Een fietstochtje maken kan heel leuk zijn. Zeker als je de wind mee hebt.
Bij tegenwind moet je soms flink op de pedalen staan.
Gelukkig hebben veel fietsen een versnelling.
Als je je fiets in een lagere versnelling zet, hoef je minder hard te trappen.
Je merkt dan wel dat je sneller moet trappen.
Een fiets met versnellingen heeft verschillende tandwielen.
Het tandwiel bij de trappers is groter en heeft meer tanden dan het tandwiel bij het achterwiel.
Kijk eens naar de tandwielen hieronder.
Het kleine tandwiel heeft \(\small{20}\) tanden. Het grote tandwiel heeft er \(\small{40}\).
Als het grote tandwiel \(\small{1}\times\) ronddraait, is de ketting \(\small{40}\) tanden opgeschoven.
Hoeveel keer denk je dat het kleine tandwiel dan ronddraait?
En hoeveel keer draait het wiel van de fiets dan rond?
Weet je dan ook hoeveel meter je hebt afgelegd?
Dit thema sluit je af met een opdracht over versnellingen.
Om dit thema goed af te kunnen sluiten, moet je iets weten over verhoudingstabellen.
En dat ga je leren in dit hoofdstuk.
Wat kan ik al?
Voordat je aan de slag gaat met dit thema, moet je goed kunnen rekenen met decimale getallen en met breuken. Dat oefen je hier nog een keer.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
verhoudingen in het dagelijks taalgebruik herkennen.
een verhoudingstabel verder invullen.
verhoudingen vergelijken met verhoudingstabellen.
Wat ga ik doen?
Het thema Verhoudingstabellen bestaat uit de volgende onderdelen:
Onderdeel
Tijd in lesuren
Inleiding
0,5
paragraaf: Verhoudingstabellen
1,5
paragraaf: Verhoudingen vergelijken
1,5
Afsluiting
3
Totaal
6,5
De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van de eindopdracht.
Paragrafen
Verhoudingen vormen een belangrijk onderdeel binnen de wiskunde.
In deze twee paragrafen ga je aan de slag met het herkennen van de dagelijkse taal voor verhoudingen.
Daarnaast leer je eenvoudige verhoudingsvraagstukken op te lossen.
Je bent bijna aan het eind van het thema. Tijd voor de eindopdracht.
Je gaat samen met een klasgenoot aan de slag met een echte fiets met versnellingen.
Over die fiets beantwoord je een aantal vragen.
De antwoorden op de vragen verwerk je tot een verslag.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bij supermarkt A koop je \(\small{2}\text{ kg}\) perssinaasappelen voor \(\small\text{€ }{1}{,}{99}\).
Bij supermarkt B koop je \(\small{15}\text{ kg}\) perssinaasappelen voor \(\small\text{€ }{18}{,}{99}\).
Vul de twee verhoudingstabellen hieronder zelf in.
Reken terug naar \(\small 1\text{ kg}\) voor beide supermarkten zodat je kan vergelijken waar de perssinaasappelen het goedkoopst zijn.
Opgave 8
Opgave 9
Opgave 10
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
De leerdoelen van dit thema vind je onder het kopje 'Wat kan ik straks?'
Lees die leerdoelen nog eens door. Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Voor dit thema was ongeveer 6,5 uur gepland.
Klopt dat met het aantal uur dat je met dit thema bezig bent geweest?
Inhoud
In dit thema stond het begrip Verhoudingen centraal.
Wist je al veel over verhoudingen? Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Was de opdracht goed te doen?
Snap je wat de opdracht met dit thema te maken heeft?
D-toets - extra opgaven
Wat was je score van de D-toets? Was je tevreden met die score?
Heb je nog een aantal extra opgaven gemaakt?
Het arrangement Thema 9 Verhoudingstabellen vmbo-b12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor wiskunde voor vmbo-b leerjaar 1/2. De volgende onderdelen worden behandeld: verhoudingstabellen en verhoudingen vergelijken.
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor wiskunde voor vmbo-b leerjaar 1/2. De volgende onderdelen worden behandeld: verhoudingstabellen en verhoudingen vergelijken.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Wat kan ik al?
Verhoudingstabellen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.
Een fietstochtje maken kan heel leuk zijn. Zeker als je de wind mee hebt.
Aan het eind van dit thema kun je:
Het thema Verhoudingstabellen bestaat uit de volgende onderdelen:
Verhoudingen vormen een belangrijk onderdeel binnen de wiskunde.
De uitleg en voorbeelden bij het thema Verhoudingstabellen vind je in de volgende Kennisbankitems:
Je bent bijna aan het eind van het thema. Tijd voor de eindopdracht.
Kan ik wat ik moet kunnen?
