Economie - Trimester 2

Economie - Trimester 2

Trimester 2

In trimester 2 gaan we aan de slag met het thema "Conflicten en Samenwerken".

 

Binnen economie gaan we daarom de komende drie weken kijken naar de volgende 3 subthema's 

  1. Sociale zekerheid & Belastingdruk
  2. De Europese Unie
  3. Ontwikkelingshulp

 

Sociale zekerheid

Vooraf

Bekijk de krantenkop:

In Nederland is het jaren heel goed gegaan. Maar niet iedereen heeft evenveel daarvan geprofiteerd. 
Volgens de bisschop van Breda zijn er in Nederland nog steeds groepen mensen die moeilijk kunnen rondkomen met hun inkomen.

Wat denk jij?

Ben je het met de bisschop eens?
Zeg ook waarom wel of waarom niet.

Bespreek je mening met je klasgenoten.


Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat bedoeld wordt met sociale zekerheid.
  • twee wetten noemen waarin geregeld is dat mensen zonder inkomen ook een inkomen krijgen.
  • met behulp van een voorbeeld uitleggen wat het verschil is tussen een volksverzekering en een werknemersverzekering.
  • uitleggen wat bedoeld wordt met een basisinkomen.

Stap 1: Sociale zekerheid

Ga naar de kennisbank economie en lees de eerste twee pagina's van het onderdeel 'Sociale zekerheid' en beantwoord daarna de vragen.

KB: Sociale zekerheid

  1. In Nederland is in een aantal wetten geregeld dat iedereen een inkomen kan krijgen. Hoe noem je die wetten samen?
  2. Zoek in het woordenboek of op internet een definitie van het woord sociaal op.
    Schrijf nu in je eigen woorden op wat wordt bedoeld met sociale zekerheid.
  3. Schrijf de afkortingen AOW, AWBZ en AKW voluit.

Bekijk de volgende krantenkop:

  1. Wat betekent vergrijzing?
  2. Van welke volksverzekering zullen de uitgaven toenemen als de vergrijzing verder toeneemt.

Stap 2: Volksverzekeringen

1 Welke volksverzekering?
Mevrouw Grijs heeft een ongeluk gehad. Door dat ongeluk is mevrouw Grijs invalide geworden.
Zij kan niet meer in een gewone auto rijden.
Haar auto is daarom aangepast. De overheid heeft deze aanpassing betaald.
Volgens welke wet zijn de kosten betaald?

2 Kinderbijslag
Inge Dekker heeft twee kinderen: Niels van 14 jaar en Eva van 7 jaar. Voor beide kinderen krijgt ze kinderbijslag. Voor Niels krijgt Inge een hoger bedrag dan voor Eva.

  1. Waarom, denk je, dat ouders voor een kind van 14 jaar een hoger bedrag krijgen dan voor een kind van 7 jaar?

Er gaan stemmen op om de kinderbijslag inkomensafhankelijk te maken. Iemand die weinig verdient,
krijgt meer kinderbijslag dan iemand die veel verdient.

  1. Wat vind jij? Moet de kinderbijslag wel of niet inkomensafhankelijk zijn?
    Zeg ook waarom.

Stap 3: AOW

Veel mensen die nu rond de 45 jaar oud zijn, zijn bang dat de overheid straks als zij 67 zijn geen geld meer heeft voor de AOW-uitkeringen.

  1. Wat betekent de afkorting AOW?
  2. Wat zou er met de pensioenleeftijd moeten gebeuren als de overheid straks geen geld meer heeft voor de AOW-uitkeringen?

De hoogte van de AOW-uitkering hangt niet af van iemands inkomen of bezit.
De uitkering is voor iedereen even hoog.
Er gaan wel stemmen op om de AOW-uitkering te laten afhangen van iemands inkomen of bezit.

  1. Wat is het voordeel om de AOW-uitkering afhankelijke te maken van iemands inkomen of bezit?
  2. Wat vind jij? Is het een goed idee om de WAO-uitkering te laten afhangen van iemands inkomen of bezit?

Stap 4: Sociale voorzieningen

Ga naar de kennisbank economie en lees pagina 3 en 4 van het onderdeel 'Sociale zekerheid' en beantwoord daarna de vragen.

