Grenzen verleggen

Toerisme en vakantie

Vooraf

Waar ga jij meestal heen op vakantie?

Lesdoelen
Aan het eind van de opdracht:

  • kun je de begrippen toerisme, vakantie, (dag)recratie en zakelijk toerisme omschrijven.
  • kun je met behulp van voorbeelden duidelijk maken wat het verschil is tussen een actieve en een passievevakantie.
  • kun je beschrijven wat het verschil is tussen het hoogseizoen en het laagseizoen.
  • kun je uitleggen wat wordt verstaan onder massatoerisme.
  • kun je twee de drie populairste vakantielanden binnen Europa noemen.
  • kun je een voorbeeld van een land in Europa noemen dat door Nederlanders vaker in de winter wordt bezocht dan in de zomer.


Eindproduct
Je maakt samen met een klasgenoot een eindproduct met als titel
'Verschillende vormen van toerisme'.
In jullie eindproduct brengen jullie de verschillende vormen van toerisme in beeld.

 

Activiteiten

Stap Groepsgrootte   Activiteit
Stap 1     Alleen Kennisbank over toerisme bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vragen beantwoorden over nederlanders op vakantie en nakijken met behulp van een bron.
Stap 3 Alleen Vragen over bron beantwoorden.
Stap 4 Samen Eindproduct maken over verschillende soorten toerisme.

 

Benodigdheden
Chromebook, Google Docs & SMART amp.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap 1 - Wat is toerisme?

Toerisme
Bestudeer in de Kennisbank de drie pagina's met informatie over vormen van toerisme.

KB: Toerisme

Gebruik de informatie voor het beantwoorden van de vragen.

 

Toets:Toerisme

Stap 2 - Vakantie en Nederlanders

Vakantie van Nederlanders
Naar welke landen, denk jij dat veel Nederlanders op vakantie gaan?
Schrijf drie landen op. Vergelijk de landen die je opgeschreven hebt met de landen die je buurman/buurvrouw heeft opgeschreven.
Hebben jullie dezelfde landen opgeschreven?

Op het plaatje in de 'Bron' zie je naar welke landen Nederlanders op vakantie gaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schrijf de 3 populairste vakantielanden op.
Had jij deze drie landen goed geraden?

Stap 3 - Winter- en zomervakanties

Winter- en zomervakanties
Naar welke landen gaan Nederlanders zoal op vakantie?
De meeste landen worden vaker in de zomer bezocht dan in de winter.
Maar dat geldt niet voor alle landen.

In de bron zie je van zeven landen (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Spanje en Turkije)
hoeveel Nederlandse toeristen ze trekken.

 

 


Stap 4 - Eindopdracht I

Eindproduct

Je gaat samen met een klasgenoot aan de slag met het maken van een collage. Jullie gaan een manier bedenken om de verschillende vormen van toerisme in Azië in beeld te brengen.
Bedenk samen een leuke manier om de verschillen tussen zakelijk toerisme, dagrecreatie en vakantie in beeld te brengen.

Opdracht:
Maak een (foto)collage van de verschillende vormen van toerisme.

Gereedschapskist: Collage

Log in op SMART amp en je krijgt van de docent een worspace voor je groepje om je collage in te maken.

 

Afronden:

Kijk nog eens goed naar jullie eindproduct.

  • Laat jullie eindproduct zien welke vormen van toerisme er zijn?
  • Ziet jullie eindproduct er verzorgd uit?
  • Bevat jullie eindproduct niet te veel taalfouten?


Tevreden?
Laat jullie eindproduct beoordelen door jullie docent.

Begrippen

Toerisme
Het reizen in een andere omgeving dan de omgeving waarin je woont.
Vakantie
Voor je plezier reizen.
 
