollte
du konntest durftest wolltest solltest
er/sie/es konnte durfte wollte sollte
wir konnten durften wollten sollten
ihr konntet durftet wolltet solltet
sie/Sie konnten durften wollten sollten

Bij 'mögen' en 'wissen' verandert nog iets:
 
mögen wissen

ich mochte

wusste
du mochtest wusstest
er/sie/es mochte wusste
wir mochten wussten
ihr mochtet wusstet
sie/Sie mochten wussten

Übung 1
Sleep de werkwoordsvorm naar de juiste plek.


Übung 2
Maak de volgende oefeningen.

 

Ten slotte... 
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

Oefening:Grammatik 1: De verleden tijd (ovt)

Oefening:Modalverben multiplechoice

Oefening:Modalverben invuloefening

Übung 3
Neem de zinnen over in je schrift en vertaal ze naar het Nederlands.

 

  1. Durftest du das Album herunterladen?
  2. Ich musste ein neues Profilfoto hochladen.
  3. Wie konnten sie das herausfinden?
  4. Wer wollte sich Zugang zu meinen Daten verschaffen?
  5. Wir wussten nicht, wie wir reagieren sollten.
  6. Ich mochte deine Facebookseite.

Oefening:Modalverben half/half

Grammatik: Naamvallen 1e en 4e naamval

De eerste en vierde naamvallen hebben jullie al vaker geoefend.

De eerste naamval is het onderwerp en de 4e naamval is het lijdend voorwerp.

 

Weet je niet meer hoe het zit? Kijk dan eerst naar deze video:

Schrijf deze zinnen over in je schrift en vul op de lege plaatsen het juiste antwoord:

Oefenzinnen 1e en 4e naamval:

 

Voorbeeld:
(de)                 Brandon kauft __________den_________ Hund(m).
Uitleg:
Brandon is het onderwerp van de zin.
Hoe kom je aan het lijdend voorwerp:
Wie/wat + gezegde = de hond.

De hond is het lijdend voorwerp en dus 4e naamval. Je moet het woordje 'de' vervoegen. In het naamvallen schema staat er dan: den.

Let op: er zijn ook een aantal voorzetsels die bij de 4e naamval staan, dan hoef je niet meer de zin te ontleden, maar weet je gelijk dat wat er volgt in de de 4e naamval staat. Let op de dikgedrukte woorden in de zinnen.

(een)              1 Sylvie futtert ___________________ Katze(v).

(de)                 2   ___________________ Gesundheit(v) meiner Mutter ist schlecht.

(de)                 3 Ich habe ___________________ Unfall(m) gesehen.

(het)                4 Was haben Sie für ___________________ Haus(o) bezahlt?

(een)               5   Ich kaufe ___________________ neuen Wagen(m).

(een)               6 Michelle und Stephan gründen ___________________ neue Gruppe(v).

(de)                 7 Ohne ___________________ Arzt (m) werde ich nie gesund!

(de)                 8  Heidi macht sich Sorgen um ___________________ Hund(m).

(het, een)        9 Durch ___________________ Wald(m) sehe ich ___________________Hirsch(m).

(de)                 10 Ich habe ___________________ Grippe(v).

(de)                 11- Ich habe ___________________ Arzt(m) angerufen.

(een, de)         12 Ich hatte ___________________ Geschenk(o) für ___________________Kranken(m) gekauft.

(een)               13 Meine Schwester hat ___________________ Hund(m) bekommen.

(de)                 14- ___________________ Frau (v)heißt Rikki.

(het)                15___________________  Mädchen(o) geht zur Schule.

(de, een)         16 ___________________ Junge(m) kauft einen neuen Computer(m).

(de)                 17- Die Schüler mögen ___________________ Lehrerin(v).

Grammatik: 3 naamval

Hoe zit het ook alweer met de 3e naamval?

Kijk naar deze video en beantwoord daarna de vragen: 

Vraag 1: Wat is de derde naamval?

Vraag 2: Hoe vind je de derde naamval? 

Vraag 3: Hoe vind je de derde naamval in deze zin: 

Ich gebe meiner Mutter ein Geschenk. 

 

Vorbeeld: Ich gehe mit einem guten Freund essen.

 

schrijf de volgende zinnen in je schrift en kies het juiste antwoord:


1.) Stefan spielt mit _________ Bruder und _________ Schwester.

2.) Armin gab ___________ Freund das geliehene Geld wieder zurück.

3.) Roman erteilt __________ Frau das Wort.

4.) Markus spielt gerne mit ______________ alten Opa Schach auf _____________ Küchentisch.

5.) Mein Opa spricht seit ________________ Mittagessen mit ______________ jungen Nachbarin.

6.) Harald versteckt _______________ ein wunderschönes Geschenk unter ________________Tisch.

7.) Mein Mann geht mit ______________ ________________ Kollegen essen.

8.) Möchtest du mit ______________      ______________ Kino gehen?

9.) Meine Mutter verzeiht _________________ immer gleich.

10.) Wir schenkten ________________ eine tolle Reise nach Afrika.

11.) Susi gab ________________ Mann ein süßes Bonbon aus der Tüte.

12.) Lisa macht seit ____________Frühstück Lärm mit _______________ neuen Musikinstrumenten.

13.) Der alte Mann winkt seit Jahren _______________ _______________ Nachbarn zu.

14.) Sandra telefoniert mit _________________  ________________ Handy ständig in der Arbeit.

15.) Im Urlaub schwimme ich mit _____________ Freunden ______________ Meer.

16.) Meine Schwester geht mit _____________  ________________  Hund spazieren.

17.) Franz arbeitet mit __________________ fleißigen Kellnern _______________ Restaurant.