KB: Sociale zekerheid

  1. Schrijf de afkortingen WIA, WW en WWB voluit.
  2. Sanne de Jong heeft een aantal jaren bij een boekhandel gewerkt.
    De boekhandel is pas geleden failliet gegaan.
    Sanne is daardoor zonder werk komen te zitten.
    Sanne is druk op zoek naar nieuw werk, maar heeft dat nog niet gevonden.
    Volgens welke wet krijgt Sanne een uitkering?
  3. Joachim Swarts is tijdens zijn werk van een steiger gevallen.
    Hij heeft zijn rug gebroken. Hij kan niet meer werken.
    Volgens welke wet kan hij een uitkering krijgen?
  4. Ivo van Miert is 27 jaar en heeft zijn mbo-diploma.
    Hij heeft nog nooit gewerkt en ook geen werk vinden.
    Volgens welke wet kan Ivo een uitkering krijgen?

Stap 5: Basisinkomen

Iedereen iedere maand ruim 2000 euro. Zonder dat daar iets tegenover hoeft te staan. De Zwitsers hadden de kans om als eerste ontwikkelde land ter wereld een echt basisinkomen in te voeren. De Zwitserse bevolking stemde tegen, maar de initiatiefnemers laten zich niet uit het veld slaan.

Bekijk onderstaande video over een basisinkomen en beantwoord dan onderstaande vragen.

  1. Voorstanders van een basisinkomen zeggen dat veel banen in de toekomst gaan verdwijnen. Noem nog 2 andere redenen waarom een basisinkomen in de toekomst onvermijdelijk wordt.
  2. Waarom verdwijnen er volgens sommige mensen heel veel banen?
  3. Ben jij voor of tegen een basisinkomen? Leg je antwoord met minimaal 3 redenen uit.

Stap 6: De Belastingdruk

Lees een krantenartikel over belastingdruk door op deze link te klikken.

Beantwoord daarna de volgende vragen.

  1. Wat wordt er bedoeld met belastingdruk?
  2. Hoe hoog is de belastingdruk in Nederland?
  3. Vindt jij dan wij in Nederland zoveel belasting moeten betalen?

 

De belastingdruk in Nederland is in de jaren na de tweede wereldoorlog flink gestegen. Bekijk de grafiek hiernaast maar eens.

 

 

Sociale uitkeringen in Nederland worden ook steeds duurder.

 

Opdracht

Schrijf een stuk tekst van minimaal 250 woorden waarin je uitlegt of jij vindt dat ons hele stelsel van sociale zekerheid moet blijven bestaan. Gebruik in je tekst het begrip belastingdruk.

Antwoorden

Stap 1

1 De sociale zekerheid

2 Sociaal betekent dat een mens geneigd is om met andere mensen samen te leven.

3 AOW = Algemene Ouderdomswet, AWBZ = Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

AKW = Algemene Kinderbijslagwet

4 Vergrijzing betekent een toename van het aantal ouderen.

5 Door de AOW.

 

Stap 2

1   AWBZ

2a Kinderen van 14 jaar zijn duurder om te onderhouden dan kinderen van 7.

2b Eigen mening.

 

Stap 3

1 AOW = Algemene Ouderdomswet

2 Pensioenleeftijd moet dan omhoog.

3 Dan hoef je mensen die al op een andere manier over genoeg geld beschikken geen AOW uitkering te geven.

4 Eigen mening.

 

Stap 4

1 WIA = Wet Inkomen Arbeidsvermogen, WW = Werkloosheidswet

WWB = Wet Werk en Bijstand

2 WW

3 WIA

4 WWB

 

Stap 5

1

- Mensen willen de banen die er zijn niet meer doen (Economische reden)

- Gaan zinvoller werk doen als er een basisinkomen is (morele reden)

2 Omdat onder andere robots en machines ze gaan overnemen.

3 Eigen mening

 

Stap 5

1   Verschil tussen totale loonkosten en netto salaris in procenten van de loonkosten.

2   37,5%

3   Eigen mening

Europese Unie

Intro

Deze opdracht gaat over de Europese Unie (EU).

Daar heb je vast wel eens over gehoord.

Hieronder zie je een achttal woorden.

Deze woorden hebben allemaal min of meer met de EU te maken.

Kies twee woorden uit en leg je buurman/buurvrouw uit wat die woorden volgens jou met de EU te maken hebben.

