Bekijk de twee foto's hieronder.
Je ziet een foto van een winkel en een foto van een stadskantoor.
Wat denk jij?
Wat zijn de verschillen tussen beide bedrijven?
Probeer zoveel mogelijk verschillen te bedenken.
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.
Wat kan ik straks?
Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kun je:
uitleggen waarom de overheid zelf producten maakt.
uitleggen wat het verschil is tussen individuele en collectieve overheidsproducten door voor elk een voorbeeld te geven.
door middel van voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen particuliere bedrijven en overheidsbedrijven.
uitleggen wat wordt bedoeld met subsidie en accijns.
(met een voorbeeld) duidelijk maken waarom de overheid bij het uitgeven van geld keuzes moet maken.
(met een voorbeeld) duidelijk maken wat wordt bedoeld met meeliftgedrag.
(met een voorbeeld) duidelijk maken wat wordt bedoeld met belangenverstrengeling.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Leervragen
Stap 1
Wat wordt bedoeld met een overheidsbedrijf? En wat zijn voorbeelden van overheidsbedrijven?
Stap 2
Wat wordt bedoeld met de collectieve sector en wat met de particuliere sector?
Wat zijn voorbeeld van collectieve producten?
Stap 3
Waarom geeft de overheid sommige instellingen subsidie?
Waarom wordt op sommige producten een extra belasting geheven?
Stap 4
Wat wordt bedoeld met 'Regeren is keuzes maken'?
Stap 5
Wat is meeliftgedrag? Is er bij collectieve producten sprake van meeliftgedrag?
Stap 6
Wat is belangenverstrengeling? Kunnen ambtenaren te maken krijgen met belangenverstrengeling?
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvatting
Samenvattende sleepoefening maken.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.
Aan de slag
Stap 1: Overheidsbedrijf?
Bestudeer het item 'Collectief of particulieer?' in de Kennisbank economie:
Op de eerste pagina wordt uitgelegd wat het verschil is tussen de collectieve sector en de particuliere sector.
Je moet weten wat het verschil tussen beide sectoren is om de volgende twee opdrachten te kunnen maken.
Stap 2: Overheidsproducten
Om de overheidsbedrijven te kunnen laten functioneren heeft de overheid inkomsten nodig.
De belangrijkste bron van inkomsten voor de overheid zijn de belastingen.
Belastingen zijn verplichte betalingen van gezinnen en bedrijven aan de overheid.
De belastingen worden gebruikt om allerlei overheidsproducten voort te brengen.
Gebruik opnieuw de informatie uit de Kennisbank economie.
In het vak economie staat kiezen centraal.
Economen bestuderen hoe gezinnen, bedrijven en de overheid omgaan met inkomsten en uitgaven.
Beantwoord voor jezelf de volgende vier vragen.
Geef een voorbeeld van inkomsten van de overheid.
De overheid moet bij het uitgeven van geld keuzes maken. Leg uit waarom.
Schrijf een uitgavenpost op waar jij meer geld aan uit zou willen geven.
Leg ook uit waarom je daar meer geld aan uit wilt geven.
Schrijf ook een uitgavenpost op waar je minder geld aan uit zou willen geven.
Leg ook deze keuze uit.
Vergelijk jouw antwoorden op deze vier vragen met de antwoorden van je buurman/buurvrouw.
Heb jij hele andere keuzes gemaakt bij vraag 3 en 4 dan je buurman/buurvrouw?
Probeer je klasgenoot te overtuigen van jouw keuzes.
Stap 5: Meeliftgedrag
Je spreekt van meeliftgedrag als je ergens van profiteert zonder er voor te betalen.
Voorbeeld
De winkeliers in een groot winkelcentrum hebben veel last van zwerfafval en vandalisme. Steeds meer klanten blijven weg, omdat de sfeer in het winkelcentrum hierdoor als onprettig wordt ervaren. Met het wegblijven van de klanten verliezen alle winkeliers steeds meer omzet.
De winkeliersvereniging wil beveiligers inhuren. Door op die manier de rommel en het vandalisme te beperken, verwachten de winkeliers dat de bezoekersaantallen weer omhoog gaan. Niet alle winkeliers zijn lid van de winkeliersvereniging. Meebetalen aan de beveiligers kan dus niet worden afgedwongen.
Winkeliers die niet betalen voor de beveiligers profiteren echter net zoveel van de gestegen bezoekersaantallen. Door niet te betalen kunnen winkeliers dus meeliften op kosten van de andere winkeliers.
Collectieve overheidsproducten
Collectieve overheidsproducten zijn producten waarvan iedereen kan profiteren.
Een voorbeeld van zo'n collectief overheidsproduct zijn onze dijken.
Iedereen in Nederland profiteert van de veiligheid achter de dijken.
Stap 6: Belangenverstrengeling
Je spreekt van belangenverstrengeling als iemand meerdere belangen dient en waarbij de verschillende belangen met elkaar in conflict komen.
