Hoe zoek ik een goed boek uit?

Hoe zoek ik een goed boek uit?

Wat leer je in deze lessenserie?

Wat je al weet.

Elke dag lees je wel iets en kijk je naar beelden. Op school zit je met je neus in de studieboeken, thuis lees je een boek of een stripverhaal en 's avonds kijk je een serie op de televisie. Maar je hebt natuurlijk wel eerst naar het (jeugd-)journaal gekeken. Zonder dat je het weet, ben je de hele dag bezig met fictie en non-fictie. Maar weet je bijvoorbeeld het verschil tussen deze twee begrippen?

Wat ga je leren?

  • Aan het einde van les 1 ken je het verschil tussen fictie en met non-fictie,  kun je verschillende genres benoemen en weet je het doel van de kaft van een boek
  • Aan het einde van les 2 weet je wat voor type lezer jij bent
  • Aan het einde van les 3 weet je hoe je een boek uitzoekt
  • Aan het einde van les 4 weet je hoe je een boek leest
  • Aan het einde van les 5, 6 en 7 weet je hoe je over een boek praat
  • Aan het eind van deze lessenserie kun je je eigen leeslogboek invullen en een passend boek kiezen

Les 1 Wat is fictie?

Fictie= verzonnen Non-fictie= waar gebeurd

We kunnen fictie verdelen in drie onderdelen:

  1. Geschreven verhalen:
    • proza: romans, korte verhalen
    • poëzie: gedichten
  2. Getekende verhalen: tekenfilms, strips, computergames
  3. gespeelde verhalen: toneelstuk, film, musical,cabaret, soapserie.                         

Bijvoorbeeld berichten in de krant, het nieuws op tv, een documentaire op tv.

Bij fictie is soms alles verzonnen, maar soms is een deel echt gebeurd. Zoals bijvoorbeeld een verzonnen verhaal dat in de oorlog speelt. Non-fictie gaat dus over waar gebeurde, echte gebeurtenissen:

 

Bedoeling van een tekst:

Bedoeling van een tekst:

 

Fictie: de teksten over verzonnen gebeurtenissen zijn gemaakt om te amuseren, ze willen je vermaken.

     

Verzonnen verhalen kunnen:

  1. onrealistisch zijn. De gebeurtenissen zijn duidelijk niet echt, maar bestaan in de fantasie ( zoals sprookjes met heksen en kabouters, toekomstverhalen met vliegende schotels en Aliens).
  2. realistisch zijn. Dit zijn verhalen met gebeurtenissen die in de werkelijkheid (in de realiteit) ook kunnen gebeuren (zoals verhalen over relaties, over pesten op school), maar niet echt gebeurd zijn. De schrijver heeft het verhaal namelijk verzonnen.

 

Non-fictie: de teksten over echte gebeurtenissen zijn gemaakt om:

  • de lezer informatie te geven, de lezer moet iets weten
  • de lezer te overtuigen, de lezer moet iets ervan vinden
  • de lezer aansporen tot handelen, de lezer moet iets doen

 

Voorbeelden van fictie:

Voorbeelden van fictie:

  • Romans en verhalen                      
  • Horror
  • Science fiction                                                      
  • Fantasy
  • Sprookjes
  • Toneelstukken
  • Strips
  • Tekenfilms
  • Films
  • Televisieserie
  • Computergames
  • Cabaret
  • Musical

Voorbeelden van non-fictie

Voorbeelden van non-fictie:

  • Informatieve boeken
  • (Auto) biografieën (levensbeschrijvingen van een persoon)
  • Journaal
  • Lesboeken
  • Reisgidsen
  • Documentaires
  • Artikelen in kranten/tijdschriften. Let op niet alle artikelen zijn non-fictie. Er staan bijvoorbeeld ook vaak strips in de krant
  • Wetenschappelijke werken

Opdracht 1

Zoek en vind.

