Opdracht: Van bedrijfskosten tot winst - hv23

Opdracht: Van bedrijfskosten tot winst - hv23

Van bedrijfskosten tot winst

Intro

Meneer De Groot heeft een bouwbedrijf.
Eén van zijn klanten wil een houten schuur laten maken.
De Groot moet een prijsopgaaf maken.

Wat denk jij?
Waar hangt de prijs van de houten schuur vanaf?
Schrijf zoveel mogelijk verschillende factoren op.

Bespreek je antwoord met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • voorbeelden geven van bedrijfskosten en uitleggen waarom dit bedrijfskosten zijn.
  • (met behulp van een voorbeeld) het verschil tussen afzet en omzet duidelijk maken.
  • de winst uitrekenen als je de omzet, inkoopprijs en bedrijfskosten weet.
  • de begrippen brutowinst en nettowinst beschrijven en (in een voorbeeld) het verschil kunnen uitleggen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Welke verschillende bedrijfskosten zijn er?

Stap 2

Hoe bereken je de opbrengst van de verkoop?

Stap 3

Wat is het verschil tussen afzet en omzet?
En waarom is omzet niet hetzelfde als winst?

Stap 4

Hoe bereken je de winst?
En wat is het verschil tussen bruto-winst en netto-winst?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvatting

Samenvattende sleepoefening maken.

Eindopdracht

Interview afnemen bij een ondernemer

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 3 à 4 uur nodig.
Afhankelijk van de tijd die je nodig hebt voor het afnemen van het interview.

 

Aan de slag

Stap 1a: Bedrijfskosten

Een bedrijf maakt kosten om producten te maken.
Deze kosten noem je bedrijfskosten.
Voorbeelden van bedrijfskosten zijn:

  • personeelskosten
  • huisvestingskosten
  • reclamekosten
  • rentekosten
  • inkoopkosten

Maak de oefening over bedrijfskosten.

Stap 1b: Afschrijvingskosten

In veel ondernemingen zijn machines aanwezig.
Machines zijn een kostenpost voor de ondernemer.
Het minder waard worden van machines noem je afschrijvingskosten.
Het bedrag dat de machine minder waard wordt, moet de ondernemer reserveren.
Met het gereserveerde bedrag kan een nieuwe machine gekocht worden als de machines verouderd is.

Er zijn verschillende manieren om de afschrijvingskosten te berekenen.

Voorbeeld 1
Een laptop is gekocht voor € 2.700,-. De laptop gaat drie jaar mee.
De afschrijvingskosten zijn dan € 2.700,- : 3 = € 900,- per jaar.

Voorbeeld 2
De aanschafprijs van een machine is € 40.000,-.
Met de machine kunnen 20.000 producten gemaakt worden.
De afschrijvingskosten zijn dan € 40.000,- : 20.000 = € 2,- per product.

Stap 2: Opbrengst van de verkoop

Doe de volgende opdracht.

Stap 3: Afzet en omzet

Een winkel verkoopt producten.
Het aantal producten dat wordt verkocht, is de afzet.
Het geldbedrag dat winkelier binnenkrijgt, is de omzet.
Er geldt: afzet x verkoopprijs = omzet.

Maak de oefeningen over afzet en omzet.

Stap 4: Bruto- en nettowinst

Er is een verschil tussen brutowinst en nettowinst.
Als je van de omzet de inkoopprijs afhaalt, krijg je de brutowinst.
De brutowinst - de bedrijfskosten = de nettowinst.
Een winkelier kan zijn winst met het volgende schema uitrekenen.

Omzet € ...........
Inkoopprijs € ...........
  ------------  -
Brutowinst € ...........
Bedrijfskosten € ...........
  ------------  -
Nettowinst € ...........


Doe nu de volgende opdracht.

Je weet nu hoe je brutowinst en de nettowinst kunt uitrekenen als je de omzet, de inkoopprijs en de bedrijfskosten weet.

Maak de onderstaande oefening.

Doe nu ook de volgende opdracht.

Stap 5: BTW

In de berekeningen in stap 1 t/m 4 is geen rekening gehouden met de BTW.

De BTW is belasting toegevoegde waarde. Bij bijna ieder product dat je koopt, zit ik de verkoopprijs een bedrag aan BTW.
De BTW is een voorbeeld van een indirecte belasting. Jij betaalt de belasting niet direct aan de overheid.
De BTW wordt door de verkoper afgedragen aan de overheid.

Beantwoord de volgende vragen.

 

Afronding

Samenvatting

Wat heb je geleerd?

Eindopdracht A: Interview ondernemer

Werk samen met een klasgenoot.

Jullie gaan een interview met een ondernemer die jullie kennen afnemen.

Bedenk eerst welke vragen jullie willen gaan stellen.
Natuurlijk gaan de vragen over de zaken die in deze opdracht aan de orde zijn geweest.

Maak de afspraak met de ondernemer. Vertel duidelijk waarom je hem/haar wilt interviewen.
Neem eventueel opnameapparatuur en een fotocamera mee naar het interview.