Dagrecreatie
Gewoon een dagje van huis.
Zakelijk toerisme
Reizen voor je werkgever of voor je studie.
Actieve vakantie
Bij een actieve vakantie ben je veel op pad om dingen te zien of ergens aan mee te doen. Dit kan op sportief of cultureel gebied zijn.
Passieve vakantie
Ben je op een passieve vakantie dan doe je het juist rustig aan en geniet je van je directe omgeving. Een zon- of strandvakantie is daarvan een goed voorbeeld.
Korte vakantie
Een korte vakantie duurt minimaal één nacht en maximaal drie nachten.
Lange vakantie
Bij een lange vakantie ben je minstens vier nachten achter elkaar van huis.
 
Massatoerisme
Dit is grootschalig toerisme. Er zijn dan veel mensen tegelijk als toerist op dezelfde plek.
Dubbelseizoen
Twee drukke perioden voor het toerisme: in de zomer en in de winter.
 
Hoogseizoen
Periode waarin de meeste mensen op vakantie gaan.
 
Laagseizoen
De periodes om het hoogseizoen heen waarbij er een stuk minder mensen op vakantie gaan.
Recreatie
Recreatie is alles wat je in je vrije tijd doet buiten je eigen huis.

 

Stap 3

  1. België
  2. Frankrijk
  3. Spanje
  4. Oostenrijk
  5. Duitsland
  6. Italië
  7. Turkije

Vakantie vroeger en nu

Vooraf

Waar gingen jouw opa en oma vroeger heen op vakantie?

Lesdoelen
Aan het eind van deze opdracht:

  • kun twee belangrijke verschillen tussen vakanties vroeger en nu beschrijven.
  • kun je twee belangrijke oorzaken beschrijven waardoor het vakantiegedrag de afgelopen 50 jaar is veranderd.


Eindproduct
Je houdt twee interviews.
Je interviewt iemand van 70 jaar of ouder.
En je houdt een interview met iemand die tussen de 30 en 40 jaar is.
Beide interviews gaan over vakantiegedrag.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte     Activiteit
Stap 1       Alleen Kennisbank over vakantie bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vragen beantwoorden met behulp van bron over vakantiegedrag.
Stap 3 Samen Interviews voorbereiden.
Stap 4 Samen Interviews houden en uitwerken.
Stap 5 Samen Interviews vergelijken en inleveren via Google Classroom.

 

Benodigdheden
Chromebook, Google Docs, mobiele telefoon of digitale camera.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1 - Toen en nu

Bestudeer in de Kennisbank de pagina's met informatie over:

KB: Vakantie vroeger en nu

Gebruik de informatie uit de Kenniskank voor het beantwoorden van de volgende vragen.

 

Stap 2 - Vakantiegedrag

Vakantiegedrag in grafieken
In de bron 'Vakantiegedrag in grafieken' zie je vijf grafieken.
De grafieken vertellen iets over hoe en waarom het vakantiegedrag is veranderd.



 


Stap 3 - Eindopdracht II

A: Interview voorbereiden
Jullie gaan twee interviews afnemen.

Lees de gereedschapskist over het afnemen van een interview.

Gereedschapskist: Interview

Het eerste interview houden jullie met iemand van 70 jaar of ouder.
Het tweede interview met iemand die tussen de 30 en 40 jaar is.

Voordat jullie de interviews gaan afnemen,
bedenken jullie eerst welke vragen jullie gaan stellen.
Schrijf samen een aantal vragen die jullie zouden willen stellen.

Vinden jullie het lastig om vragen te verzinnen?
Kijk dan ook even naar de vragen op de volgende bladzijde.

Hieronder zie je een aantal vragen die jullie zouden kunnen stellen.

  1. Hoeveel vrije dagen had/heeft u?
  2. Hoe vaak ging/gaat u op vakantie?
  3. Waar ging/gaat u heen?
  4. Hoe ging/gaat u op vakantie? Met welk vervoersmiddel?
  5. In wat voor een accommodatie (hotel, huisje, tent) ging/gaat u op vakantie?
  6. Hoeveel geld gaf/geeft u ongeveer uit aan een vakantie?
  7. Wat is uw mooiste vakantieherinnering?

Maak nu jullie vragenlijst compleet.


