Opgaven, Juliana format

Opgaven, Juliana format

Inhoud

2H01.2 Opgaven ............................................................................................................................

  Kubussen stapelen

 

Een kubus heeft ribben van 4 cm.

  1. Hoeveel kubusjes van 1 cm3 passen er op het grondvlak?

  2. Hoeveel kubusjes van 1 cm3 passen er in de kubus?

  3. Hoeveel cm3 is de inhoud van de kubus?

 

 

 

 

 

 

  Balk

 

Hier zie je een balk van 5 bij 4 bij 6 cm en daarnaast het grondvlak van deze balk

  1. Hoeveel kubusjes van 1 cm3 passen er op het grondvlak?

  2. Hoeveel kubusjes van 1 cm3 passen er in de balk?

  3. Hoeveel cm3 is de inhoud van de balk?

 

  Omrekenen 1

 

Neem over en vul in:

  1 L = .... cm3 0,25 L = .... × .... = .... cm3
  2 L = .... × .... = .... cm3 0,05 L = .... × .... = .... cm3
1,5 L = .... × .... = .... cm3

 

  Omrekenen 2

 

Neem over en reken om:

1 m3 = .... dm3 = .... cm3 1 L = .... cm3 = .... dm3
12500 mm3 = .... cm3 = .... dm3 = .... m3 1 m3 = .... dm3 = .... L
1,2 dam3 = .... m3 = .... dm3 1 mL = 0,001 L = .... dm3 = .... cm3
.... mm3 = 86000 cm3 = .... dm3 = .... m3

 

  Omrekenen 3

 

  1. Op een blikje fris staat: Inhoud 0,3 L.
    Hoeveel cm3 is dat?

  2. Op een pakje drinken staat: Inhoud 250 mL.
    Hoeveel cm3 is dat?

  3. In een emmer gaat 12 L.
    Hoeveel cm3 is dat?

 

  Aquarium

Dit aquarium is 6 dm lang, 3 dm breed en 5 dm hoog.
Hoeveel water gaat er in?
............................. = ....dm3 = .... L = .... cm3

 

 

 

  Inhoud balk

Hier zie je een balk van 4 cm bij 5 cm bij 5 cm.
De inhoud van deze balk is .... cm3.
De inhoud van deze balk is .... dm3.
De inhoud van deze balk is .... L.

 

 

 

 

  Inhoud balk 2

Je ziet een tekening van een balk op roosterpapier.
De onderkant van de balk is een vierkant van 3 cm bij 3 cm.
De hoogte van de balk is 5 cm.
De inhoud van deze balk is:
.................. = .... cm3 = .... dm3

 

 

 

 

 

 

  Inhoud kubus

Deze kubus heeft ribben van 3 cm.
Als je hem doormidden snijdt krijg je twee halve kubussen.

  1. Bereken de inhoud van de kubus in cm3.

  2. De inhoud van de halve kubus is .... cm3.

 

 

 

 

10    Inhoud huis

Je ziet hier een huis.
Het bestaat uit twee ruimtelijke figuren:

  • een balk van 8 m bij 10 m bij 5,5 m
  • de zolder die uit twee halve balken bestaat van 4 m bij 10 m bij 3 m.

Bereken de inhoud van dit huis in m3.

 

 

11    Omrekenen naar vierkante meters

 

Voor een klassenfeest moet je voldoende frisdrank inkopen.
In een bekertje frisdrank gaat 150 mL als je ze niet te vol schenkt.

  1. Met z’n hoevelen zijn jullie in je klas?
  2. Hoeveel bekertjes fris drinkt iemand op een klassenfeest?
  3. Dus hoeveel flessen cola en sinas ga je kopen?
  4. En hoeveel gaat dat kosten?

 

Het is ook leuk om appeltaart te maken. Iedereen lust wel een punt.

  1. Hoeveel gaan er uit één taart?
  2. Hoeveel appeltaarten heb je nodig?

 

Zoek het recept voor appeltaart.

  1. Hoeveel gaat het maken van die appeltaarten kosten?
    (Bekijk hoeveel je van alle ingrediënten nodig hebt en wat dat kost.)
  2. Maak zo een overzicht van de kosten voor een klassenfeest.

 

2H01.2 Uitwerkingen ...........................................................................................................................