18.) Ich gebe ____________________ ________________ Kellnerin das Geld.

19.) Meine Tante ist mit ________________ Onkel in ?derdendesdem Urlaub nach Australien gefahren.

20.) Hast du ______________  ________________ schon gesagt

Grammatik: 2e naamval

Je hebt al drie naamvallen geleerd:

  • 1e naamval = onderwerp (ook naamwoordelijk deel van het gezegde);
  • 3e naamval = meewerkend voorwerp;
  • 4e naamval = lijdend voorwerp.


Waarschijnlijk heb je je al afgevraagd of er ook een tweede naamval is.
Die is er inderdaad!
Hier kom je te weten hoe die tweede naamval in elkaar zit.

Wiederholung 1
Doe de sleepoefening en bepaal de naamval.


Wiederholung 2
Neem de zinnen uit het tekstblokje over in je schrift en vul de juiste uitgang in.


  1. Er verschickt ein.. Suchanfrage (v).
  2. Erklärst du d.. Nutzer (m) die AGB?
  3. Wer verbreitet d.. Gerüchte (mv) auf Facebook?
  4. In Whatsapp kann man ein.. Gruppenchat (m) organisieren.
  5. D.. Mitglied (o) hat sich angemeldet.
  6. Mein.. E-Mail-Adresse (v) ist ichbin@vernetzt.de

Oefening:Grammatik 2: De tweede naamval

 

Theorie: gebruik
De tweede naamval in het Duits is in het Nederlands vergelijkbaar met de bijvoeglijke bepaling. Die geeft
het bezit of een eigenschap of een onderdeel van iets aan.


Voorbeeld 1:
Das ist der Computer meiner Eltern.
De computer is het bezit van de ouders.
Je vertaalt dan ook: Dat is de computer van mijn ouders.

Voorbeeld 2:
Ich möchte die Hintergrundfarbe des Monitors anpassen.
De achtergrondkleur is een eigenschap van het beeldscherm.
Je vertaalt dan ook: Ik wil graag de achtergrondkleur van het beeldscherm aanpassen.

Voorbeeld 3:
Die Festplatte unseres Computers ist beschädigt.
De harde schijf is een onderdeel van de computer.
Je vertaalt dan ook: De harde schijf van onze computer is beschadigd.


Übung 1
Neem de zinnen uit het tekstblokje over in je schrift en vertaal ze naar het Nederlands.


  1. Kennst du die Freundin deines Bruders?
  2. Wir fahren mit dem Auto unserer Tante nach Italien.
  3. Auf der Rückseite des Hauses ist der Garten.
  4. Ich habe etwas auf die Pinnwand meiner Facebookseite geschrieben.
  5. Der Ton dieser Nachricht war freundlich.
  6. Was ist der Preis dieses Druckers?
  7. Der Absender dieser Spam-mail ist unbekannt.
  8. Verstehst du die AGB deines Providers?

 

Theorie: voorzetsels
Er zijn ook voorzetsels met de tweede naamval.
Het is handig als je de betekenis van deze woordjes weet.

  • während ➜ tijdens
  • wegen ➜ wegens
  • statt ➜ in plaats van
  • trotz ➜ ondanks
  • außerhalb ➜ buiten
  • innerhalb ➜ binnen

 

Übung 2
Sleep de Nederlandse vertaling naar het Duitse woord.


Übung 3
Neem de zinnen over in je schrift en vertaal ze naar het Nederlands.

  1. Wegen des schlechten Wetters fahren wir nicht nach Dänemark.
  2. Innerhalb eines Monats empfing ich 134 Freundschaftsanfragen.
  3. Statt meiner Schwester geht mein Bruder mit ins Kino.
  4. Während der Ferien bleibe ich zu Hause.
  5. Trotz der Gerüchte bin ich oft auf Facebook.

 

Oefening:Grammatik 2: De tweede naamval

Theorie: omschrijving
Wanneer wordt de tweede naamval gebruikt?
Lees er meer over in het tekstblok.

 

De tweede naamval wordt vooral in formele, wetenschappelijke en literaire teksten gebruikt.

Het is voldoende als je zinnen met een tweede naamval goed naar het Nederlands kunt vertalen.
Je hoeft de tweede naamval niet zelf te kunnen maken.

In de spreektaal wordt de tweede naamval nauwelijks gebruikt.
Steeds vaker wordt de tweede naamval vervangen door het voorzetsel 'von' in combinatie met de derde naamval.

Voorbeeld:
  • Das ist die Website meines Fußballclubs. ➜ 2e naamval
  • Das ist die Website von meinem Fußballclub. ➜ 'von' + 3e naamval

Wiederholung
Herhaal nog eens de uitgangen van de derde naamval.

mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud
dem Mann der Frau dem Kind den Eltern
einem Mann einer Frau einem Kind meinen Eltern


 

Übung 4
Neem de zinnen over in je schrift en vul de uitgang van de derde naamval in.


  1. Die Mutter kauft d.. Kind (o) ein Eis.
  2. Er schenkt sein.. Freundin (v) einen Ring zum Geburtstag.
  3. Wir geben unser.. Trainer (m) einen großen Applaus.
  4. Sagt ihr eur.. Großeltern (mv), dass wir auf sie warten?
  5. Ich erzähle mein.. Schwester (v) einen Witz.
  6. Wir schreiben d.. Jungen (m) eine E-Mail.
 

Übung 5
In de volgende zinnen wordt de tweede naamval gebruikt.

  • Neem de zinnen over in je schrift.
  • Vervang de tweede naamval door 'von' + 3e naamval.

  1. Das ist die Internetadresse meiner Schule (v).
  2. Hast du die E-Mail-Adresse deines Freundes? (m)
  3. Die Farbe dieser Fotos (mv) ist sehr schön.
  4. Die Tastatur des Laptops (o) ist kaputt.
  5. Das Einrichten eines Profils (o) ist einfach.

  • Klaar? Vertaal de zinnen uit het tekstblokje nu ook naar het Nederlands.

 

Ten slotte... 
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten' en leer de nieuwe grammatica uit je hoofd.

Hilfsmittel

1 Woordenboek
Zowel echte woordenboeken als ook digitale woordenboeken helpen je bij het opzoeken en leren van nieuwe woordjes.
Een bekend online woordenboek is: vertalen.nu
Probeer ook eens een ander woordenboek, bijvoorbeeld: www.interglot.nl

2 Tekstverwerkingsprogramma
Als je op de computer een tekst schrijft, bv. met Word, kun je natuurlijk de Duitse spellingscontrole gebruiken (bij Taal -> Duits standaard instellen).
Maar opgelet: het programma kan niet al je fouten opsporen; zelf blijven nadenken dus!

3 Uitspraakhulp
Op de website www2.research.att.com kun je Duitse woorden of een Duitse tekst laten voorlezen. Kies eerst de taal en de stem. Vul dan de tekst in en kies dan voor SPEAK.

Sprechen

Einleitung

Hier ga je je spreekvaardigheid oefenen en verbeteren.

In dit thema:

  • reageer je in verschillende situaties die met het thema 'Vernetzt' te maken hebben;
  • bespreek je hoe je met iemand in contact kunt blijven;
  • praat je over interessante Twitter-berichten;
  • help je iemand bij het oplossen van problemen;
  • discussier je met je klasgenoten over een stelling bij het thema 'Vernetzt'.


Met deze opdrachten bereid je je op de afsluitende taaltaak voor.

Viel Erfolg!

Lerntipp Sprechen

Voordat je gaat spreken:

  • Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
  • Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.
  • Schrijf NIET het hele gesprek op. Als je met trefwoorden werkt, klinkt het gesprek veel natuurlijker.


Terwijl je spreekt:

  • Kijk naar je partner of het publiek.
  • Spreek duidelijk, rustig en niet te zacht.
  • Omschrijf wat je bedoelt als je een woord niet weet.
  • Vraag om uitleg of herhaling als je je partner niet begrijpt.
  • Wees niet bang om fouten te maken. (De meeste mensen zullen het erg waarderen dat je hun taal spreekt.)

Reaktionen

Dagelijks doe je wel iets op de computer, op internet of de sociale netwerksites.
Ook op de camping of tijdens een uitwisseling gaan waarschijnlijk veel gesprekken over dit onderwerp.
Daarom oefen je hier hoe je in bepaalde situaties snel kunt reageren.

Tip: de zinnen komen uit de StudioWozzol-lijsten.

Runde 1
Bekijk de zinnen in het tekstblok.

Oefen met zijn tweeën:
leerling A leest de situatie voor. Leerling B reageert snel in het Duits.

  1. Bist du oft online? – Ik surf dagelijks op het internet.
  2. Warum hast du die Aufgabe nicht zu Ende gemacht? – Mijn computer is vastgelopen.
  3. Was ist der Vorteil dieses Dienstes? – Je kunt eenvoudig informatie delen.
  4. Ich habe das ganze Wochenende im Netz gesurft. – Ben jij internetverslaafd?
  5. Hat sich Niels schon bei dir gemeldet? – Ja, hij heeft me terug gepord.
  6. Das habe ich auf Twitter gelesen. – Wie volg jij op Twitter?
  7. Steffen hat mir eine Freundschaftsanfrage geschickt, aber ich mag ihn nicht. – Je kunt hem ook afwijzen.
  8. Bist du endlich fertig? – Ja, het downloaden is klaar.
  9. Warum ist Jana nicht mehr auf Facebook? – Zij voelde zich geïntimideerd.
  10. Warum hat er nichts gesagt? – Hij wist niet hoe hij moest reageren.


Runde 2
Wissel van rol en maak de oefening zoals in Runde 1.

  1. Du kannst mich jederzeit erreichen. – Ben je vaak online?
  2. Was ist deine E-Mail-Adresse? – Mijn e-mail-adres is ...
  3. Was soll ich machen, wenn ich keinen Kontakt mit ihr will? – Dan druk je op negeren.
  4. Gestern habe ich meine Party-Fotos ins Netz gestellt. – Je mag niet alles over je openbaar maken!
  5. Was findest du gut an Whatsapp? – In Whatsapp kun je een groepschat organiseren.
  6. Ich schicke dir eine Freundschaftsanfrage. – Zit jij ook op Facebook?
  7. Von wem hast du diese Nachricht bekommen? – Geen idee, de afzender is anoniem.
  8. Ich habe mich angemeldet. – Kon jij de gebruiksvoorwaarden begrijpen?
  9. Hast du schon gehört, dass Susi und Marek zusammen sind? – Wie roddelt er op Facebook?
  10. Das neue Album ist echt cool! – Mochten jullie het album downloaden?

Situationen

Met nieuwe vrienden van de vakantie contact houden, over leuke trendic topics op Twitter praten, iemand met het instellen van zijn profiel helpen – je spreekt in verschillende situaties over dingen die met het thema 'Vernetzt' te maken hebben.

Übung 1: Kontakt
Op de camping heb je nieuwe vrienden gemaakt.
Duits is de enige taal die jullie allemaal spreken. Ook na de vakantie willen jullie contact houden.