 

B. Het interview houden en uitwerken.

Maak een afspraak met iemand van 70 jaar of ouder en maak een afspraak met iemand die tussen de 30 en 40 jaar is. Vertel duidelijk waarom je de personen wilt interviewen.

Neem opnameapparatuur en een camera mee naar het interview.
Houd het interview.

Werk de antwoorden op vragen uit.
Laat de uitwerking lezen aan degene die je geïnterviewd hebt.
Vraag om zijn of haar commentaar en verwerk dat.


 

C. Interviews vergelijken

 

Leg de twee interviews naast elkaar.
Welke verschillen worden zichtbaar?
Kijk naar:

 

  • het verschil in reisbestemming
  • het verschil in duur van de vakantie
  • de kosten van de vakantie
  • de accommodatie van de vakantie.
  • Schrijf de verschillen onder de interviews.

Klaar?
Lever de intervieuws in via Google Classroom en laat de interviews beoordelen door jullie docent.

Begrippen

Vakantie: vroeger en nu
  • Vakantieparticipatie is toegenomen: mensen gaan meer op vakantie. Vroeger was vakantie een luxeproduct dat maar voor weinig mensen was weggelegd.
  • Van vakantie in het binnenland naar vakantie in het buitenland: was er vroeger vooral binnenlands toerisme, nu gaan veel Nederlanders naar het buitenland.

     

Redenen verandering vakantiegedrag

  • Toename van welvaart en vrije tijd: mensen verdienen meer en kunnen daardoor makkelijker een vakantie betalen. Daarnaast hebben Nederlanders meer vrije tijd. Het aantal uur dat Nederlanders per dag werken is afgenomen.
  • Ontwikkeling op het gebied van vervoer en verkeer: het reizen met de auto, trein en vliegtuig is veel makkelijker geworden. Door de toename van mobiliteit kunnen we makkelijker en sneller naar het buitenland reizen.

Complementariteit

Vooraf

Als mensen op vakantie gaan naar een ander land, doen ze dat vaak vanwege de complementariteit. Oftewel vanwege het aantrekkelijke van het andere. En we letten dan op drie verschillende zaken:

  1. ander landschap
  2. ander klimaat
  3. andere cultuur

Bij cultuur gaat het dan over eten, sport, mode, muziek, dans, evenementen, bouwstijlen etc. Gebouwen als kerken, kathedralen, sportstadia etc. noemen we dan highlights. Welke highlights van Londen ken je bijvoorbeeld? Overleg je antwoord met een klasgenoot.

Lesdoelen:
Aan het eind van de opdracht:

  • kun je beschrijven wat wordt bedoeld met de complementariteit van een vakantiebestemming
  • kun je drie voorbeelden van elke complementariteit van een vakantiegebied noemen
  • kun je beschrijven wat wordt bedoeld met een highlight van een stad.
  • kun je uitleggen waarom een highlight belangrijk is voor een stad.
  • kun je drie voorbeelden van highligts van grote steden noemen.


Eindproduct

Je gaat samen met een klasgenoot een lijst maken met highlights van 20 verschillende vakantiebestemmingen. Deze opdracht maak je mbv SMART amp.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte     Activiteit
Stap 1       Alleen Bron over highlights bekijken en vragen beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vragen beantwoorden over highlights in Parijs, Barcelona en Thailand.
Stap 3 Alleen Vragen beantwoorden over de complementariteit van Thiland
Stap 4 Samen Lijst met steden maken en highlights ervan op internet zoeken.


Benodigdheden
Chromebook en Google docs.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1 - Europese steden

Highlights
Op reis gaan is spannend en avontuurlijk.
Vooral als je naar een plek gaat die je nog niet kent.
Er staan je dingen te wachten die je je nog niet kunt voorstellen.
Je ontmoet nieuwe mensen met andere gewoonten.
En bezoekt vast een aantal bezienswaardigheden: highlights.

