Opdracht: Diversiteit - vmbo12

Opdracht: Diversiteit - vmbo12

Diversiteit

Intro

Niet alle landen in de wereld zijn even rijk of even goed ontwikkeld.
Sommige landen hebben minder geld, slechtere ziekenhuizen en minder goede scholen. Die landen noemen we ontwikkelingslanden.

In ontwikkelingslanden leven veel mensen in armoede. Ze hebben vaak moeite om genoeg eten, schoon water of goede zorg te krijgen.
Toch zijn niet alle ontwikkelingslanden hetzelfde. Er zijn grote verschillen tussen deze landen. Dat noemen we diversiteit.

Bijvoorbeeld:
in het ene land werken de meeste mensen op het land, en in een ander land juist in fabrieken.
Ook het klimaat, de taal, cultuur en hoeveel kinderen naar school gaan, kunnen heel verschillend zijn.

In deze les leer je waarom niet elk ontwikkelingsland hetzelfde is, dat er diversiteit is.
 

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • twee ontwikkelingslanden met elkaar vergelijken: Afghanistan en Burundi.
  • de verschillen benoemen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
 

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1

Je verzamelt online algemene gegevens van Burundi en Afghanistan.

Je maakt daarna de opdracht.

Stap 2

Je zoekt nog twee kenmerken van een ontwikkelingsland.

Aan de hand van het lijstje kenmerken verzamel je gegevens over beide landen.

Deze informatie gebruik je in de eindopdracht. Je bekijkt ook twee filmpjes.

Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen gaan over diversiteit en kenmerken van ontwikkelingslanden.
Eindopdracht A Kies je voor eindopdracht A: dan maak je een toets.
Eindopdracht B Kies je voor eindopdracht B: dan maak je met een klasgenoot een poster met informatie over Burundi en Afghanistan.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


 

Aan de slag

Stap 1: Burundi en Afghanistan

Burundi

Afghanistan en Burundi zijn ontwikkelingslanden. Een ontwikkelingsland is een land waar veel mensen weinig geld hebben en waar het leven moeilijker is dan in rijke landen.


Je gaat deze landen vergelijken met Nederland.
Je leert hierdoor hoe verschillend ontwikkelingslanden onderling kunnen zijn.

Start met het opzoeken van een aantal algemene gegevens van beide landen:

  • Hoeveel inwoners heeft het land?
  • Wat is de oppervlakte van het land? Hoeveel keer zo groot als Nederland is dat?
  • Wat is de officiële taal?
  • Hoe heet de hoofdstad?
  • Hoe is het klimaat?
  • Hoe heet het officiële betaalmiddel?

Websites waarop je informatie kunt opzoeken zijn bijvoorbeeld:

Als je deze informatie hebt verzameld, kun je de opdracht maken.

Stap 2: Kenmerken ontwikkelingslanden

Afghanistan

Een aantal kenmerken van ontwikkelingslanden zijn:

  • een laag inkomen per inwoner
  • slechte gezondheidszorg
  • grote bevolkingsgroei
  • analfabetisme (niet kunnen lezen of schrijven)
  • monocultuur: in een gebied wordt vooral één soort plant of gewas verbouwd, bijvoorbeeld alleen maar koffie of rijst.

Lees er meer over in de Kennisbank Kenmerken ontwikkelingslanden.

Bekijk deze twee filmpjes.
Filmpje 1 gaat over de gezondheidszorg in Afghanistan.

Filmpje 2 gaat over de hulp van Unicef aan Burundi.

Probeer voor Burundi en voor Afghanistan informatie te vinden over deze kenmerken: 

  • het inkomen per inwoner: laag of hoog?
  • hoe is de gezondheidszorg: goed of slecht?
  • grote bevolkingsgroei of kleine bevolkingsgroei?
  • kunnen mensen er lezen en schrijven?
  • wordt er vooral één soort plant of gewas verbouwd of juist veel verschillende soorten?

Bewaar de gegevens. In de eindopdracht heb je ze nodig!