  1. Zoek een partner voor dit gesprek.
  2. Verwerk de volgende informatie in het gesprek:
    • welke sociale netwerken je gebruikt;
    • waarvoor je die gebruikt;
    • op welke manier jullie in de toekomst in contact willen blijven.
  3. Maak hetzelfde gesprek ook met twee andere leerlingen.

 

Übung 2: Twitter
Op Twitter heb je iets grappigs, raars, spannends of verbazingwekkends gelezen.
Je vertelt je vrienden over wat je hebt gelezen. (In het Duits!)

  1. Zoek twee of drie leuke berichten op Twitter.
  2. Maak groepjes van twee, drie of vier leerlingen.
  3. Vertel elkaar over de gevonden Twitter-berichten.

 

Übung 3: Hilfe
Een vriendin/Een vriend van de camping heeft problemen met zijn instellingen, bv. op Facebook. Je helpt haar/hem.
Lees in het teksblok het stappenplan voor deze oefening.

  1. Zoek een partner voor deze oefening.
  2. Start Facebook of een ander sociaal netwerk waar je actief op bent of dat je wilt gaan gebruiken. Zet de taal tijdelijk op Duits. (Dat kun je later natuurlijk weer veranderen.)
  3. Kies twee van de volgende problemen, bv:
    • je bent nog niet actief op dit netwerk en wilt een account aanmaken;
    • je hebt al een account maar weet niet hoe bepaalde functies werken;
    • je wilt je privacy-instellingen controleren en eventueel aanpassen maar weet niet wat handig is en hoe het werkt;
    • een onbekend iemand heeft je via een sociaal netwerk benaderd wat je wel spannend maar ook eng vindt;
    • bedenk zelf een concreet probleem.
  4. Maak het gesprek:
    • Leerling A zegt in het Duits wat het probleem is en vraagt om hulp.
    • Leerling B legt met behulp van de website uit hoe het probleem opgelost kann worden.
    • Leerling A mag tussendoor vragen stellen.
  5. Wissel van rol en bespreek het tweede probleem op dezelfde manier.

Diskussion

De meningen zijn verdeeld over de voor- en nadelen van internet. Je discussieert met je medeleerlingen over een stelling bij het thema 'Vernetzt'.

Schritt 1

  1. Vorm een groepje van vier of vijf leerlingen.
  2. Kies één van de volgende stellingen:
    1. Ohne Facebook hat man keine Freunde.
    2. Soziale Netzwerke müssen verboten werden.
    3. Jeder Mensch darf nur noch eine Stunde pro Tag online sein.

Tip: Kies een stelling waar je verschillend over denkt.

 

Schritt 2

  1. Elke leerling werkt voor zichzelf en maakt aantekeningen.
  2. Schrijf in het Duits op wat jouw mening is.
  3. Schrijf enkele argumenten op die jouw mening ondersteunen.
  4. Probeer ook passende voorbeelden te geven.

 

Schritt 3
Discussieer in de groep over de gekozen stelling.

Schreiben

Einleitung

Hier ga je je schrijfvaardigheid oefenen en verbeteren.
Je:

  • reageert op de uitzending van neuneinhalb;
  • schrijft een e-mail aan je vakantievriend/in;
  • vertaalt enkele Facebookberichten naar het Duits.


Met deze opdrachten bereid je je op de afsluitende taaltaak voor.

Viel Erfolg!

Lerntipp Schreiben

Voordat je gaat schrijven:

  • Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
  • Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.

Terwijl je schrijft:

  • Gebruik een woordenboek.
  • Pas de grammatica, die je geleerd hebt, toe. (Kijk in "Werkzeugkasten".)
  • Lees aan het einde alles nog een keer goed door.

Facebook

Facebook – Was wissen die über mich?
Bij 'Hören' heb je de uitzending 'Facebook – Was wissen die über mich?' op neuneinhalb gezien.
Hier reageer je op deze uitzending.

Übung 1

  1. Open de website van neuneinhalb en scroll naar beneden tot 'Deine Meinung': .
  2. Lees de vragen.
  3. Lees ten minste tien reacties ('Bisherige Beiträge').
  4. Kies het juiste antwoord:
    1. De meeste reacties met betrekking tot Facebook zijn
      1. neutraal
      2. negatief
      3. positief
    2. De meeste reacties met betrekking tot de uitzending van neuneinhalb zijn
      1. neutraal
      2. negatief
      3. positief
  5. Bespreek met een klasgenoot je antwoorden.

Übung 2
Ook jouw mening is belangrijk!
Schrijf nu zelf een korte reactie waarin je je mening over Facebook en de uitzending van neuneinhalb verwerkt.
Ga daarbij uit van de vragen op de website:

  • Hast du auch ein Profil bei Facebook?
    Heb jij ook een profiel op Facebook?
  • Was tust du, um deine Daten zu schützen?
    Wat doe jij om je gegevens te beschermen?
  • Wusstest du, dass Facebook deine Informationen verkaufen darf?
    Was denkst du darüber?
    Wist jij dat Facebook jouw gegevens mag verkopen? Wat vindt je er van?
  • Wie hat dir diese Folge von neuneinhalb gefallen?
    Hoe vond je het filmpje van neuneinhalb?
  1. Schrijf jouw reactie in je schrift of op de computer (opslaan niet vergeten!).
  2. Gebruik 50 á 70 woorden om je reactie te geven.
  3. Controleer de tekst, vooral de grammatica.
  4. Geef de tekst aan je leraar.

Überzeugen

Je beste vriend/in van de camping tijdens de vakantie is absoluut tegen sociale netwerksites. Jij daarentegen zou het liefst met haar/hem via sociale netwerksites communiceren. Daarom probeer je haar/hem over te halen.

