Opdracht: Sparen en lenen - hv23

Opdracht: Sparen en lenen - hv23

Sparen en lenen

Intro

Soraya spaart voor een scooter.
Kevin is al een paar maanden de trotse eigenaar van een scooter.
Om de scooter te kunnen kopen heeft Kevin geld geleend.
Hij noemt dat 'sparen achteraf'.
Hij begrijpt niet waarom Soraya ook geen geld leent.
Zij kan de scooter dan ook nu al kopen.
Maar Soraya wil niet lenen.
Ze zegt dat lenen geld kost en dat de scooter dan veel duurder is.

Wat zou jij doen?
Zou je het geld om een scooter te kopen lenen of zou je eerst sparen?
Bespreek je antwoord met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • de voordelen en nadelen van sparen en lenen met elkaar vergelijken.
  • uitleggen dat als je geld leent, je rente over het geleende bedrag moet betalen.
  • zelf uitrekenen hoeveel rente je moet betalen over een geleend bedrag.
  • verklaren waarom het aflossen van een lening tot de vaste lasten behoort.
  • een aantal factoren noemen die van invloed zijn op de hoogte van het bedrag dat je kunt lenen.
  • uitleggen wat wordt bedoeld met investeren.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat is sparen en wat is lenen?

Stap 2

Wat bepaalt hoeveel rente je betaalt over je lening?

Stap 3

Hoe verandert je lening als je rente betaalt? En hoe als je aflost?

Stap 4

Hoe reken je uit hoeveel procent rente je betaalt?

Stap 5

Welke factoren bepalen hoeveel je kunt lenen?

Stap 6

Wat wordt bedoeld met investeren?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvatting

Samenvattende sleepoefening maken.

Eindopdracht

Leengedrag jongeren in beeld brengen

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Sparen en lenen

Sparen is het niet uitgeven van geld.
Als je spaart, kun je nu minder kopen, maar straks meer.
Je kunt sparen met een doel: je weet waar je spaargeld voor bestemd is.
Je kunt ook sparen uit voorzorg: je weet dan nog niet waarvoor je spaart.

Lenen is het geld van een ander gebruiken. Als je geld tekort komt, kun je geld lenen. 
Je moet het geld dat je leent terugbetalen. Je noemt dat aflossen
Als je leent, kun je nu meer kopen, maar straks minder.
Als je geld wilt lenen, kan dat van iemand die je kent.
Maar je zou ook naar een bank kunnen gaan om geld te lenen.

Maak de volgende oefeningen.

Stap 2: Rente betalen

Doe de oefening. Lees daarna de tekst onder de oefening.

Als je geld van een bank leent, betaal je rente aan de bank. Rente is de vergoeding voor het uitlenen van geld. Het rentebedrag dat je betaalt hangt af van:

  • het bedrag dat je leent.
  • de tijd dat je het geleende bedrag in je bezit hebt.
  • het rentepercentage dat de bank rekent.

Let op: met het betalen van rente blijkft de schuld gelijk. De schuld wordt alleen kleiner als je aflost.

Stap 3: Lenen - rente - aflossen

Als je geld van een bank leent, betaal je rente aan de bank.
Rente is de vergoeding voor het uitlenen van geld.
Het rentebedrag dat je betaalt hangt af van:

  • het bedrag dat je leent.
  • de tijd dat je het geleende bedrag in je bezit hebt.
  • het rentepercentage dat de bank rekent.

Let op: met het betalen van rente blijkft de schuld gelijk.
De schuld wordt alleen kleiner als je aflost.

Maak nu de volgende opdracht.

Stap 4: Rentepercentage

Voorbeeld
Gregory leent € 500,- bij een bank.
Door de rente is de lening na één jaar € 525,-.
De rente is dus € 525,- - € 500,- = € 25,-
De bank rekent: \(\frac{{25}}{{500}}\) = 0,05 = 5% rente

Maak de volgende twee opgaven.

Stap 5: Hoeveel kun je lenen?

Bekijk de tabel. De tabel gaat over het lenen van geld. In de eerste kolom staan de bedragen die je kunt lenen. Daarnaast zie je dat je kunt kiezen uit drie verschillende looptijden.
Bij iedere looptijd hoort een ander bedrag dat je per maand moet betalen.

Leenbedrag        6 mnd 12 mnd        24 mnd        48 mnd       
€ 5.000,- € 855,94 € 437,81 € 228,97 € 125,00
€ 10.000,- € 1710,04 € 873,09 € 456,24 € 248,22
€ 30.000,-     € 1354,90 € 730,42
€ 50.000,-     € 2258,17 € 1217,36


Maak de twee opdrachten. Gebruik bij beide opdrachten de leentabel.

Hoeveel je kunt lenen, hangt onder andere af van je inkomen en je soort baan.

Heb je een hoog inkomen en een vaste baan, dan kun je meer lenen dan met een laag inkomen en een tijdelijke baan.

Maak de volgende oefening.

Stap 6: Investeren

Het kopen van producten door een bedrijf noem je investeren
De producten die een onderneming koopt kun je onderverdelen in:

  • Vaste kapitaalgoederen
    Goederen die lang in het bezit van bedrijven blijven. Je moet denken aan gebouwen, machines, gereedschap.
    Deze goederen zullen ieder jaar in waarde verminderen. De waardeverminding is gelijk aan de afschrijving.
  • ​Vlottende kapitaalgoederen
    Goederen die kort in het bezit van bedrijven zijn. Je moet denken aan grondstoffen en gereed eindproduct.

