Opdracht: Overheid als producent - hv23

Opdracht: Overheid als producent - hv23

Overheid als producent

Intro

Bekijk de twee foto's hieronder.
Je ziet een foto van een winkel en een foto van een stadskantoor.


Wat denk jij?
Wat zijn de verschillen tussen beide bedrijven?
Probeer zoveel mogelijk verschillen te bedenken.
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen waarom de overheid zelf producten maakt.
  • uitleggen wat het verschil is tussen individuele en collectieve overheidsproducten door voor elk een voorbeeld te geven.
  • door middel van voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen particuliere bedrijven en overheidsbedrijven.
  • uitleggen wat wordt bedoeld met subsidie en accijns.
  • (met een voorbeeld) duidelijk maken waarom de overheid bij het uitgeven van geld keuzes moet maken.
  • (met een voorbeeld) duidelijk maken wat wordt bedoeld met meeliftgedrag.
  • (met een voorbeeld) duidelijk maken wat wordt bedoeld met belangenverstrengeling.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat wordt bedoeld met een overheidsbedrijf? En wat zijn voorbeelden van overheidsbedrijven?

Stap 2

Wat wordt bedoeld met de collectieve sector en wat met de particuliere sector?
Wat zijn voorbeeld van collectieve producten?

Stap 3

Waarom geeft de overheid sommige instellingen subsidie?
Waarom wordt op sommige producten een extra belasting geheven?

Stap 4

Wat wordt bedoeld met 'Regeren is keuzes maken'?

Stap 5

Wat is meeliftgedrag? Is er bij collectieve producten sprake van meeliftgedrag?

Stap 6

Wat is belangenverstrengeling? Kunnen ambtenaren te maken krijgen met belangenverstrengeling?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvatting

Samenvattende sleepoefening maken.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Overheidsbedrijf?

Bestudeer het item 'Collectief of particulieer?' in de Kennisbank economie:

Collectief of particulier?

Op de eerste pagina wordt uitgelegd wat het verschil is tussen de collectieve sector en de particuliere sector.
Je moet weten wat het verschil tussen beide sectoren is om de volgende twee opdrachten te kunnen maken.

Stap 2: Overheidsproducten

Om de overheidsbedrijven te kunnen laten functioneren heeft de overheid inkomsten nodig.
De belangrijkste bron van inkomsten voor de overheid zijn de belastingen.
Belastingen zijn verplichte betalingen van gezinnen en bedrijven aan de overheid.
De belastingen worden gebruikt om allerlei overheidsproducten voort te brengen.

Gebruik opnieuw de informatie uit de Kennisbank economie.

Collectief of particulier?


Maak de volgende twee oefeningen.

Stap 3: Subsidies en accijns

Op de laatste pagina van het item 'Collectief of particulier?' gaat het over subsidies en accijns.

Collectief of particulier?


Maak de drie oefeningen.

Stap 4: Regeren is keuzes maken

In het vak economie staat kiezen centraal.
Economen bestuderen hoe gezinnen, bedrijven en de overheid omgaan met inkomsten en uitgaven.

Beantwoord voor jezelf de volgende vier vragen.

  1. Geef een voorbeeld van inkomsten van de overheid.
  2. De overheid moet bij het uitgeven van geld keuzes maken. Leg uit waarom.
  3. Schrijf een uitgavenpost op waar jij meer geld aan uit zou willen geven.
    Leg ook uit waarom je daar meer geld aan uit wilt geven.
  4. Schrijf ook een uitgavenpost op waar je minder geld aan uit zou willen geven.
    Leg ook deze keuze uit.

Vergelijk jouw antwoorden op deze vier vragen met de antwoorden van je buurman/buurvrouw.
Heb jij hele andere keuzes gemaakt bij vraag 3 en 4 dan je buurman/buurvrouw?
Probeer je klasgenoot te overtuigen van jouw keuzes.

Stap 5: Meeliftgedrag

Je spreekt van meeliftgedrag als je ergens van profiteert zonder er voor te betalen.

Voorbeeld
De winkeliers in een groot winkelcentrum hebben veel last van zwerfafval en vandalisme. Steeds meer klanten blijven weg, omdat de sfeer in het winkelcentrum hierdoor als onprettig wordt ervaren. Met het wegblijven van de klanten verliezen alle winkeliers steeds meer omzet.