 


Even kijken of je van een aantal highlights al weet in welke stad ze staan?
Bekijk de bron en beantwoord de volgende vragen:

Stap 2 - Highlights

Het belang van highlights
Highlights zijn vaak heel belangrijk voor het toerisme in een stad.
Hieronder staan twee highlights beschreven.
Weet jij om welke highlights (uit stap 1) het gaat?

 

 

 



Figuur 1: Ao Nang Beach in Thailand
Thailand is een populair vakantieland. Ook voor de Nederlanders. Reizen naar Thailand in het Verre Oosten is niet 'ver' meer. Reizen naar o.a. Thailand wordt steeds goedkoper en dus betaalbaar voor meer mensen. Thailand is heel aantrekkelijk voor toeristen: een warm en zonnig klimaat, stranden met palmbomen, boeddhistische tempels en een vriendelijke bevolking. Je kunt er lekker onbezorgd vakantie houden.

Stap 3 - Thailand

Complementariteit van Thailand:

Boten bij Ao Nang beach, Thailand

Als mensen op vakantie gaan naar een ander land, doen ze dat vaak vanwege de complementariteit. Oftewel vanwege het aantrekkelijke van het andere. En we letten dan op drie verschillende zaken:

  1. ander landschap
  2. ander klimaat
  3. andere cultuur

Dus Nederlanders gaan graag naar een land als Thailand, vanwege de andere cultuur, het andere landschap en het andere klimaat.

Stap 4 - Eindopdracht III

Op zoek naar highlights

Maak samen met een klasgenoot een lijst van ongeveer 20 steden en vakantiebestemmingen. De steden mogen Europese (hoofd)steden zijn, maar dat hoeft niet.
Zet de steden en andere plekken in een tabel zoals hieronder. Werk in dit document.

Stad Land Highlight
Parijs Frankrijk Eiffeltoren
...    
...    


Zoek op internet naar highlights van de verschillende vakantiebestemmingen.
Verzamel ook afbeeldingen van de verschillende highlights.
Mogelijk vallen er een aantal steden af omdat jullie van die steden geen highlights kunnen vinden, zoek dan een andere plek.

 

Klimaten

Vooraf

Je weet dat er vier verschillende klimaatzones op aarde zijn. In Nederland spreek je van een gematigd klimaat. Ook in Polen spreek je van een gematigd klimaat en toch zijn er verschillen tussen het weer in Nederland en het weer in Polen. In deze opdracht kijk je naar natuurlijke elementen die invloed hebben op het klimaat.

Lesdoelen
Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • enkele kenmerken van de vier verschillende klimaatzones noemen.
  • redenen voor klimaatverschillen tussen gebieden noemen en verklaren.


Eindproduct
Als eindproduct maak je een poster. Op de poster komt een wereldkaart met de klimaatzones. Bij iedere klimaatzone plaats je afbeeldingen van flora en fauna die goed passen bij de klimaatzone.

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Jullie krijgen een goede beoordeling als:

  • de klimaatzones op de kaart aangegeven zijn.
  • de belangrijkste kenmerken van de zone op de poster staan.
  • per klimaatzone aangegeven is welke flora en fauna je er aantreft.
  • op de poster staat waar jij het liefst zou willen wonen.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen over klimaatverschillen.
Stap 2 Alleen Verschillen in het weer onderzoeken met behulp van het internet.
Stap 3 Alleen Video bekijken, informatie lezen en de vraag over het land- en zeeklimaat beantwoorden.
Stap 4 Alleen + samen Video bekijken en weetjes over klimaatfactoren bedenken en vergelijken.
Stap 5 Alleen Toets Klimaten maken.


Benodigdheden

  • een Grote Bosatlas
  • Chromebooks + Google Docs


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1 - Klimaat

Klimaatinfo
Veelal worden er vier klimaatzones onderscheiden: de tropische zone, de droge zone, de gematigde zone en de koude zone.

Opdracht:
Hieronder zie je 11 steden.
Gebruik internet (bijvoorbeeld: www.klimaatinfo.nl) of een atlas om uit te zoeken in welke klimaatzone de steden liggen.