Übung

  1. Schrijf een e-mail aan je vriend/in waarin je de volgende informatie verwerkt:
    • Schrijf een passende aanhef.
    • Bedank voor haar/zijn e-mail.
    • Schrijf dat je niet vaak je mail leest omdat je met je andere vrienden via ... contact houdt.
    • Noem drie voordelen van het communiceren via sociale netwerksites.
    • Zeg dat je het fijn zou vinden als zij/hij ook een account op ... aan zou maken.
    • Schrijf een passende afsluiting.
  2. Controleer jouw mail, met name de grammatica.
  3. Vergelijk jouw mail met het antwoordmodel en/of in de klas.
     

     

    Ten slotte... 
    Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.


Freunde

Jouw vrienden van de camping hebben zich via Facebook (of een andere sociale netwerksite) bij jou gemeld.
Het probleem is nu dat ze de teksten op jouw profielpagina niet kunnen lezen omdat die in het Nederlands zijn.
Je helpt door enkele berichten voor hen naar het Duits te vertalen.

Übung

  1. Kies twee berichten die je kort geleden op jouw (Facebook)pagina gezet hebt.
  2. Vertaal die berichten naar het Duits.
  3. Bespreek de vertalingen in groepjes of in de klas.

Landeskunde

Einleitung

Wat weet je over Duitsland, de Duitsers en de andere Duitstalige landen?

Nuttige, belangrijke en interessante informatie daarover vind je hier.

In dit thema:

  • kom je iets over een bijzonder verjaardagsfeest te weten;
  • luister je naar een lied.


Viel Spaß!

Geburtstagsfeier

Het is hartstikke leuk als je veel vrienden hebt.
Maar soms kunnen het er ook te veel zijn...

Wat Thessa is overkomen, kom je hier te weten.

Video

  • Kijk naar het filmpje.
     
  • Kijk nog een keer naar het filmpje en maak tijdens het kijken de samenvatting in het tekstblokje compleet.
  •  
  • Kies uit de drie mogelijkheden [tussen de teksthaken] het juiste antwoord.
     

    Thessa woont in de buurt van [Freiburg/Hamburg/Hameln].
    Zij heeft op Facebook een uitnodiging voor haar [15de/16de/18de] verjaardag geplaatst.
    Het probleem is dat [haar account gehakt wordt/ze een verkeerd adres aangeeft/ze een vinkje verkeerd zet].
    Het gevolg is dat [-tig/honderden/duizenden] jongeren op de uitnodiging afkomen.
    Ze willen in eerste instantie [lol hebben/rellen schoppen/Thessa feliciteren].
    De jongeren hebben veel [alcohol/cadeautjes/braadworstjes] meegenomen.
    Thessa zelf [is ziek/viert samen met de menigte/verstopt zich].
    Voor de schade die is ontstaan, moeten [de belastingbetalers/de jongeren/Thessa en haar ouders] betalen.
    Eén man profiteert wel van het feestje omdat hij [cadeautjes ter waarde van € 80 heeft ingezameld/€ 80 op straat heeft gevonden/voor zo’n € 80 aan lege flessen heeft ingezameld].
  • Bespreek je antwoorden achteraf met een klasgenoot.

 

Text (1)
Lees de volgende tekst zoekend.
Worddokument: 'Facebook-Fans stürmen Geburtstagsparty'
Welke informatie hoort bij welke getallen?
Doe de volgende oefening en sleep de informatie naar de juiste plek.


Text (2)
Lees de tekst nu intensief.
Worddokument: 'Facebook-Fans stürmen Geburtstagsparty'
Doe de volgende oefening en geef aan of de beweringen
juist (richtig) of onjuist (falsch) zijn?

 

Und du?
Is jou of iemand die je kent weleens iets vergelijkbaars overkomen?
Of heb je zoiets op het nieuws gezien?

Spreek in de klas over jullie ervaringen.

Oefening:richtig oder falsch

Oefening:Thessas Geburtstagsfeier

Gefällt mir

De band Voxenstopp heeft een lied over het gebruik van sociale netwerken gemaakt.

Übung 1
Het refrein van het lied is door elkaar geraakt.
Zet de regels in de juiste volgorde.
Tip: let op het rijm en de leestekens.

Neem de tekst van het refrein over in je schrift en zorg ervoor dat de regels in de juiste
volgorde staan.
Denk aan de tip die je net gekregen hebt.

  erfahren Wichtiges gleich jetzt,
Es steht schon fest, dass mir's gefällt,
jedes Detail ist relevant.
Schreib mir doch mal was an die Wand,
uns alle wirklich interessiert.
weil das, was täglich so passiert,
weil ja der "Dislike"-Button fehlt.
Wir sind sozial total vernetzt,

 

 

Übung 2
Lees nog een keer de tekst van het refrein aandachtig door.
Met een groepje van vier leerlingen vertaal je de zinnen naar het Nederlands.
Schrijf de vertaling in je schrift.

Wanneer iedereen klaar is met vertalen leest één persoon van het groepje
jullie tekst voor aan de klas.


Wir sind sozial total vernetzt,
erfahren Wichtiges gleich jetzt,
weil das, was täglich so passiert,
uns alle wirklich interessiert.

Schreib mir doch mal was an die Wand,
jedes Detail ist relevant.
Es steht schon fest, dass mir's gefällt,
weil ja der "Dislike"-Button fehlt.

 

Übung 3
Luister nu naar het lied. Lees of zing het refrein mee.

 


Wir sind sozial total vernetzt,
erfahren Wichtiges gleich jetzt,
weil das, was täglich so passiert,
uns alle wirklich interessiert.