  • Je zoekt op het Internet naar plaatjes voor vier vormen van fictie en voor vier vormen van non-fictie.
  • Je kopieert deze plaatjes en plakt ze in het Wordbestand dat op de volgende bladzijde staat. Maak de plaatjes ongeveer even groot.  Door hier te klikken, krijg je uitleg hoe je plaatjes in een Wordbestand moet plakken.
  • Geef aan waarom je vindt dat het om fictie of non-fictie gaat.
  • Vergeet niet om je naam en je klas op het worddocument te zetten!
  • Sla het document op op je tablet onder de naam 'Leesdossier, je naam ( voor- en achternaam).

Succes!

Toets

Toets: Fictie of non-fictie? Toets je kennis.

Start

De volgende les gaan jullie naar de blibliotheek. Neem allemaal je biebpas mee, deze is tijdens de vorige les uitgereikt.

In de bibliotheek krijg je verdere uitleg en een opdracht. Je hoeft, behalve je pasje, nites mee te nemen of voor te bereiden.

Les 2 Bibliotheekles

We gaan naar de bibliotheek. Daar gaan ze onder andere uitleg geven over pictogrammen. Een pictogram is een tekening dat het soort boek aangeeft. Een ander woord voor het indelen op soort is genre.
Die pictogrammen geven aan wat het genre is van het boek. Er zijn daarom verschillende pictogrammen. Na afloop van die les, maak je onderstaande opdracht.
Bij welk genre behoren, denk je, de volgende pictogrammen?

Bedenk nu zelf een pictogram voor het genre 'romantisch verhaal'.
Vergelijk jouw pictogram met dat van een klasgenoot.
Bedenk nu samen een antwoord op de vraag:
Aan welke eisen moet een goed bibliotheekpictogram voldoen?

Les 3 Fictie: boeken kiezen

Lezen

Vind jij lezen leuk, of vind je het eigenlijk helemaal niet leuk?

In deze lessen ga je kijken wat voor type lezer je bent. Dat is belangrijk om te weten, want dan kun je boeken kiezen die goed bij jou passen. Als je een boek leest dat niet te moeilijk voor je is en dat over een onderwerp gaat dat jou interesseert, dan is lezen veel minder vervelend dan wanneer je een moeilijk en saai boek moet lezen.

Uit onderzoeken blijkt dat je veel beter gaat lezen als je veel leest. Je wordt er ook nog eens slimmer van, omdat je veel meer woorden leert dan wanneer je bijna niet leest. Ook leer je van de dingen die mensen in boeken meemaken.  Je denkt automatisch na over wat iemand in een boek doet: is dat goed of slecht, zou jij ook zo reageren in een bepaalde situatie? Dus als ik jou was, zou ik heel veel gaan lezen.

Maar wat moet je gaan lezen? Wat is leuk? Wat is niet te moeilijk? Dat ga je in deze lessen uitzoeken. Veel plezier!

verhaalsoorten

Genres

In de bibliotheek hebben jullie uitleg gekregen over de genres en de vershillene pictogrammen. Hier nog een korte samenvatting. Er bestaan verschillende soorten verhalen. Ze kunnen bijvoorbeeld gaan over liefde, over een oorlog, over misdaad, over avonturen of over magie.

Een soort verhaal noem je een genre. In de bibliotheken gebruiken ze pictogrammen om de verschillende genres aan te geven.

 

Opdracht 2

Ga naar https://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-12-tm-15-jaar/niveau/instapniveau. Kies twee genres uit de vorige opdracht die jou aanspreken. Bij de beide genres zoek je op deze site een boek dat jou leuk lijkt.

Je kunt zoek via het filter Zoek op genre.

 

Let op: de omschrijving van een genre kan op deze site net iets anders zijn dan in de opdracht hiervoor.

 

Je vult jouw keuzes in op het werkblad voor opdracht 2. Dit document sla je op op het bureaublad van je pc.

 

Vergelijk met klasgenoten welke genres je hebt gekozen. Bespreek waarom jij voor een bepaald genre hebt gekozen.

 

Zoek een klasgenoot/klasgenoten die voor dezelfde genres heeft/hebben gekozen en vergelijk jullie keuze voor de boeken. Vraag aan elkaar om welke redenen iemand voor een bepaald boek heeft gekozen.