  • Zoek in de landenlijst op deze webpagina het land op waar de stad in ligt en klik op de naam van het land.
  • Dan verschijnt er een pagina met een lijst van steden in dat land. Klik op de naam van de stad die je wilt hebben.
  • Lees op de pagina die dan verschijnt de inleiding. Die geeft een indruk van het klimaat in de stad.
  • Gebruik je de Bosatlas 53e druk, raadpleeg de kaart ‘De aarde staatkundig’ op p. 190-191 en de kaart ‘Klimaatgebieden en zeestromen’ op p. 196.
  • Gebruik je de Bosatlas 54e druk, raadpleeg de kaart ‘De aarde staatkundig’ op p. 214-215 en de kaart ‘Klimaatgebieden en zeestromen’ op p. 222.
1. Amsterdam 5. Parijs 9. Davos
2. Warschau 6. New York 10. Syndney
3. Buenos Aires 7. Los Angeles 11. Beijing
4. Tel Aviv 8. Tokio  


Bestudeer in de Gereedschapskist hoe je een tabel maakt en leg bovenstaande bevindingen vast in deze tabel.
Verwerk in de tabel volgende gegevens:

  • de naam van het land
  • de 11 steden
  • de volgens jou beste twee maanden van het jaar
  • van deze maanden de gemiddelde hoogste en laagste temperatuur
  • het gemiddeld aantal uren zon per dag in deze maanden
  • het gemiddeld aantal mm neerslag in deze maanden

Bestudeer vervolgens uit de Kennisbank het onderdeel over klimaatverschillen.

KB: Klimaatverschillen

Stap 2 - Het weer

Verschillen in weer
Amsterdam, Davos en Warschau liggen in dezelfde klimaatzone.
Toch zijn er grote verschillen tussen het weer in Amsterdam, het weer in Davos en het weer in Warschau.

Opdracht:
Ga naar www.klimaatinfo.nl en zoek informatie over het weer in deze drie steden. Vergelijk Amsterdam, Davos en Warschau op de volgende punten:

  • gemiddelde temperatuur in januari
  • gemiddelde temperatuur in juli
  • gemiddeld aantal uren zon per dag in januari
  • gemiddeld aantal uren zon per dag in juli
  • gemiddeld aantal mm neerslag per maand in januari
  • gemiddeld aantal mm neerslag per maand in juli

Zet ook deze verschillen in een overzichtelijke tabel.
Schrijf een aantal redenen op waardoor het weer tussen deze drie steden verschilt.

Stap 3 - Klimaatfactoren I

Er bestaan op aarde meer klimaten. Welk klimaat er in een bepaald gebied heerst, hangt af van drie zaken, de natuurlijke elementen:

  • Ligt het gebied dicht bij de evenaar of juist dicht bij de polen?
  • Ligt het gebied dicht bij de zee of juist niet?
  • Ligt het gebied in een dal of in de bergen?

Bekijk het volgende filmpje op schooltv.

Video: De zon geeft ons warmte

Amsterdam en Warschau liggen beiden in de gematigde klimaatzone.
Toch is er een verschil in klimaat. In Amsterdam is sprake van een zeeklimaat.
In Warschau spreek je van een landklimaat.
Welke van de volgende kenmerken horen bij een zeeklimaat?
En welke bij een landklimaat?

  • milde zomers
  • koude winters
  • hele jaar door regen
  • warme zomers
  • milde winters
  • veel sneeuw in de winter

Wist je het antwoord niet? Lees hier meer over klimaten:

KB: Weer en klimaat

Stap 4 - Klimaatfactoren II

Klimaatfactoren
Bekijk nu ook dit filmpje op op schooltv.

Video: Invloed van bergen op neerslaghoeveelheid

Bij iedere klimaatfactor kun je één of meerdere ‘Hoe…, hoe…’-zinnen maken.
Voorbeeld:
Hoe verder een plaats van de evenaar ligt, hoe lager de gemiddelde temperatuur.