Afronding

Begrippen

Sloppenwijken
Een sloppenwijk is een wijk waar mensen wonen die door geldgebrek of woningnood geen betere woning kunnen krijgen. De woningen zijn vaak opgebouwd uit bouwafval en andere restmaterialen.
Monocultuur
Dit betekent dat op hetzelfde stuk grond altijd hetzelfde gewas (plantensoort) verbouwd wordt. Bijvoorbeeld alleen koffie of rijst.
Armoedegrens
De armoedegrens is het minimum geld dat je nodig hebt om goed te kunnen leven.
Ruilvoet
Ruilvoet is hoeveel producten een land kan kopen met de spullen die het verkoopt aan andere landen.
Welvaart
Welvaart betekent dat mensen genoeg geld en spullen hebben om goed te kunnen leven.
Welzijn
Welzijn betekent dat mensen zich gelukkig, gezond en veilig voelen in hun leven.
Informele economie
De informele economie is het geld verdienen dat mensen doen zonder dat het officieel wordt geregistreerd, zoals klusjes doen of spullen verkopen zonder belasting te betalen.
BNP per inwoner
Het Bruto Nationaal Product per inwoner staat voor het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land.
Levensverwachting
Levensverwachting is hoe oud mensen gemiddeld worden in een land.
Verstedelijkingstempo
Verstedelijkingstempo is hoe snel steeds meer mensen in steden gaan wonen.
Verstedelijking
Verstedelijking betekent dat steeds meer mensen in steden gaan wonen in plaats van op het platteland.
Analfabetisme
Het niet kunnen lezen en schrijven.
Ondervoeding
Wanneer een persoon te weinig voedsel of vooral slechte voeding krijgt.

Honger
Kwantitatieve honger: een persoon krijgt te weinig voedsel.

Kwalitatieve honger: een persoon krijgt voedsel met onvoldoende voedingsstoffen.

Gezondheidszorg
Alle organisaties en instellingen die met gezondheid bezig zijn.

Eindopdracht A: Toets

Maak de toets.
Kies voor elke vraag het juiste antwoord.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt ook een overzicht van alle antwoorden.

Eindopdracht B: Poster

Als eindproduct van deze opdracht maken jullie twee posters.
De ene poster gaat over Burundi.
De andere poster gaat over Afghanistan.

Op de posters komt:

  • een landkaart.
  • algemene informatie over het land.
  • informatie over de kenmerken van ontwikkelingslanden.

Deze informatie hebben jullie eerder verzameld.
Deel beide posters op dezelfde manier in.
Zo kun je de situatie in beide landen goed vergelijken.

Wat zie je als je beide landen met elkaar vergelijkt?
Zien jullie vooral verschillen of vooral overeenkomsten?

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

Klaar?
Bekijk in de gereedschapskist aan welke beoordelingscriteria de posters moeten voldoen.
Lever de posters daarna in bij de docent.


Jullie docent geeft een goede beoordeling als jullie:

  • een goede vergelijking hebben gemaakt van de belangrijkste kenmerken van beide ontwikkelingslanden.
  • de posters met zorg gemaakt hebben.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • twee ontwikkelingslanden met elkaar vergelijken: Afghanistan en Burundi.
  • de verschillen benoemen.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Had je voldoende tijd voor de opdrachten?
  • Eindopdracht A

Lukte het om de toets te beantwoorden? Wat vond je een moeilijke vraag?

  • Eindopdracht B
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Zagen jullie meer verschillen dan overeenkomsten tussen Burundi en Afghanistan?
    Licht je antwoord toe.
  • Het arrangement Opdracht: Diversiteit - vmbo12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-08-17 12:41:30
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema "Arm en rijk" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor vmbo12. In deze opdracht ga je dieper in op de diversiteit tussen ontwikkelingslanden. Je leert het vergelijken van specifieke ontwikkelingslanden Burundi en Afghanistan. Belangrijke begrippen zoals sloppenwijken, BNP, ruilvoet, welvaart, verstedelijkingspercentage, armoedegrens en analfabetisme komen hierbij aan bod. Om de opdracht af te sluiten maak je een toets en twee posters over Burundi en Afghanistan zodat je de landen goed kunt vergelijken. Succes!
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Arm en rijk; Kenmerken van ontwikkelingsgebieden; Aardrijkskunde; Kennis en beeldvorming over ontwikkelingsgebieden op mondiaal niveau; Ontwikkelingsgebieden;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arm en rijk, armoedegrens, arrangeerbaar, diversiteit, ontwikkelingslanden, sloppenwijken, stercollectie, vmbo-12, welvaart
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Burundi en Afghanistan

    Verschillen ontwikkelingslanden

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.