Je buurman/buurvrouw doet daarna natuurlijk hetzelfde met twee andere woorden.

Vrijhandel Brussel Euro Brexit
Eurolanden Vrij verkeer Europol Grenscontrole

 

Aan het eind van de opdracht kun je:

  • een reden noemen waarom landen na de Tweede Wereldoorlog gingen samenwerken.
  • de betekenis afkortingen EGKS, EEG, EG en EU en weet je in welke volgorde de organisaties zijn opgericht.
  • minimaal vijf landen noemen die lid zijn van de EU.
  • omschrijven wat wordt bedoeld met ‘de EU is een vrijhandelsgebied’.
  • uitleggen waarom de EU bij sommige mensen weerstand oproept.

 

Stap 1: Samenwerken in Europa

Na 1945 gaan landen in Europa steeds meer samenwerken.
Eerste doel is het voorkomen van een nieuwe oorlog.
Maar al snel wordt ook op economisch gebied samengewerkt.

In het Kennisbankitem gaan de eerste drie pagina's over de geschiedenis van de EU.

Europa

 

Stap 2: Vormen van samenwerking - Euro

De landen van de EU werken op verschillende terreinen samen.

Voorbeelden van deze samenwerking zijn:

Vrijhandel
Tussen de landen van de EU kunnen goederen vrij vervoerd worden.
Goederen mogen zonder belemmeringen ingevoerd en uitgevoerd worden.

Vrij verkeer van personen
Inwoners van de EU mogen zich in ieder land van de EU vestigen en mogen in ieder land van de EU studeren en werken.

Europol
De politie van de EU-landen werkt samen in een Europese politie.


Bestudeer ook de pagina over 'Vrij verkeer' in de Kennisbank.

Europese Unie

 

Misschien wel het meest opvallende resultaat van de samenwerking binnen de EU is de euro.
Een voordeel van de euro is dat als je op vakantie bent in een euroland je geen geld hoeft om te wisselen.
Een tweede voordeel is dat je in eurolanden gemakkelijker prijzen kunt vergelijken.

Toch kun je niet in alle landen met de euro betalen.
In welke landen dat wel kan, zie je in de afbeelding.


 

Voor de euromunten geldt dat de muntzijde voor alle landen gelijk is.
De andere kant is voor alle landen verschillend.

Stap 3: Afspraken binnen de EU

Binnen de EU gelden heel veel afspraken.

Zo is er het stabiliteitspact voor landen binnen de eurozone.

 

Opdracht 1)

Geef aan wat het stabiliteitspact inhoud. Leg in eigen woorden uit wat de 3 regels betekenen.

Opdracht 2)

Zoek online nog 5 afspraken binnen de EU waar landen zich aan moeten houden.

Stap 4: De EU groter of kleiner?

De Europese Unie (EU) telt meer dan 25 lidstaten.
Sommige burgers in de EU vinden dat er best nog meer landen bij mogen.
Andere EU-burgers vinden het huidige anatal wel genoeg.
En weer andere EU-burgers vinden het huidige aantal teveel.
Van hen mogen één of meer landen uit de EU vertrekken.

Bestudeer ook het volgende onderdeel uit de Kennisbank over dit onderwerp.

Europa


Zoals gezegd: de Europese Unie (EU) telt ruim 25 lidstaten.

Opdracht 1)

Wat vind jij? Kies uit:

  • Het huidige aantal is niet te veel, er kunnen best meer landen bij.
  • Het huidige aantal is genoeg, niet meer en niet minder.
  • Het huidige aantal is te veel, er moeten landen uit.

Geef redenen waarom je dit antwoord gegeven hebt. (TL: 2, HAVO: 3 en VWO: 4)

Opdracht 2)

Bespreek je keuze met een klasgenooot. Zijn jullie het met elkaar eens? Waarom zijn jullie het eens of niet?
 

Begrippenlijst

Europa

Vrij verkeer van personen
Binnen de EU zijn er geen binnengrenzen: er is vrije migratie van personen.
Europese samenwerking
De samenwerking tussen de leden van de Europese Unie op het gebied van verkeer, migratie, landbouw en handel.
Export
Het uitvoeren van goederen uit een land.
Import
Het invoeren van goederen in een land.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.