Schreib mir doch mal was an die Wand,
jedes Detail ist relevant.
Es steht schon fest, dass mir's gefällt,
weil ja der "Dislike"-Button fehlt.

Übung 4
Luister naar het eerste couplet.


Schrijf van het eerste couplet ten minste twee voorbeelden op die
de verschillende personen op hun prikbord zetten.

Übung 5
Luister nu het tweede couplet.


Schrijf van het tweede couplet ten minste twee voorbeelden op die
de verschillende personen op hun prikbord zetten.

 

Übung 6
Luister het derde couplet.


Dit stukje gaat over vroeger en nu. Wat was vroeger, hoe is het nu?
Doe de volgende oefening en sleep de informatie naar de juiste kolom.

Oefening:Gefällt mir

 

Übung 6
Luister nog een keer naar het hele lied.
Lees de tekst mee:
Worddokument: Gefällt mir


Übung 7
Er is iets anders in het laatste refrein.

  • Wat is het verschil?
  • Wat houdt dat volgens jou in?


Mehr Voxenstopp
Ben je nieuwsgierig geworden?
Op de website van Voxenstopp kun je informatie over de band
vinden en naar andere liedjes van hen luisteren.

 

Ten slotte...
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

 

Sprachaufgaben

Einleitung

In dit thema heb je veel over computers en sociale netwerken, en alles wat daarmee te maken heeft, geleerd.

Je kent nu de belangrijke woorden en uitdrukkingen; je weet hoe sociale netwerken werken, wat de
voor- en nadelen daarvan zijn en hebt erover nagedacht of je zelf veilig op het internet bezig bent.

Nu ga je wat je hebt geleerd in de praktijk brengen.

In dit project:

  • beschrijf je je ervaringen met sociale netwerken;
  • zoek je Duitstalige Twitter- of Facebookberichten;
  • reageer je op Duitstalige Twitter- of Facebookberichten;
  • bespreek je je ervaringen met je klasgenoten.


Viel Spaß und Erfolg!

Lerntipp

Hier vind je verschillende taaltaken die aansluiten bij het Europees Referentiekader (ERK).

Hoe beter je deze opdrachten maakt des te beter kun je je redden in vergelijkbare situaties
in het echte leven.

Soziale Netzwerke

Situatie:
Het Duitse jongeren blad BRAVO heeft een oproep geplaatst.
Ze willen het gebruik van sociale netwerken door jongeren in Duitsland en in het buitenland vergelijken.
Jij reageert op die oproep en schrijft een stukje over jouw ervaringen.

BRAVO bedankt voor alle reacties en raadt aan om Duitstalige Twitter- en Facebookberichten te lezen. Dat doe je.
Ook reageer je op enkele berichten.

Later bespreek je je ervaringen met je klasgenoten.

 

BRAVO-Aufruf
Open het tekstblok en lees de advertentietekst.


Lees de oproep.

  1. Aan wie is deze oproep gericht?
    1. aan Duitse jongeren
    2. aan jongeren in de buurlanden van Duitsland
    3. aan jongeren in heel Europa
    4. aan jongeren op de hele wereld

 

Fragen
Lees de oproep nog een keer.
Beantwoord de vraag. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk


  1. Wat wil BRAVO weten?
    1. hoeveel tijd jongeren op sociale netwerken doorbrengen
    2. of jongeren genoeg beveiligd zijn
    3. of jongeren via sociale netwerken contact met Duitse jongeren hebben
    4. of sociale vriendschappen echte vriendschappen vervangen
    5. wanneer jongeren op sociale netwerken actief zijn
    6. welke ervaringen jongeren met sociale netwerken gemaakt hebben
    7. welke sociale netwerken jongeren gebruiken
    8. welke voor- en nadelen van sociale netwerken er zijn
 

Erfahrungsbericht
Je reageert op de oproep en schrijft een stukje over jouw ervaringen met sociale media.
Beantwoord in dat stukje de vijf vragen (zie de vorige oefening) uit de oproep van BRAVO in het Duits.

  • Schrijf het bericht digitaal (Opslaan niet vergeten!).
  • Schrijf 100 á 150 woorden.
  • Gebruik de woordjes en zinnen uit de WRTS-lijsten.
  • Zorg voor een goede opbouw.
  • Controleer de grammatica.
  • Stuur het bericht aan je leraar.

 

BRAVO-Reaktion




Lees de reactie van BRAVO en beantwoord de vraag.

  1. Wat is de voorlopige conclusie?
    1. dat er geen verschil tussen Duitse jongeren en jongeren in het buitenland is wat het gebruik van sociale netwerken betreft
    2. dat jongeren in Duitsland meer gebruik maken van sociale netwerken dan jongeren in het buitenland
    3. dat jongeren in het buitenland meer gebruik maken van sociale netwerken dan jongeren in Duitsland

Vergelijk je antwoord met een klasgenoot.


Netzwerke auf Deutsch
Je volgt het advies van BRAVO op.

Kies opdracht A of opdracht B.

 

     A                                               B

  • Zoek tenminste drie recente Duitstalige Twitter-berichten die je leuk vindt.
  • Lees de berichten. Vertaal informatie die je niet meteen kunt begrijpen.
  • Reageer in het Duits op twee van die berichten.
  • Sla de berichten en jouw reacties op.
  • Zoek tenminste drie Duitstalige Facebook-pagina’s die je leuk lijken. Denk bv. aan muziek (bv. Voxenstopp), series (GZSZ), Tess Baumann (hoofdfiguur uit een methode Duits, met veel nuttige tips voor Duits) enz.
  • Lees de berichten. Vertaal informatie die je niet meteen kunt begrijpen.
  • Reageer in het Duits op twee van die berichten.
  • Sla de berichten en jouw reacties op.