Er zijn veel voorbeelden van belangenverstrengeling te bedenken.
Een wethouder met in zijn takenpakket 'wonen en werken' laat zich betalen voor een advies aan een makelaar.
Een hoogleraar laat zich betalen voor een onderzoek naar een nieuw medicijn.
Een leraar wiskunde geeft bijles aan leerlingen die bij hem in de klas zitten.
Bespreek de drie voorbeelden van belangenverstrengeling met een klasgenoot.
Probeer zelf nog één of twee andere voorbeelden te bedenken.
Afronding
Samenvatting
Wat heb je geleerd?
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je uitleggen waarom de overheid zelf producten maakt?
Kun je (met behulp van voorbeelden) uitleggen wat het verschil is tussen individuele en collectieve overheidsproducten?
Kun je (met behulp van voorbeelen) uitleggen wat het verschil is tussen particuliere bedrijven en overheidsbedrijven?
Kun je uitleggen wat wordt bedoeld met subsidie en accijns?
Kun je omschrijven wat wordt bedoeld met meeliftgedrag?
En kun je een voorbeeld noemen van belangenverstrengeling?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Klopt dat?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Het arrangement Opdracht: Overheid als producent - hv23 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema 'Samenwerken en onderhandelen', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie hv23. De opdracht begint met een intro, hier worden twee foto's van bedrijven weergegeven. Vervolgens moet je de verschillen tussen beide bedrijven beschrijven. Dit antwoord bespreek je met een klasgenoot. Daarna komt er een stuk tekst over wat je straks kan na deze opdracht (de leerdoelen) en vervolgens komt er een uitleg wat je gaat doen. De opdracht bestaat uit zes verschillende stappen met bijbehorende opdrachten, een samenvatting en een reflectie. Bij stap 1 is er een opdracht over een overheidsbedrijf. Hier worden vragen gesteld over de collectieve en particuliere sector. Hier worden vragen gesteld over collectief of individueel. Vervolgens komt er een vraag over overheidsproducten. Bij stap 3 is er een opdracht subsidies en accijns. Hier is een opdracht over subsidies en accijns. Bij stap 4 is er een opdracht over regeren is keuzes maken. Hier moeten vier vragen over beantwoord worden en vervolgens moet je dit antwoord vergelijken met een klasgenoot. Bij stap 5 is er opdracht over meeliftersgedrag. Hier worden vragen gesteld over meeliftgedrag en collectieve overheidsproducten. Bij stap 6 is er een opdracht over belangenverstrengeling. Hier ga je samen met een klasgenoot nadenken over voorbeelden van belangenverstrengeling. Na deze zes stappen komt er een opdracht waar de stof nog een keer wordt herhaald en de samenvatting volledig moet worden ingevuld. Uiteindelijk wordt er teruggekeken naar de opdracht, dus hoe ging het? En kan ik wat ik moet kunnen?
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 3;
VWO 3;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Samenwerken en onderhandelen;
Economie;
Overheid en collectieve goederen;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
2 uur en 30 minuten
Trefwoorden
arrangeerbaar, economie, hv23, meeliftgedrag, overheid als producent, overheidsbedrijven, particuliere bedrijven, producten, samenwerken en onderhandelen, stercollectie
Deze opdracht hoort bij het thema 'Samenwerken en onderhandelen', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie hv23. De opdracht begint met een intro, hier worden twee foto's van bedrijven weergegeven. Vervolgens moet je de verschillen tussen beide bedrijven beschrijven. Dit antwoord bespreek je met een klasgenoot. Daarna komt er een stuk tekst over wat je straks kan na deze opdracht (de leerdoelen) en vervolgens komt er een uitleg wat je gaat doen. De opdracht bestaat uit zes verschillende stappen met bijbehorende opdrachten, een samenvatting en een reflectie. Bij stap 1 is er een opdracht over een overheidsbedrijf. Hier worden vragen gesteld over de collectieve en particuliere sector. Hier worden vragen gesteld over collectief of individueel. Vervolgens komt er een vraag over overheidsproducten. Bij stap 3 is er een opdracht subsidies en accijns. Hier is een opdracht over subsidies en accijns. Bij stap 4 is er een opdracht over regeren is keuzes maken. Hier moeten vier vragen over beantwoord worden en vervolgens moet je dit antwoord vergelijken met een klasgenoot. Bij stap 5 is er opdracht over meeliftersgedrag. Hier worden vragen gesteld over meeliftgedrag en collectieve overheidsproducten. Bij stap 6 is er een opdracht over belangenverstrengeling. Hier ga je samen met een klasgenoot nadenken over voorbeelden van belangenverstrengeling. Na deze zes stappen komt er een opdracht waar de stof nog een keer wordt herhaald en de samenvatting volledig moet worden ingevuld. Uiteindelijk wordt er teruggekeken naar de opdracht, dus hoe ging het? En kan ik wat ik moet kunnen?
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.