De vlakke figuren
Wat zijn vlakke figuren?
Vlakke figuren, zie de afbeeldingen hieronder, zijn gesloten figuren die in een plat vlak liggen. Deze worden begrensd door rechte lijnstukken. Behalve de cirkel, deze wordt begrensd door een gebogen lijnstuk.
Als twee zijden (lijnstukken) dezelfde richting hebben, lopen die evenwijdig. Deze zijden staan dan overal even ver van elkaar af. Vergelijk dit met de rails van een spoorlijn. De spoorstaven links en rechts van elkaar lopen evenwijdig. Een ander woord voor evenwijdig is parallel in de wiskunde.
Staan twee zijden loodrecht (haaks) op elkaar, dan is er een rechte hoek. Loodrecht komt uit de bouwwereld.
De vlakke figuren op een rij.
1. Driehoek
Willekeurige driehoek:
Er zijn drie zijden en drie hoeken.
De som van de hoeken is 180º.
Gelijkbenige driehoek (links):
Twee zijden zijn even lang.
De twee basishoeken zijn gelijk.
Gelijkzijdige driehoek:
Alle drie de zijden zijn even lang.
De hoeken zijn 60º.
Rechthoekige driehoek:
Er is een rechte hoek. Een rechte hoek is een hoek van 90º.
2. Rechthoek (vierhoek)
Er zijn vier rechte hoeken.
De tegenover elkaar liggende zijden zijn evenwijdig en even lang.
3. Vierkant (vierhoek)
Een vierkant is een rechthoek met vier gelijke zijden.
4. Parallellogram (vierhoek)
De tegenover elkaar liggende zijden zijn evenwijdig en even lang.
5. Ruit (vierhoek)
Een ruit is een parallellogram met vier gelijke zijden.
6. Trapezium (vierhoek)
Twee zijden lopen evenwijdig.
7. Veelhoek
Een veelhoek heeft drie of meer zijden. Hiernaast is een vijfhoek te zien.
Bij een regelmatige veelhoek zijn alle zijden even lang.
8. Cirkel
Een cirkel heeft een middelpunt.
De middellijn (diameter) is een lijn door het middelpunt. De straal loopt van het middelpunt naar de cirkel.
De diameter is twee keer de straal.
Eigenschappen vlakke figuren
Eigenschappen vlakke figuren song
Tekenen van vlakke figuren met hun specifieke eigenschappen
Symmetrie assen
Een quiz !
Wie heeft de meeste antwoorden goed ?
Maak daarna minstens drie nieuwe vragen en antwoorden die aan deze quiz kunnen worden toegevoegd. Bedenk dat er op een vraag maar één antwoord mogelijk mag zijn.
- Een driehoek met drie gelijke zijden heet een .......... driehoek.
- Van een ........ driehoek zijn twee zijden even lang en een hoek is 90º.
- De twee diagonalen staan loodrecht op elkaar en delen elkaar doormidden. De diagonalen zijn niet even lang. Welke vierhoek?
- Van een rechthoek zijn de diagonalen ............ .
- Elk vierkant heeft ook alle eigenschappen van een .........
- Een paar overstaande zijden is even lang. De diagonalen zijn niet even lang en delen elkaar ook niet doormidden. Welke vierhoek?
- Alle punten die bij deze vlakke figuur horen liggen even ver van een vast punt. De figuur is een .........
- De vier zijden zijn even lang. De hoeken zijn niet allemaal even groot maar overstaande hoeken zijn gelijk. Dat geldt voor een ..... .
- De diagonalen staan loodrecht op elkaar bij een vierkant, bij een ruit en ook bij een .......
- Deze vlakke figuur heeft 12 diagonalen.
- De vierhoek is niet lijnsymmetrisch (of spiegelsymmetrisch). Er zijn twee paren evenwijdige zijden.
- Van een .......... weet je helemaal niets bijzonders. De zijden zijn allemaal verschillend, de hoeken zijn verschillend, de diagonalen delen elkaar niet doormidden, er is geen symmetrie.
- Als een hoek van een driehoek 123º is, heet deze driehoek .........
- Een ........ driehoek heeft drie hoeken van 60º.
- Een ..... gaat niet door het middelpunt van een cirkel.
Digitaal oefenen