Zusammenfassung
Kies het leukste bericht en de reactie(s) daarop uit de vorige opgave.
Vat de inhoud van het bericht en de reactie(s) daarop kort samen.

 

Erfahrungsaustausch
Bespreek de resultaten in de klas:

  • Geef een korte samenvatting van het originele bericht.
  • Vertel hoe je erop hebt gereageerd.
  • Vertel welke reacties je op jouw reactie hebt gekregen


Wie had de leukste/grappigste/interessantste communicatie op een Duitstalig sociaal netwerk?

 

Auswertung
Beheers je de stof bij het thema 'Vernetzt'?
Ken je de woorden, zinnen en de grammatica?
Kun je in het Duits mondeling en schriftelijk over computers, sociale netwerken en de dingen die daarmee te maken hebben communiceren?

Kies de uitspraken die op jou van toepassing zijn.
(Alle uitspraken gaan natuurlijk over de Duitse taal.)

 

  • Ik ken de woorden bij het thema 'Vernetzt'?
  • Ik kan Duitse woorden en zinnen correct uitspreken.
  • Ik kan mijn ervaringen met sociale netwerken beschrijven.
  • Ik kan berichten op sociale netwerken en teksten over sociale netwerken begrijpen.
  • Ik kan de grammatica correct gebruiken.
  • Ik kan over de voor- en nadelen van sociale netwerken praten.
  • Ik kan Duitstalige contacten op sociale netwerken vinden.
  • Ik kan mijn mening over het gebruik van sociale media geven.
  • Ik voel me zeker als ik Duits praat.

 

Ten slotte... 
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

 

Ziel
Gefeliciteerd, je hebt het doel gehaald! Je hebt alle opdrachten gemaakt en hopelijk veel geleerd.

Veel plezier verder!

Beslis zelf of samen met je leraar of je de resultaten wilt opnemen in je taalportfolio.

Portfolio

Europäisches Sprachenportfolio
In een portfolio documenteer je de stand van jouw kennis en jouw vaardigheden en de vorderingen
die je over langere tijd op dat gebied maakt.

In een taalportfolio verzamel je dus bewijzen m.b.t je taalontwikkelingen.
Om het niveau op het gebied van vreemde talen in Europa goed te kunnen vergelijken, heeft men
het Europees taalportfolio ontwikkeld.
Aan het einde van de onderbouw zou je voor het vak Duits minimaal het niveau A1 bereikt moeten hebben.
Klik op de volgende links om informatie over het Europees taalportfolio in te winnen.

Antworten

Start

Einleitung
1 = A
2 = B
3 = B
4 = B
5 = B

Werkzeugkasten 1

Computer und Internet

Übung 3

  1. herunterladen = downloaden
  2. Benutzername = gebruikersnaam
  3. Daten = gegevens
  4. AGB = gebruiksvoorwaarden
  5. Zugriff = toegang
  6. abgestürzt = vastgelopen

 

Soziale Netzwerke

Übung 3

  1. Ich speichere die Daten.
  2. Das ist meine Facebookseite.
  3. Ich habe eine Freundschaftsanfrage empfangen / bekommen / gekriegt.
  4. Er hat mich angestupst.
  5. Du stehst in meiner Freundeliste.

 

Übung 4

  1. Wem Gefällt folgst du mir auf Twitter.
    1. Wem folgst du auf Twitter?
    2. Gefällt mir.
  2. Bist Der du auch Absender auf Facebook ist anonym.
    1. Bist du auch auf Facebook?
    2. Der Absender ist anonym.
  3. Man Er hat kann mich auch Neuigkeiten zurückgestupst austauschen.
    1. Man kann auch Neuigkeiten austauschen.
    2. Er hat mich zurückgestupst.
  4. Ich So konnte mein kann Konto man einfacher nicht in Kontakt löschen bleiben.
    1. Ich konnte mein Konto nicht löschen.
    2. So kann man einfacher in Kontakt bleiben.

Hören

Meinungen

Übung 1: a. positiv;
Übung 2: b. met mensen in contact zijn;
Übung 3: b. positiv;
Übung 4:

- juist onjuist
Elina is om de dag op Facebook. - X
Elina deelt op Facebook informatie met vrienden. X -
Elina zet haar vakantiefoto's op Facebook. - X
Elina houdt via Facebook contact met vrienden in het buitenland. X -
Elina's ouders zijn tegen Facebook. - X

 


Übung 5: a. negativ;
Übung 6: Je moet berichten plaatsen en op anderen reageren, anders hoor je er niet meer bij.

Lesen

Cybermobbing

Übung 1 

  1. de 14-jarige Louisa
  2. Ze wordt gepest.
  3. op school en op internet
  4. door medeleerlingen

 

Übung 2

 

A - Louisa
B - Mobbing und Cybermobbing
C - Keine Verantwortung
D - Hilfe suchen
 

Übung 3

De bewering in de zinnen 2, 4, 5, 6, 8, 10, 11 zijn juist.

 

Übung 4

  1. Ze trekken zich in zichzelf terug, lijden stilletjes.
  2. Zij helpen jongeren die gepest worden met advies.
  3. Dan raak je het contact/de aansluiting helemaal kwijt. Bovendien weet je dan niet meer wat er over jouw geschreven wordt.

Werkzeugkasten 2

Grammatik: ovt

Wiederholung

Warst du gestern online?
Früher hatte ich kein Nutzerkonto bei Facebook.
Am Mittwoch wurde er 16.
Wir machten den ganzen Abend Computerspiele.
Das Tablet gehörte meiner Schwester.
Meine Eltern speicherten die Daten auf der Festplatte.
Gestern empfingt ihr eine E-Mail von uns.
Wir blieben auch nach den Ferien in Kontakt.