   

 

  1. 16 kubusjes

  2. 64 kubusjes

  3. 64 cm3

 

   

 

 

  1. 20 kubusjes

  2. 120 kubusjes

  3. 120cm3

 

   

 

  1 L = 1000 cm3 0,25 L = 0,25 × 1000 = 250 cm3
  2 L = 2    × 1000 = 2000 cm3 0,05 L = 0,05 × 1000 =   50 cm3
1,5 L = 1,5 × 1000 = 1500 cm3

 

 

   

 

1 m3 = 1000 dm3 = 1.000.000 cm3 1 L = 1000 cm3 = 1 dm3
12500 mm3 = 12,5 cm3 = 0,0125 dm3 =
0,0000125 m3
1 m3 = 1000 dm3 = 1000 L [ = 1 kL ]
 
1,2 dam3 = 1200 m3 = 1.200.000 dm3 1 mL = 0,001 L = 0,001 dm3 = 1 cm3
86.000.000 mm3 = 86000 cm3 = 86 dm3
= 0,086 m3

 

   

 

  1. 300 cm3

  2. 250 cm3

  3. 12000 cm3

 

   

 

6 × 3 × 5 = 90 dm3 = 90 L = 90000 cm3

 

   

 

De inhoud van deze balk is 5 × 5 × 4 = 100 cm3.
De inhoud van deze balk is 0,1 dm3.
De inhoud van deze balk is 0,1 L.

 

   

 

3 × 3 × 5 = 45 cm3 = 0,045 dm3

 

   

 

  1. De inhoud van de kubus is 3 × 3 × 3 = 27 cm3.

  2. De inhoud van de halve kubus is 27 : 2 = 13,5 cm3.

 

10     

 

10 × 8 × 5,5  +  2 × ( 0,5 × 4 × 10 × 3 ) =

        440       +  2 ×            60                =  560 m3

 

11     

 

Eigen antwoorden.

Zorg er voor dat je wel al je berekeningen hebt opgeschreven!

Kijklijnen en kijkhoeken

2H01.3 Opgaven .................................................................................................................................

Gat in de muur

Je kijkt door een gat in de muur.
Met kijklijnen kun je aangeven wat je achter de muur kunt zien.

  1. Teken de kijklijnen in de afbeelding op het werkblad.

  2. Vul in:
    Hoe verder je van de muur af staat, hoe

 

 

Kruispunt

Een automobilist nadert een kruising.
Op de hoeken staan hoge gebouwen.
Geef op het werkblad met kijklijnen aan welk deel van de kruising de automobilist kan zien.
Kan de automobilist de fietsers zien?

 

 

 

 

 

 

Gezichtshoek uil

 

Van een uil is van beide ogen de gezichtshoek getekend.

  1. Meet op het werkblad de gezichtshoek van één oog.

  2. Meet op het werkblad de gehele gezichtshoek.

 

 

Zicht op de tuin

 

Bekijk de plattegrond.

  1. Je zit in de luie stoel.
    Gebruik je geodriehoek en je werkblad om uit te zoeken welke voorwerpen in de tuin je kunt zien.

  2. Zoek ook uit welke voorwerpen in de tuin je kunt zien als je achter je bureau zit.

  3. Je zit zo ver mogelijk naar achter in je luie stoel.
    Hoe groot is de kijkhoek als je door het raam kijkt?

2H01.3 Uitwerkingen .............................................................................................................................

   

 

  1.  
  2. Hoe verder je van de muur af staat, hoe minder je achter de muur kunt zien.

  3. Kijkhoek is 75°

  4. Hoe verder je van de muur af staat, hoe kleiner de kijkhoek.

 

 

 

 

 

   

 


De blauwe fietser wel, maar de rode fietser niet.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

   

 

  1. 110o
  2. 130o

 

   

 

  1. Het beeld, de tafel en de vuurkorf.

  2. De parasol, de tafel en de vuurkorf.

  3. Kijkhoek is ongeveer 25°

Aanzichten

2H01.4 Opgaven ...............................................................................................................................

  Drieaanzicht

Van een huis is een drieaanzicht getekend.
Het drieaanzicht bestaat uit een:

  • Vooraanzicht
  • Zijaanzicht
  • Bovenaanzicht

Schrijf deze drie woorden bij de tekening op het werkblad.
 

 

 

  Vogelhuisje

Je ziet hiernaast een vogelhuisje.
Teken in je schrift een drieaanzicht van het vogelhuisje.
 

 

 

 

 

  Kubusbouwwerk 1

 

Je ziet een bouwwerk van kubussen.
In het bovenaanzicht wordt met getallen aangegeven hoeveel kubussen er op elkaar staan.

  1. Vul de getallen in het bovenaanzicht op het werkblad verder in.

  2. Uit hoeveel kubusjes bestaat het bouwwerk?

 

  Kubusbouwwerk 2

Met kubusjes is dit bouwwerk gemaakt.

  1. Hoeveel kubusjes zijn er gebruikt?

  2. Teken in je schrift het bovenaanzicht van het bouwwerk.

 

 

  Kubusbouwwerk 3

Maak in je schrift een bovenaanzicht van het

bouwwerk dat hiernaast is afgebeeld

 

 

 

2H01.4 Uitwerkingen ..........................................................................................................................

   

 

 

 

 

   

 

 

 

 

   

 

  1.  
  2. 17

 

 

 

 

   

 

  1. Er zijn 14 kubusjes gebruikt

 

 

 

 

   

 

  • Het arrangement Opgaven, Juliana format is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2018-09-09 11:56:16
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten