Opdracht: Ondernemingsvormen - hv23

Opdracht: Ondernemingsvormen - hv23

Ondernemingsvormen

Intro

Je wil een eigen bedrijf beginnen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Daar komt nog heel wat bij kijken. Gelukkig kan je hulp krijgen, bijvoorbeeld bij de Kamer van Koophandel.

Wat denk jij?
Bedenk een aantal vragen waarop je het antwoord moet bedenken als je een eigen bedrijf wil beginnen. Schrijf alle vragen op.
Surf eventueel ook nog even rond op internet en zoek naar stappenplannen voor het starten van een eigen onderneming.

Bespreek de vragen die je hebt opgeschreven met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • vier juridische ondernemingsvormen noemen en met elkaar vergelijken.
  • omschrijven wat wordt bedoeld met een aandeel en aangeven bij welke ondernemingsvormen je met aandelen te maken hebt..
  • omschrijven wat wordt bedoeld met een obligatie en het verschil tussen beleggen in aandelen en beleggen in (overheids)obligaties beschrijven.
  • omschrijven wat een stichting is en aangeven in welke sector stichtingen voorkomen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Waar ga je naartoe als je een bedrijf wilt oprichten?
Welke ondernemingsvormen zijn er?

Stap 2

Wat zijn de voordelen en nadelen van de verschillende ondernemingsvomen?

Stap 3

Wat zijn aandelen? Bij welke ondernemingsvormen heb je te maken met aandelen?
Waar kun je aandelen kopen? En wat is een belegger?

Stap 4

Wat zijn obligaties?
Waarom loop je met het beleggen in obligaties minder risico dan het beleggen in aandelen?

Stap 5

+

Wat is een stichting? In welke sector(en) komen er veel stichtingen voor?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvatting

Samenvattende sleepoefening maken.

Eindopdracht: Toets

Afsluitende toets maken.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Ondernemingsvormen

Als je een bedrijf gaat beginnen, moet je je bedrijf inschrijven bij de Kamer van Koophandel (KvK).
Bij de KvK moet je aangeven welke ondernemingsvorm of rechtsvorm je bedrijf gaat krijgen.
De keuze heeft gevolgen voor de belastingverplichting en de aansprakelijkheid.

In het volgende Kennisbankitem worden vijf ondernemingsvormen besproken.

Ondernemingsvormen

Maak de oefening over ondernemingsvormen.

Stap 2: Eenmanszaak, vof en bv

  De drie meest voorkomende
  ondernemingsvormen

De drie meest voorkomende rechtsvormen zijn de eenmanszaak, de vof en de bv.
Bekijk de videoclip hieronder.


Ook een eenmanszaak kan personeel hebben.
De term eenmanszaak zegt iets over de rechtsvorm, maar niets over het aantal personen dat in het bedrijf werkt.

Een zelfstandige zonder personeel noem je een zzp'er.
Een zzp'er is geen rechtsvorm. Ook als zzp'er moet je een rechtsvorm kiezen.

Beantwoord de volgende vier vragen.

Stap 3: Aandelen

Beleggen op de beurs

Een bv en een nv werken met aandelen. Een aandeel is een stukje van het bedrijf.
Iedere aandeelhouder van een bv of nv is voor een deel de eigenaar van het bedrijf.
Bij een bv zijn alle aandeelhouders bekend. De aandelen staan op naam.
Bij een nv zijn er vaak heel veel aandeelhouders. De aandelen staan niet op naam.

Als je een aandeel hebt in een bedrijf dan mag je samen met de andere aandeelhouders bijvoorbeeld beslissen over wat er met de winst gebeurt. Soms wordt besloten een deel van de winst uit te keren aan de aandeelhouders. Je noemt dit dividend uitkeren.

Van sommige grote bedrijven kun je aandelen kopen op de beurs.
De waarde van aandelen kan veranderen.
Doet een bedrijf het goed dan stijgt de waarde meestal.
Doet een bedrijf het slecht dan daalt de waarde.

Een belegger is iemand die handelt in aandelen.
Hij probeert de aandelen zo goedkoop mogelijk in te kopen en probeert ze met winst te verkopen.

Bekijk de video:

Beantwoord de volgende vraag.