 

Übung 3

  1. Mocht jij het album downloaden?
  2. Ik moest een nieuwe profielfoto uploaden.
  3. Hoe konden zij erachter komen?
  4. Wie wilde toegang tot mijn gegevens krijgen?
  5. Wij wisten niet hoe wij moesten reageren.
  6. Ik vond jouw facebookpagina leuk.

 

Grammatik: 2e naamval

Wiederholung 2

  1. Er verschickt eine Suchanfrage (v).
  2. Erklärst du dem Nutzer (m) die AGB?
  3. Wer verbreitet die Gerüchte (mv) auf Facebook?
  4. In Whatsapp kann man einen Gruppenchat (m) organisieren.
  5. Das Mitglied (o) hat sich angemeldet.
  6. Meine E-Mail-Adresse (v) ist ichbin@vernetzt.de

 

Übung 1

  1. Ken jij de vriendin van je broer?
  2. We gaan met de auto van onze tante naar Italië.
  3. Aan de achterkant van het huis is de tuin.
  4. Ik heb iets op het prikbord van mijn facebookpagina gezet.
  5. De toon van dit bericht is vriendelijk.
  6. Wat is de prijs van deze printer?
  7. De afzender van deze spam is niet bekend.
  8. Begrijp je de gebruiksvoorwaarden van je provider?

 

Übung 3

  1. Wegens het slechte weer gaan we niet naar Denemarken.
  2. Binnen een maand ontving ik 134 vriendschapsverzoeken.
  3. In plaats van mijn zus ging mijn broer mee naar de bioscoop.
  4. Tijdens de vakantie blijf ik thuis.
  5. Ondanks de roddels/de geruchten ben ik vaak op Facebook.

 

Übung 4

  1. Die Mutter kauft dem Kind (o) ein Eis.
  2. Er schenkt seiner Freundin (v) einen Ring zum Geburtstag.
  3. Wir geben unserem Trainer (m) einen großen Applaus.
  4. Sagt ihr euren Großeltern (mv), dass wir auf sie warten?
  5. Ich erzähle meiner Schwester (v) einen Witz.
  6. Wir schreiben dem Jungen (m) eine E-Mail.

 

Übung 5

  1. Das ist die Internetadresse von meiner Schule.
    Dat is de url/ het internetadres van mijn school.
  2. Hast du die E-Mail-Adresse von deinem Freund?
    Heb jij het e-mailadres van je vriend?
  3. Die Farbe von diesen Fotos ist sehr schön.
    De kleur van deze foto’s is heel mooi.
  4. Die Tastatur von dem (➜ vom) Laptop ist kaputt.
    Het toetsenbord van de computer is kapot.
  5. Das Einrichten von einem Profil ist einfach.
    Het aanmaken van een profiel is makkelijk.

Schreiben

Überzeugen

Hallo Miriam,

danke für deine Mail.
Entschuldige, dass ich erst jetzt antworte. Ich lese meine Mail nämlich nicht mehr so oft, weil mit meinen anderen Freunden über Facebook Kontakt habe. Das ist viel einfacher und unkomplizierter! Man kann schnell Neuigkeiten austauschen, einfacher in Kontakt bleiben, neue Kontakte knüpfen und Informationen und Fotos teilen.
Es wäre wirklich toll, wenn du auch ein Profil auf Facebook anlegst!

Bis bald (hoffentlich auf Facebook)!

Liebe Grüße
Iris

Landeskunde

Gefällt mir

Übung 1

Wir sind sozial total vernetzt,
erfahren Wichtiges gleich jetzt,
weil das, was täglich so passiert,
uns alle wirklich interessiert.

Schreib mir doch mal was an die Wand,
jedes Detail ist relevant.
Es steht schon fest, dass mir's gefällt,
weil ja der "Dislike"-Button fehlt.

 

Übung 2

We zijn sociaal totaal met elkaar verbonden,
komen belangrijke dingen meteen te weten,
omdat dat wat dagelijks gebeurt
ons allemaal erg interesseert.

Schrijf toch een keer iets op mijn prikbord,
elk detail is belangrijk.
Het staat al vast dat ik het leuk vindt,
want er is toch geen "Niet leuk"-knop.

 

Übung 4

Eerste couplet:

  • Horst was bij IKEA.
  • Horst heeft een Billy (meubel) gekocht.
  • Yvonne, Svea en 20 andere mensen vinden dat leuk.
  • Dirk heeft 14 nieuwe vrienden.
  • Sabine kijkt net tv.
  • Jan wenst Ina dat ze iets leuks droomt.
  • Ina vindt Jan erg aardig.

 

Übung 5

Tweede couplet:

  • Nina heeft hoofdpijn en ligt daarom in bed.
  • Bernd heeft problemen met zijn baas.
  • Bernd is aan het chatten met Nina.
  • Roman heeft een open wond.
  • Het huwelijk van Gabi is kapot.
  • Inge moet nog erg veel doen.

 

Übung 8

täglich (dagelijks) ➜ stündlich (elk uur)

We brengen steeds meer tijd met sociale media door.
Sociale netwerken nemen steeds meer ruimte in ons dagelijks leven in.

Sprachaufgaben

BRAVO-Aufruf

a. hoeveel tijd jongeren op sociale netwerken doorbrengen.
d. of sociale vriendschappen echte vriendschappen vervangen.
f. welke ervaringen jongeren met sociale netwerken gemaakt hebben.
g. welke sociale netwerken jongeren gebruiken.
h. welke voor- en nadelen van sociale netwerken er zijn.