Opdracht 3

Young adult

Sinds enige tijd bestaat ook het genre Young adult. Zoek op het Internet wat de betekenis is van dit genre.

Ontwerp vervolgens in tweetallen een pictogram voor dit genre.

 

Vergelijk jouw ontwerp met die van een ander groepje en bespreek met elkaar waarom je voor dit ontwerp hebt gekozen.

Les 3 Welk type lezer ben jij?

Je hebt voor een bepaald type lezer gekozen. Hieronder kun je lezen wat voor soort lezer jij bent en welk niveau daarbij hoort.

Gekozen type Soort lezer Niveau
1 beginnende lezer instapniveau
2 belevende lezer niveau 1
3 verkennende/ontdekkende lezer niveau 2
4 reflecterende lezer niveau 3
5 verdiepende lezer niveau 3 plus

 

Leestype en leesniveau

Mijn leesniveau

Als je een boek gaat lezen, is het belangrjk dat dat boek bij jou past.

  • past het genre bij jou?
  • is het niet te dik?
  • is het niet te kinderachtig?
  • enzovoort

Daarom is het belangrijk dat je ontdekt welk typ lezer jij bent. Dit gaan we eerst doen met behulp van lezen voor de lijst. Dit bekijk je eerst zelfstandig, daarna gaan we er in de klas over praten.

 

Ga naar https://www.lezenvoordelijst.nl/aanmelden/ en maak daar een aacount aan.

Daarna ga je naar opdracht 4

Leestype en leesniveau

Als je weet welk type lezer je bent, kun je met behulp van de site https://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-12-tm-15-jaar/home een boek kiezen dat qua niveau goed bij jou past. Je zult merken dat dat veel prettiger leest omdat je dan een boek op je eigen niveau leest.

Ook is het een goed middel om te kijken of jij je in de loop van je schooljaren ontwikkelt op het gebied van het lezen van fictie.

Kijk maar eens welke boeken bij jouw niveau staan.

Les 4 Kies een boek

Bij het kiezen van een boek kun je op verschillende dingen letten. Allereerst zijn dat:

1. De voorkant van een boek

2. De achterkant van een boek

De informatie die hierop staat bepaalt of je het boek weglegt of dat je het boek beter wilt bekijken.

De voorkant van een boek

De voorkant van een boek

 

De voorkant van een boek wordt ook wel kaft genoemd. Vaak bepaalt de omslag van het boek of je de achterkant van het boek ook wilt lezen. Daarom moet de kaft aan de volgende voorwaarden voldoen:

  1. hij moet aantrekkelijk zijn
  2. de uitstraling van de omslag moet passen bij de sfeer van het verhaal
  3. de omslag moet passen bij het genre waaronder het boek valt
  4. de omslag moet passen bij de lezers waarvoor de schrijver het verhaal heeft geschreven

De achterkant van een boek

De achterkant van het boek

 

Als de voorkant van het boek jou aanspreekt, kijk je naar de achterkant van het boek. Daar wordt meestal iets verteld over:

  • de inhoud van het boek
  • voor wie het boek bedoeld is
  • informatie over de schrijver
  • soms een tekst waarin het boek door een bepend persoon wordt aangeprezen

Deze tekst is bedoeld om lezers over te halen om dit boek te gaan kopen. Jij kunt hem gebruiken om te kijken of het boek past bij jouw interesse en bij jouw leeftijd.

 

De inhoud van het boek kan ook worden verteld in een flaptekst. Die vind je aan de binnenkant van de boekomslag.

Opdracht 4 boekomslag maken

Je hebt op de basisschool ook boeken gelezen. Neem een van die boeken in gedachten en maak daar een andere kaft voor. Ook schrijf je een tekst voor op de achterkant. Je mag dit in tweetallen doen, maar ook alleen. Als je t in tweetallen doet, overleg dan goed welk boek je neemt.

Je schrijft op het antwoord blad de titel en schrijver van je boek. Ook plak je er een plaatje van de voorkant van het boek in. In een vorige les heb je al geleerd hoe je dat moet doen in Word.