Werk het interview uit en laat het interview beoordelen door de docent.

 

Interview afnemen

Je bevraagt een ander over een bepaald onderwerp.

 

Eindopdracht B: Autoschadebedrijf

VELBO BV is een autoschadebedrijf met drie afdelingen: een afdeling autoschade, een afdeling caravanschade en een afdeling apk-keuring* voor caravans.
Alle motorvoertuigen ouder dan drie jaar moeten om de twee jaar worden gekeurd op veiligheid door een gediplomeerd keurmeester. Rijden in een voertuig zonder apk-keuring is strafbaar.


Over 2016 zijn de volgende gegevens verzameld.

Personeelsleden naar functie

 

 

Aantal directieleden (personen)

2

 

Aantal apk-keurmeesters (personen)

1

 

Aantal autoschade-monteurs (personen)

7

 

Aantal caravanschade monteurs (personen)

1

Totale werkgelegenheid (in fulltime banen)

10,5

Gegevens per afdeling

 

 

Afzet gerepareerde schade-auto's

650

 

Afzet apk-gekeurde caravans

180

 

Afzet gerepareerde schade caravans

  95

 

Omzet gerepareerde schade-auto's

€ 520.000

 

Omzet apk-gekeurde caravans

€   18.000

 

Omzet gerepareerde schade caravans

€   57.000

Overige gegevens

 

 

Totale personeelskosten (incl. directie)

€ 283.000

 

Totale inkoop (onderdelen, autolak, e.d.)

€ 124.000

 

Totale overige kosten

€ 157.000

NB btw wordt buiten beschouwing gelaten.

Terugkijken

Intro

  • Bekijk de intro van de opdracht nog eens.
    Past de intro bij de opdracht? Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je minimaal drie voorbeelden van bedrijfskosten noemen?
    Kun je het verschil tussen afzet en omzet duidelijk maken?
    Kun je de winst berekenen als je de omzet, inkoopprijs en bedrijfskosten weet?
    Kun je het  verschil tussen bruto-winst en netto-winst uitleggen.

Hoe is het gegaan?

  • Tijd
    Hoelang ben je met de opdracht bezig geweest. Klopte de tijdsinschatting onde het kopje `Wat ga ik doen?'
  • Inhoud
    Wist je alles wat je moest leren al? Of was (bijna) alles nieuw?
  • Het arrangement Opdracht: Van bedrijfskosten tot winst - hv23 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2023-03-22 13:51:48
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema 'Markt', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie hv23. De opdracht begint met een intro, waarbij er verschillende factoren moeten worden opgeschreven die afhangen van een prijs van een houten schuur. Dit antwoord bespreek je met een klasgenoot. Daarna komt er een stuk tekst over wat je straks kan na deze opdracht (de leerdoelen) en vervolgens komt er een uitleg wat je gaat doen. De opdracht bestaat uit vijf verschillende stappen met bijbehorende opdrachten, een samenvatting, een eindopdracht en een reflectie. Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig. Bij stap 1a is er een opdracht over bedrijfskosten. Hier moeten de juiste bedrijfskosten worden gecombineerd aan de juiste keuzemogelijkheden. Bij stap 1b is er een opdracht over afschrijvingskosten. Hier moet je verschillende afschrijvingskosten berekenen. Bij stap 2 is er een opdracht over de opbrengst van de verkoop. Eerst wordt hier een voorbeeldsituatie weergegeven, en vervolgens moet je de opbrengst berekenen. Bij stap 3 is een opdracht over afzet en omzet. Eerst wordt uitgelegd hoe je dit berekent, en vervolgens moet je dit zelf berekenen. Bij stap 4 komt er een opdracht over bruto- en nettowinst. Er wordt eerst uitgelegd hoe je deze winsten berekent, en vervolgens moet je dit zelf gaan berekenen. Bij stap 5 is er een opdracht over BTW. Hier moet je de btw gaan berekenen. Na deze vijf stappen komt een opdracht waar de stof nog wordt herhaald en de samenvatting volledig moet worden ingevuld. Dan komt de eindopdracht A: Interview ondernemer. Samen met een klasgenoot ga je een interview met een ondernemer afnemen en deze ga je samen uitwerken. Dan komt eindopdracht B: Autoschadebedrijf. Hier moet je meerdere vragen beantwoorden over een autoschadebedrijf. Uiteindelijk wordt er nog teruggekeken naar de opdracht, dus hoe ging het? En kan ik wat ik moet kunnen?
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 3; VWO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Markt; Economie; Vraag en aanbod;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    3 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    afzet, arrangeerbaar, economie, hv23, markt, nettowinst, omzet, stercollectie, van bedrijfskosten tot winst, winst

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: (extra): Autoschadebedrijf Velbo BV - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/91188/Opdracht___extra___Autoschadebedrijf_Velbo_BV___vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2018).

    Opdracht: Van bedrijfskosten tot winst - kgt2

    https://maken.wikiwijs.nl/127465/Opdracht__Van_bedrijfskosten_tot_winst___kgt2