Wat moet je leren?
- Woordjes 7.1, 7.2, 7.3
- Zinnetjes uit de gele blokken (7.1, 7.2, 7.3)
- Vragen stellen en beantwoorden (groene blokken (7.1, 7.2)
Woordjes
1. Oefen op memrise
Ga naar https://www.memrise.com/course/2040972/nu-engels/ en oefen de woorden.
2. Maak een oefentoets
Werk samen met een klasgenoot, maak voor elkaar een oefentoets. Vraag naar minstens 20 woorden.
3. Maak een kruiswoord puzzel
Werk samen met een klasgenoot ga naar https://www.puzzle-maker.com/CW bedenk voor elk woord een beschrijving. Maak hiermee een kruiswoordpuzzel. Laat een andere klasgenoot hem invullen.
4. Overhoor elkaar
Stel elkaar om-en-om 5 woorden. Als iemand een woord fout heeft vraag je hem later nog eens. totdat iemand het wél weet.
5. Beschrijf je stage/droom stage
Schrijf een kort stukje over je eerste dag op je huidige stage of van hoe je droom stage eruit zou zien. Gebruik minstens 12 woorden van 7.1
6. Beschrijf je woonsituatie
Waar woon je? Woon je daar samen met iemand of met alleen? Wat voor soort huis is het? Wat doe je het liefst als je thuis bent? Schrijf een klein stukje. Gebruik minstens 12 woorden van 7.2
7. Beschrijf je favoriete persoon
Wie is jouw favoriete persoon? Hoe zien ze eruit? Wat zijn hun persoonlijke eigenschappen. Schrijf een kort stukje. Gebruik minstens 12 woorden van 7.3.
Gele blokken
1. Nice to meet you.
Op je stage is een nieuwe collega aangenomen. Je wilt hem/haar graag leren kennen. Schrijf een kort script voor een gesprekje om iemand te leren kennen. Gebruik de zinnen uit het gele blokje van 7.1 oefen het gesprekje met een klasgenoot.
2. Getting to know eachother.
Je zit een de wachtkamer bij de dokter. Je maakt een praatje met iemand in de wachtkamer. Schrijf een kort script voor een gesprekje om een vriendelijke praatje te maken. Gebruik de zinnen uit het gele blokje van 7.2 oefen het gesprekje met een klasgenoot.
3. What do you like?
Je collega's willen uiteten gaan. Ze vragen wat voor eten je lekker vind. Waar je graag heen zou willen. Etc. schrijf een kort script voor een gesprekje. Gebruik de zinnen uit het gele blokje van 7.3 oefen het gesprekje met een klasgenoot.
Grammatica