Ontwikkelingssamenwerking

Vooraf

Ontwikkelingssamenwerking
Nederland werkt samen met ontwikkelingslanden.

In Pakistan bijvoorbeeld geeft Nederland aan boerengezinnen kunstmest.
De oogst van akkers wordt daardoor hoger.
Nederland hoopt dat dan meer kinderen naar school gaan.

Wat denk jij?
Waarom kunnen er door de hulp uit Nederland meer Pakistaanse
kinderen naar school?
Bespreek het antwoord met een klasgenoot.

 

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat het verschil is tussen noodhulp en structurele ontwikkelingssamenwerking door voor elk een voorbeeld te noemen.
  • verklaren wat het verschil is tussen gebonden hulp en ongebonden hulp.

Stap 1: Ontwikkelingslanden

Ga naar de kennisbank economie en bestudeer het volgende onderdeel.

KB: Kenmerken ontwikkelingslanden

De relatie tussen rijke gebieden en armere ontwikkelingslanden wordt soms aangeduid al een centrum-periferie-relatie.

  1. Zoek een synoniem voor het woord periferie.
  2. Welke landen vormen het centrum in een centrum-periferie-relatie?
    En welke landen de periferie.

Bekijk nu ook de volgende videoclip.

Video: Centrum en periferie

  1. Tussen de centrumlanden en de landen in de periferie bestond voorheen vaak een andere relatie.
    Welke relatie?

Stap 2: Ontwikkelingssamenwerking

Ontwikkelingssamenwerking

De samenwerking tussen rijke en arme landen noem je ontwikkelingssamenwerking. Het doel van ontwikkelingssamenwerking is de levensomstandigheden in het ontwikkelingsland te verbeteren.

De Nederlandse regering geeft geld uit aan ontwikkelingssamenwerking.
Daarnaast zijn er veel organisaties die aan ontwikkelingssamenwerking doen.
Denk maar aan: Artsen zonder grenzen, Novib, Stichting Max Havelaar, enzovoorts.

Beantwoord de volgende vragen.

  1. In 2017 trok de Nederlandse regering ongeveer 4,3 miljard euro uit aan ontwikkelingssamenwerking.
    Dat is ongeveer € 253,- per Nederlanders.
    Vind je dat veel of weinig? Zeg ook waarom.
  1. Hoe komen organisatie als Novib en Artsen zonder Grenzen aan geld om hulp te bieden?
    Schrijf zoveel mogelijk verschillende manier op.

Stap 3: Vormen van hulp

Vormen van hulp
Hieronder staan twee voorbeelden van hulp beschreven.
1
Bij een aardbeving worden vanuit Nederland dokters naar het land gezonden om de slachtoffers te behandelen.
2
Als er in een land te weinig dokters zijn, wordt er vanuit Nederland steun gegeven bij het opzetten van opleidingen voor dokters.

Welke vorm van hulp is wanneer nodig?

Er zijn verschillende vormen van ontwikkelingssamenwerking,
bijvoorbeeld.:

  • noodhulp: het geven van voedsel, kleding en medicijnen als de oogst is mislukt of als er een ramp is gebeurd.
  • structurele hulp: het helpen met geld, materialen of kennis.
    De hulp heeft als doel dat het ontwikkelingsland de problemen in de toekomst zelf kan oplossen.

Stap 4: Noodhulp of structurele hulp?

Noodhulp of structurele hulp?
Bekijk de volgende voorbeelden van hulp.
Geef aan of het om noodhulp of structurele hulp gaat.

  1. Nederland geeft aan boerengezinnen in Pakistan kunstmest.
    Het doel is dat het gezinsinkomen stijgt en dat daardoor meer kinderen naar school kunnen.
  1. Bangladesh is een land in Azië. Bangladesh ligt aan zee.
    Regelmatig overstroomt een groot deel van het land.
    Er heeft net een overstroming plaatsgevonden. Het Rode Kruis zorgt voor tenten en voedselpakketten.
  1. In Nepal zijn er weinig goede ziekenhuizen. De regering van Nepal zou dat graag verbeteren.
    Maar de regering heeft geen geld.
    Een hulporganisatie geeft geld om de ziekenhuizen te bouwen.
  1. In de Filippijnen woonden in het jaar 2010 ruim 100 miljoen mensen.
    Als de bevolking zo blijft groeien wonen er in 2020 misschien wel 130 miljoen mensen.
    Nederland steunt in de Filippijnen projecten die geboortebeperking tot doel hebben.