Investeringen in vaste kapitaalgoederen worden vaak onderverdeeld in:

  • Uitbreidingsinvesteringen
    Investeringen waardoor de productiecapaciteit wordt uitgebreid. Er kunnen meer producten gemaakt worden.
  • Vervangingsinvesteringen
    Investeringen zonder dat de productiecapaciteit wordt uitgebreid.

Afronding

Samenvatting

Wat heb je geleerd?

Eindopdracht: Leengedrag jongeren

Deze opdracht maakt onderdeel uit van de opdrachten in het concept Ruilen over tijd.

Ruilen over tijd gaat over het in de tijd naar voren halen van geld, wat je in de toekomst verwacht te verdienen. Of het gaat over het uitstellen van bestedingen, waardoor je in de toekomst meer kunt besteden.

Ruilen over tijd gaat dus over sparen en lenen.

Bekijk de video.

Werk samen met een klasgenoot.

Lees eerst de volgende tekst.

Leengedrag jongeren

Jongeren lenen gemakkelijk. Spaarde je vroeger een tijdje voor iets wat je graag wilde hebben, tegenwoordig is deze 'calvinistische aanpak' achterhaald.

Wil je iets kopen waar je eigenlijk geen geld voor hebt, dan leen je het toch gewoon? Het is dus niet zo verrassend dat de meeste jongeren schulden maken om vooral luxegoederen te kunnen kopen.

De top 4 redenen om geld te lenen voor jongeren:

  1. brommer of scooter
  2. mobiele telefoon
  3. kleding
  4. vakantie

De meeste jongeren lenen het geld bij hun ouders of bij hun vrienden, maar een lening bij de bank of rood staan komt ook geregeld voor.

 

Jullie brengen het leengedrag van jongeren in beeld. Hoe? Dat mogen jullie zelf kiezen.

Bedenk samen een eindproduct waarmee je het leengedrag van jongeren in beeld kunt brengen.

Idee:

Maak een collage van advertenties die te maken hebben lenen.

Of maak een spel over het leengedrag van jongeren.

Overleg met je docent.

 

 

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Spel maken

Een spel is een creatieve manier om informatie te presenteren. Een deel van de lesstof verwerk je in een spel en door deze te spelen onthoud je de kennis beter. Er zijn veel verschillende soorten spellen waarin je informatie kunt verwerken. Denk bijvoorbeeld aan ganzenbord, memory, galgje, een kaartspel, een dominospel, enzovoorts.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Heb je de eindopdracht gemaakt? Welk eindproduct hebben jullie gemaakt?
    Verliep de samenwerking goed?
    Schrijf op wat goed ging en wat minder goed ging.

 

  • Het arrangement Opdracht: Sparen en lenen - hv23 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-12-01 09:36:14
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema 'Ruilen over tijd', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie hv23. De opdracht begint met een intro, hier wordt een situatie geschetst en vervolgens moet je samen met een klasgenoot nadenken of je gaat sparen of lenen. Daarna komt er een stuk tekst over wat je straks kan na deze opdracht (de leerdoelen) en vervolgens komt er een uitleg wat je gaat doen. De opdracht bestaat uit zes verschillende stappen met bijbehorende opdrachten, een samenvatting, een eindopdracht en een reflectie. Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig. Bij stap 1 is er een opdracht over sparen en lenen. Deze twee begrippen worden eerst uitgelegd, en vervolgens worden er verschillende vragen gesteld over sparen en lenen. Bij stap 2 is er een opdracht over rente betalen. Hier moet je vragen beantwoorden over rente betalen en vergelijkend warenonderzoek. Bij stap 3 is een opdracht over lenen - rente - aflossen. Bij deze opdracht moeten er verschillende rentes worden berekend. Bij stap 4 komt een opdracht over rentepercentage. Hier is een tekst uit de kennisbank over rekenen met procenten aan toegevoegd. Hier ga je verschillende rentes en rentepercentages berekenen. Bij stap 5 komt er een opdracht over hoeveel kun je lenen? Hier zijn twee opdrachten waarbij je gebruik moet gaan maken van een leentabel. Bij stap 6 is er een opdracht over investeren. Hier is een opdracht waarbij je de keuze moet maken tussen wel of niet investeren. Na deze vijf stappen komt er een opdracht waar de stof nog een keer wordt herhaald en de samenvatting volledig moet worden ingevuld. Dan komt de eindopdracht: Leengedrag jongeren. Deze opdracht gaat over ruilen over tijd, hier is een video aan toegevoegd. Samen met een klasgenoot bedenk je een eindproduct waarmee je het leengedrag van jongeren in beeld kunt brengen. Er kan gekozen worden tussen een collage maken of een spel maken. Na de eindopdracht wordt er teruggekeken naar de opdracht, dus hoe ging het? En kan ik wat ik moet kunnen?
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 3; VWO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Sparen en investeren; Ruilen over de tijd; Economie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    aflossen, arrangeerbaar, economie, hv23, investeren, rente, ruilen over tijd, sparen en lenen, stercollectie, vaste lasten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Hypotheek - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/143432/Opdracht__Hypotheek___h45

    VO-content Economie. (2018).

    Opdracht: Sparen en lenen - kgt2

    https://maken.wikiwijs.nl/127464/Opdracht__Sparen_en_lenen___kgt2