Maak zelf ook een aantal ‘Hoe…, hoe…’-zinnen.
Maak niet alleen zinnen over de gemiddelde temperatuur, maar ook over het aantal zonuren of de hoeveelheid neerslag.

Vergelijk de zinnen die jij gemaakt hebt, met de zinnen van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde ‘Hoe…, hoe…’-zinnen? Bespreek de verschillen.

 

Stap 5 - Oefentoets

Toets
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Klimaten'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.

Klik op de knop 'Start' om te beginnen:

 

Toets:Klimaten

Begrippenlijst

Breedteligging
De afstand van de evenaar tot een bepaald punt.
Hoogteligging
De afstand van een punt tot het gemiddelde zeeniveau (NAP).
Ligging ten opzichte van zee/oceaan
De afstand van een gebied tot de zee of de oceaan.
Boomgrens
De lijn waarboven het te koud is voor bomen om te groeien.
Sneeuwgrens
De hoogtelijn waar de sneeuw begint.
Reliëf
Hoogteverschillen in het landschap.
Aanlandige wind
Zeewinden. Het gaat hier om winden die van zee komen en dan het land over gaan.
Aflandige wind
Landwinden. Het gaat hier om winden die van land komen en dan de zee over gaan.
Loefzijde
De kant van een gebergte die aan de windkant ligt.
 
Lijzijde
De kant van een gebergte die uit de windkant ligt. Ook wel de regenschaduw genoemd.
Zeestroom/Oceaanstroom
Continue stromingen van het zeewater aangedreven door de energie van de zon en de overheersende windrichting.
Zee
Het zoute water dat de landmassa’s op aarde omringt.
 

 

 

Reis door Europa

Eindproduct IV

Welke landen in Europa zou jij nog graag willen bezoeken?
Overleg en werk samen met een klasgenoot.

Lesdoel
Je leert beter werken met de kaart van Europa.

Eindproduct
Jullie gaan een rondreis door 10 landen van Europa uitstippelen.
De rondreis begint in Nederland. De rondreis eindigt ook weer in Nederland.
Stippel de route uit op Google Maps en deel deze door jullie gemaakte kaart via Google Classroom met de docent. Plaats in elk land een zgn. pin en voeg daar daar een foto met beschrijving aan toe.

Lever de link in via Googlew Classroom.

Stap Groepsgrootte   Activiteit
Stap 1       Tweetal Rondreis door Europa op een kaart tekenen.

 

Benodigdheden
Chromebook, Google MyMaps


Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 uur nodig.

Google MyMaps

Zelf een kaart maken

Maak nu zelf een kaart met Google My Maps.

  • Ga naar Google My Maps
    Als je nog nooit eerder met het programma gewerkt hebt, meld je dan aan met je school Google account.
  • Kies: 'Een nieuwe kaart maken'.

  • Zoom ui. Zorg dat je een kaart krijgt waar je zowel Nederland als de Europese landen die je wilt bezoeken op aan kunt geven.
  • Geef op de kaart met markers de landen aan. Zorg voor een kort informatietekstje bij de markers.

  • Teken de route door Europa in die je aflegt.
  • Zorg voor titel en een korte toelichtende tekst.

Als je klaar bent klik je op delen en lever de deelbare link via Google Classroom in.

  • Het arrangement Grenzen verleggen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    DNA Society
    Laatst gewijzigd
    2018-08-26 21:14:07
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Nederlanders en hun vakantiebestemmingen door de jaren heen en de reden waarom ze op vakantie gaan.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    grenzen verleggen, toerisme, vakantiebestemmingen

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    De Nieuwe Brugklas. (2018).

    Atlasvaardigheid

    https://maken.wikiwijs.nl/121835/Atlasvaardigheid

    De Nieuwe Brugklas. (z.d.).

    Grenzen verleggen

    https://maken.wikiwijs.nl/124161/Grenzen_verleggen

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Toerisme

    Winter- en zomervakanties

    Vakantie toen en nu

    Vakantiegedrag

    Highlights

    Klimaten

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.