Stap 5: Cirkelschema

Cirkelschema

In het cirkelschema zie je waarom veel arme boeren arm blijven.
Kijk goed naar het cirkelschema.
Bespreek het schema met een klasgenoot.

Een lening kan de boeren helpen.
Hieronder wordt uitgelegd hoe.

  1. Neem de zinnen over en vul de ontbrekende woorden in.
    1. Als de boeren een lening krijgen, hebben ze ...... .
    2. Met dat ...... kunnen de boeren ...... kopen.
    3. Door het gebruik van de ...... neemt de opbrengst van de grond toe.
    4. Door de hogere ...... heeft de boer producten om te ...... .
    5. Het verkopen van producten levert ...... op.
  1. Is de lening noodhulp of structurele hulp?

Stap 6: Fabriek in ontwikkelingsland

Fabriek in een ontwikkelingsland

Soms opent een groot bedrijf een fabriek in een ontwikkelingsland.
Het bedrijf doet dat om winst te maken.
Toch kunnen er ook voordelen zijn voor de inwoners van het ontwikkelingsland.
Het openen van een fabriek is vaak goed voor de werkgelegenheid in het ontwikkelingsland.

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Hoe noem je een bedrijf met fabrieken in verschillende landen?
  2. Waarom is het voor een bedrijf aantrekkelijk om een fabriek in een ontwikkelingsland te openen?
  3. Schrijf een voordeel op voor het ontwikkelingsland.

Stap 7: Gebonden en ongebonden hulp

Gebonden en ongebonden hulp
Als een land dat geld verstrekt aan een ontwikkelingsland voorwaarden stelt aan de besteding van het geld, spreek je van gebonden hulp.
Bij ongebonden hulp mag het ontvangende land het geld vrij besteden.

Bepaal bij de volgende zinnen of het gaat om gebonden hulp of om ongebonden hulp.
Twijfel je, schrijf dan op waarom je twijfelt.

  1. In Kenia is er behoefte aan extra waterputten. Nederland geeft Kenia geld voor het slaan van tien waterputten.
  2. Op de begroting van ontwikkelingssamenwerking is jaarlijks een bedrag opgenomen voor de ontwikkelingssamenwerking met Suriname. Dit jaar heeft de regering € 25.000.000,- aan de Surinaamse regering overgemaakt.
  3. Honduras, dat is getroffen door een orkaan, krijgt van Nederland € 5.000.000,-
  4. Nederland heeft aan de regering van Ivoorkust € 10.000.000,- ter beschikking gesteld voor de inrichting van een ziekenhuis. Het geld moet besteed worden bij Nederlandse leveranciers van ziekenhuisapparatuur.

Stap 8: Max Havelaar

Max Havelaar

1
De Stichting Max Havelaar is in 1988 opgericht met als doel 'een duurzame handel' met producenten in ontwikkelingslanden. 'Duurzame handel' heeft twee kanten: een verdelingskant en een milieukant.
De verdelingskant houdt in dat er wordt gestreefd naar een eerlijke verdeling van de opbrengst.
Met de milieukant wordt bedoeld dat er op een milieuvriendelijke manier wordt geproduceerd.
Er zijn al heel wat producten met het Max Havelaar-keurmerk te verkrijgen, denk aan: koffie, cacao, chocola, bananen, honing, sinaasappelen en thee.

  1. Is de samenwerking tussen de Stichting Max Havelaar en de producenten in ontwikkelingslanden incidenteel of structureel?
  2. Wat is het verschil voor een koffieboer in Honduras als hij zijn koffiebonen verkoopt aan Max Havelaar of aan bijvoorbeeld Douwe Egbers?
  3. Wat denk je? Is Max Havelaar-koffie duurder of goedkoper dan koffie van andere merken?
    Ga ook na of dat ook echt zo is.

2
Ongeveer 25 miljoen boeren in 80 landen leven van de opbrengst van hun koffieoogst. De vraag naar koffie neemt ieder jaar toe; gemiddeld wordt er per jaar 2 procent meer koffie gedronken.
Ook het aanbod van koffie is niet ieder jaar gelijk. Het aanbod is onder andere afhankelijk van het weer.