Sla je documentje weer op

Kies een boek

Het is nu tijd om een boek uit te zoeken dat bij jou past. Je weet welk type lezer je bent, welk genre jou het meest aanspreekt en waar je verder nog op moet letten bij het kiezen van een boek.

Ga naar https://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-12-tm-15-jaar/home/leesniveaus en kies drie boeken uit die bij jou passen. Lees alle informatie goed door en maak je keuze voor een van die drie boeken.

Opdracht 5

Opdracht 5 boek kiezen.

Er zijn ook andere manieren om een boek uit te kizen, bijvoorbeeld door het eerste hoofdstuk al te lezen of een filmpje erover te bekijken. Op Magister staat een bestand met daarin veel informatie over boeken

 

Les 5. Opstellen van het leesportfolio

Leesportfolio

Het leesportfolio is een map waarin je het materiaal bewaart dat je geschreven en verzameld hebt op het gebied van fictie, overzichtelijk ingedeeld .

Dit portfolio houd je bij zolang je hier op school zit. Dat is handig voor jou, omdat je alles op één duidelijke plek bewaart, maar ook handig voor de docenten. Zij kunnen direct zien wat je (in de loop van de jaren) hebt gedaan. Je moet dit document dan ook delen op Sharenet met de docent Nederlands.

Het leesportfolio bestaat (tenminste) uit:

  1. een voorblad met afbeelding en jouw naam
  2. een inhoudsopgave
  3. vier hoofdstukken: een voor elk jaar

Per jaar betaat een hoofdstuk uit:

  • een voorstelpagina
  • gelezen verhalen/boeken
  • gemaakte opdrachten
  • een terugblik op jouw ontwikkeling

Download de vier voorstelpagina's en neem ze op in je leesportfolio. 

Sla de gemaakte opdrachten op in je leesportfolio, onder het hoofdstuk leerjaar 1.

Opdracht 6

Boekenpitch

Een pitch, of, met de volledige naam “elevator pitch” is een boodschap van een minuut. Het is de bedoeling dat je binnen deze tijd je gelezen boek zo goed promoot dat de andere partij op zijn minst zeer geïnteresseerd is geraakt. Je kunt hier extra informatie en tips vinden

Je gaat in een groepje van 4 tot 6 personen, om de beurt, het door jou gekozen boek aanbevelen bij de anderen. Iedereen heeft 1 minuut om aan te geven waarom je dat boek zou moeten lezen. Je mag hierbij de klokapp van je telefoon gebruiken.

Nu zijn er twee mogelijkheden:

  1. Je vindt dat het boek dat jij hebt gekozen nog steeds het beste boek voor jou is.
  2. Je hebt je laten overtuigen dat een ander boek uit de groep misschien toch leuker is. Je mag voor dat boek kiezen nadat je op de site hebt gekeken of het bij jouw leesniveau past en of de informatie die op de site wordt gegeven jou ook aanspreekt.

Veel plezier met het lezen!

 

Opdracht 7

Sla de gemaakte opdrachten op in je portfolio. Beschrijf hoe de boekendate is verlopen en welk boek je uiteindelijk hebt gekozen.

Les 6,7 en 8 Praten over een boek

Tijdens de volgende lessen ga je leren hoe je praat over een boek.

Dit praten is heel belangrijk, het geeft je namelijk vaak meer inzicht over het boek. Ook is het gewoon leuk om over je boek te praten.

“We weten pas wat we denken als we het onszelf horen zeggen.” (Aidan Chambers).

Dit zijn klassikale lessen die in instructie gegeven worden. Hiervoor hoef je je niet  voor te bereiden.

  • Het arrangement Hoe zoek ik een goed boek uit? is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Pauline Mullaart
    Laatst gewijzigd
    2018-07-09 16:10:03
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO theoretische leerweg, 1; HAVO 1; VWO 1;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Literatuur; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands);
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    genres, leeslogboek, leesniveau bepalen

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Haanstra-Kuizenga, M.A.. (2018).

    fictie - hoe kies ik een boek dat bij mij past

    https://maken.wikiwijs.nl/105381/fictie___hoe_kies_ik_een_boek_dat_bij_mij_past

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Fictie of non-fictie? Toets je kennis.

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.