Sparen
Sparen
Sparen is het niet uitgeven van geld.
Als je spaart, kun je nu minder uitgeven, maar straks meer: je verplaatst koopkracht van nu naar de toekomst. Sparen is een intertemporele ruil (inter betekent tussen en temporeel komt van tempus, wat tijd betekent).
Er zijn verschillende redenen om te sparen:
- Sparen uit voorzorg
- Je weet nog niet waar je spaargeld voor bestemd is;
- Je spaart voor onvoorziene uitgaven.
- Sparen met een doel
- Je weet dan al wel waar je spaargeld voor bestemd is.
Als je geld op een spaarrekening bij een bank zet, krijg je rente. Het bedrag dat je aan rente krijgt is meestal een percentage van het bedrag dat je op je rekening hebt staan.
Je kunt van je spaargeld ook aandelen kopen. Als je een aandeel koopt, word je mede-eigenaar van een bedrijf. Je kunt geld verdienen aan een aandeel doordat het aandeel meer waard wordt of doordat het bedrijf een deel van de winst uitkeert (divividenduitkering).
Rente
Voorbeeld
Jantine heeft € 1.200,- op een spaarrekening bij een bank staan.
De bank geeft 5% rente.
Jantine neemt geen geld op van haar rekening.
- Je berekent het banksaldo van Jantine na 1 jaar als volgt:
- startbedrag: 100%; rente: 5%; bedrag na 1 jaar: 105%
- 105% = 1,05
- bedrag na 1 jaar: 1,05 x € 1.200,- = € 1.260,-
- Je berekent het banksaldo van Jantine na 2 jaar en na 10 jaar als volgt:
- bedrag na 2 jaar: 1,05 x 1,05 x € 1.200 = 1,05² x € 1200 = € 1.323
- bedrag na 10 jaar: 1,05 x ... x 1,05 x € 1200 = 1,0510 x € 1.200 = € 1.954,67
Het bedrag aan het einde van een periode wordt wel de eindwaarde genoemd.
Je zegt: de eindwaarde € 1200,- bij een jaarlijkse rente van 5% is na 10 jaar € 1954,67.
Nominale rente en reële rente
Het rentepercentage dat een bank geeft op je spaartegoed, noem je het nominale rentepercentage. Om mensen over te halen om te gaan sparen moet het nominale rentepercentage hoger zijn dan het inflatiepercentage. Immers als de prijzen harder stijgen dan je spaargeld wordt je geld minder waard.
Het reële rentepercentage is het rentepercentage gecorrigeerd met het inflatiepercentage.
Voorbeeld
Stel: de nominale rente is 7% per jaar en de jaarlijkse inflatie is 2%.
nominale rente 7%: spaarbedrag na 1 jaar: 1,07 x spaarbedrag |
inflatie 2%: prijzen na 1 jaar: 1,02 x prijzen |
reële rente |
= 1,07/1,02 - 1 |
|
= 0,04902 |
|
= 4,902% |