Stap 4: Obligaties

Een obligatie (schuldbewijs) van € 100,-

Soms werken bedrijven (of de overheid) met obligaties.

Als een bedrijf (of de overheid) geld nodig heeft om te investeren kan het door het uitgeven van obligaties aan geld komen. Een obligatie is een schuldbewijs. De bezitter van de obligatie krijgt rente van het bedrijf dat de obligatie heeft uitgegeven.

De bezitter van een obligatie kan de obligatie doorverkopen.
Je spreekt bij obligaties over verhandelbare schuldbewijzen.

Een nadeel van het beleggen in aandelen is het feit dat er geen zekerheid is.
De koers van een aandeel kan sterk stijgen, maar ook sterk dalen.
Ook het beleggen van obligaties brengt risico's met zich mee.
Maar doorgaans zijn de risico's van het beleggen in obligaties kleiner dan bij het beleggen in aandelen.

Beantwoord de volgende vraag.

Stap 5: Stichting

Logo Stichting Bootvluchteling

Een stichting is een organisatie die een maatschappelijk doel nastreeft.
Een stichting heeft geen winstoogmerk.

Zoek op internet drie voorbeelden van stichtingen op.
- Schrijf de naam van de stichting op.
- Schrijf ook op welk doel de stichting nastreeft.
- Probeer te achterhalen hoe de stichting aan geld komt.
- Probeer ook uit te zoeken wie de leiding heeft over de stichting.

Vertel een klasgenoot welke stichtingen je gevonden hebt.
Vraag je klasgenoot welke stichtingen hij/zij gevonden heeft.
Bespreek met elkaar in welke sector(en) er veel stichtingen voorkomen.

Afronding

Samenvatting

Wat heb je geleerd?

Eindopdracht: Toets

Ter afsluiting van deze opdracht maak je een toets.

De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.

Klik op de knop 'Toets' om te beginnen.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopte dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Het arrangement Opdracht: Ondernemingsvormen - hv23 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2024-05-23 10:33:10
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema 'Risico en informatie', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie hv23. De opdracht begint met een intro, hier moet worden nagedacht over vragen waarover je moet nadenken als je een eigen bedrijf gaat beginnen. Deze vragen bespreek je met een klasgenoot. Daarna komt er een stuk tekst over wat je straks kan na deze opdracht (de leerdoelen) en vervolgens komt er een uitleg wat je gaat doen. De opdracht bestaat uit vijf verschillende stappen met bijbehorende opdrachten, een samenvatting, een eindopdracht en een reflectie. Bij stap 1 is er een opdracht over de ondernemingsvormen. Hier moet je een schema invullen waarbij de verschillende ondernemingsvormen worden vergeleken. Bij stap 2 is er een opdracht over een eenmanszaak, vof en bv. Er is een video over deze ondernemingsvormen toegevoegd aan de opdracht. Daarna worden er vragen gesteld over deze drie ondernemingsvormen. Bij stap 3 is er een opdracht over aandelen. Hier worden waar/niet waar vragen gesteld over aandelen. Bij stap 4 komt er een opdracht over obligaties. Eerst worden obligaties uitgelegd en vervolgens komt er een vraag over obligaties. Bij stap 5 is er een opdracht over een stichting. Hier ga je samen met een klasgenoot vragen beantwoorden over een stichting. Na deze vijf stappen komt er een opdracht waar de stof nog een keer wordt herhaald en de samenvatting volledig moet worden ingevuld. Dan komt de eindopdracht: Toets. Ter afsluiting maak je een toets over de stof van de verschillende ondernemingsvormen. Bij deze toets worden acht meerkeuzevragen gesteld. Uiteindelijk wordt er nog een keer teruggekeken naar de opdracht, dus hoe ging het? En kan ik wat ik moet kunnen?
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 3; VWO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Beleggen; Economie; Ondernemingsvormen; Risico en informatie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    aandelen, arrangeerbaar, beleggen, economie, hv23, juridische ondernemingsvormen, obligaties, ondernemingsvormen, risico en informatie, stercollectie

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2018).

    Opdracht: Ondernemingsvormen - kgt2

    https://maken.wikiwijs.nl/127490/Opdracht__Ondernemingsvormen___kgt2