  1. Een enkele koffieboer heeft weinig invloed op de koffieprijs.
    Leg uit waarom niet?
  2. Door droogte kan een deel van de oogst mislukken.
    Heeft het mislukken van een deel van de oogst invloed op de vraag naar koffie of op het aanbod van koffie?
    Leg je antwoord uit.
  3. Wat zal er met de prijs van de koffie gebeuren als de vraag naar koffie wel toeneemt,
    maar het aanbod van koffie niet toeneemt?
  4. Bedenk een situatie waardoor de koffieprijs zal dalen.

3
Een lage koffieprijs is slecht nieuws voor de koffieboeren, want een lage koffieprijs betekent minder inkomen.
De Stichting Max Havelaar zorgt ervoor dat de koffieboeren die voor Max Havelaar werken een gegarandeerde minimumprijs voor hun koffiebonen krijgen.

  1. Wat is het voordeel van een gegarandeerde minimumprijs voor de koffieboeren die werken voor Max Havelaar?
  2. Andere partijen houden zich niet aan de gegarandeerde minimumprijs.
    Probeer te bedenken wat hiervan de gevolgen zijn voor Max Havelaar en de koffieboeren die voor Max Havelaar werken.

Volgens Marco is een hoge koffieprijs altijd goed nieuws voor de koffieboeren. Ito twijfelt, volgens haar kan een hoge koffieprijs ook betekenen dat het juist niet zo goed met de koffieboeren gaat.

  1. Ben jij het met Marco eens of juist met Ito?
    Bediscussieer je antwoord met een klasgenoot.

Antwoorden

Stap 1

1 periferie = buitenkant, rand, randgebied

2 Rijke gebieden vormen het centrum, arme landen de periferie.

3 Ontwikkelingslanden waren vaak een kolonie van een rijk land.

 

Stap 2

1 Eigen mening.

2 Collectes, donaties, loterijen, etc.

 

Stap 3

Noodhulp is nodig als er een ramp is gebeurd.

Structurele hulp is altijd nodig.

 

Stap 4

1 Structurele hulp

2 Noodhulp

3 Structurele hulp

4 Structurele hulp

 

Stap 5

1

Als de boeren een krijgen, hebben geld.

Met dat geld kunnen ze kunstmest kopen.

Door het gebruik van kunstmest neemt de opbrengst van de grond toe.

Door de hogere opbrengst heeft de boer producten om te verkopen.

Het verkopen van producten levert geld op.

2 Structurele hulp

 

Stap 6

1 Multinational

2 Loonkosten zijn er laag.

3 Betekent werkgelegenheid in het ontwikkelingsland.

 

Stap 7

1 gebonden hulp

2 ongebonden hulp

3 gebonden hulp (het geld moet gebruikt worden om de schade als gevolg van de orkaan te verzachten) of ongebonden hulp (het geld mag ingezet worden zoals Honduras dat wil).

4 gebonden hulp

 

Stap 8

1a Structureel

1b De koffieboer krijgt een eerlijke prijs, hij moet wel aan een aantal eisen van Max Havelaar voldoen.

1c Duurder.

2a Als een enkele boer zijn koffiebonen duurder wil verkopen, zal niemand bij hem koffiebonen kopen omdat het aanbod heel groot is.

2b Op het aanbod van koffiebonen. Het aanbod zal kleiner zijn als een deel van de oogst mislukt.

2c De prijs zal stijgen.

2d Als het aanbod groot is door bijvoorbeeld een jaar met heel gunstig weer.

3a Ze verdienen nooit minder dan de minimumprijs.

3b Max Havelaar koffie zal duurder zijn dan koffie van koffieproducenten die niet met een gegarandeerde minimumprijs werken.

3c Ito, een hoge prijs kan het gevolg zijn van een slechte oogst.

  • Het arrangement Economie - Trimester 2 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Larry Kerkhofs Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-02-15 11:39:03
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Kerkhofs, Larry. (2018).

    Europese Unie

    https://maken.wikiwijs.nl/135174/Europese_Unie

    Kerkhofs, Larry. (2018).

    Sociale zekerheid & Belastingdruk

    https://maken.wikiwijs.nl/135169/Sociale_zekerheid___Belastingdruk

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.