De winkeliersvereniging wil  beveiligers inhuren. Door op die manier de rommel en het vandalisme te beperken, verwachten de winkeliers dat de bezoekersaantallen weer omhoog gaan. Niet alle winkeliers zijn lid van de winkeliersvereniging. Meebetalen aan de beveiligers kan dus niet worden afgedwongen.
Winkeliers die niet betalen voor de beveiligers profiteren echter net zoveel van de gestegen bezoekersaantallen. Door niet te betalen kunnen winkeliers dus meeliften op kosten van de andere winkeliers.

 

Collectieve overheidsproducten
Collectieve overheidsproducten zijn producten waarvan iedereen kan profiteren.
Een voorbeeld van zo'n collectief overheidsproduct zijn onze dijken.
Iedereen in Nederland profiteert van de veiligheid achter de dijken.

Stap 6: Belangenverstrengeling

Je spreekt van belangenverstrengeling als iemand meerdere belangen dient en waarbij de verschillende belangen met elkaar in conflict komen.

Er zijn veel voorbeelden van belangenverstrengeling te bedenken.

  • Een wethouder met in zijn takenpakket 'wonen en werken' laat zich betalen voor een advies aan een makelaar.
  • Een hoogleraar laat zich betalen voor een onderzoek naar een nieuw medicijn.
  • Een leraar wiskunde geeft bijles aan leerlingen die bij hem in de klas zitten.

Bespreek de drie voorbeelden van belangenverstrengeling met een klasgenoot.
Probeer zelf nog één of twee andere voorbeelden te bedenken.

 

 

 

Afronding

Samenvatting

Wat heb je geleerd?

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen waarom de overheid zelf producten maakt?
    Kun je (met behulp van voorbeelden) uitleggen wat het verschil is tussen individuele en collectieve overheidsproducten?
    Kun je (met behulp van voorbeelen) uitleggen wat het verschil is tussen particuliere bedrijven en overheidsbedrijven?
    Kun je uitleggen wat wordt bedoeld met subsidie en accijns?
    Kun je omschrijven wat wordt bedoeld met meeliftgedrag?
    En kun je een voorbeeld noemen van belangenverstrengeling?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.

 

  • Het arrangement Opdracht: Overheid als producent - hv23 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-12-01 09:40:59
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema 'Samenwerken en onderhandelen', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie hv23. De opdracht begint met een intro, hier worden twee foto's van bedrijven weergegeven. Vervolgens moet je de verschillen tussen beide bedrijven beschrijven. Dit antwoord bespreek je met een klasgenoot. Daarna komt er een stuk tekst over wat je straks kan na deze opdracht (de leerdoelen) en vervolgens komt er een uitleg wat je gaat doen. De opdracht bestaat uit zes verschillende stappen met bijbehorende opdrachten, een samenvatting en een reflectie. Bij stap 1 is er een opdracht over een overheidsbedrijf. Hier worden vragen gesteld over de collectieve en particuliere sector. Hier worden vragen gesteld over collectief of individueel. Vervolgens komt er een vraag over overheidsproducten. Bij stap 3 is er een opdracht subsidies en accijns. Hier is een opdracht over subsidies en accijns. Bij stap 4 is er een opdracht over regeren is keuzes maken. Hier moeten vier vragen over beantwoord worden en vervolgens moet je dit antwoord vergelijken met een klasgenoot. Bij stap 5 is er opdracht over meeliftersgedrag. Hier worden vragen gesteld over meeliftgedrag en collectieve overheidsproducten. Bij stap 6 is er een opdracht over belangenverstrengeling. Hier ga je samen met een klasgenoot nadenken over voorbeelden van belangenverstrengeling. Na deze zes stappen komt er een opdracht waar de stof nog een keer wordt herhaald en de samenvatting volledig moet worden ingevuld. Uiteindelijk wordt er teruggekeken naar de opdracht, dus hoe ging het? En kan ik wat ik moet kunnen?
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 3; VWO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Samenwerken en onderhandelen; Economie; Overheid en collectieve goederen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, economie, hv23, meeliftgedrag, overheid als producent, overheidsbedrijven, particuliere bedrijven, producten, samenwerken en onderhandelen, stercollectie

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2018).

    Opdracht: Overheid als producent - kgt2

    https://maken.wikiwijs.nl/127476/Opdracht__Overheid_als_producent___kgt2