Klimaten in soorten - h45

Klimaten in soorten - h45

Klimaten in soorten

Introductie

Het klimaatsysteem van Wladimir Köppen komt in elk eindexamen uitgebreid aan bod.
In deze opdracht leer je om de verschillende klimaattypen uit elkaar te houden op grond van bepaalde kenmerken, waarbij neerslag en temperatuur de belangrijkste zijn.

Stap voor stap zullen we je leiden door het klimaatsysteem met hun 1e, 2e, 3e en zelfs 4e indelingsmogelijkheden.

En op het einde kun je aangeven tot welk klimaattype(n) Nederland behoort en waarom dat zo is.


Wat ga je leren?

Hoofdvraag

  • Welke verschillende klimaattypen zijn er en welke zijn de belangrijkste, op grond van bepaalde kenmerken, zoals neerslag en temperatuur?

Deelvragen

  • Wie was Köppen en hoe is hij tot zijn indeling gekomen?
  • Wat is de relatie tussen vegetatie en klimaat?
  • Welke wetmatigheden kunnen we in de klimaatclassificatie ontdekken?
  • Wat zijn de verschillen tussen hoofd- en kleine letters in het systeem?
  • Welke mogelijke klimaten kunnen we in de natuur tegenkomen?

Kernbegrippen

  • Klimaatsysteem van Köppen (ook wel: Klimaatsysteem van Köppen–Geiger),
  • Klimaatgebieden (volgens Köppen).
  • Aride

Wat ga je doen?

Activiteiten

Vooraf
Voorkennis Bestudeer de kennisbank en maak de instaptoets.
Aan de slag
Stap 1 Lees over de persoon Wladimir Köppen en welke eerste grove indeling hij maakte in klimaatsoorten, met kenmerken op basis van temperatuur, neerslag en vegetatie. Beantwoord een vraag.
Stap 2 Lees over de tweede indeling van het klimaatsysteem van Köppen, die hij maakte aan de hand van de neerslagverdeling. Vergelijk de eerste grove indeling met deze tweede indeling. Let ook op de klimaatkenmerken.
Stap 3 De derde indeling is een indeling op basis van temperatuurverschillen. Bekijk de tweede en derde indeling. Je krijgt ook een overzicht van alle klimaten, volgens Köppens indeling.
Afronding
Samenvattend Maak een begrippenlijst. Vergelijk deze met die van een klasgenoot.
Eindopdracht A Maak de eindtoets.
Eindopdracht B Vermeld bij tien afbeeldingen de classificatienummers en klimaattypen, volgens de indeling van Köppen.
Examenvragen Maak de eindexamenvragen.
Terugkijken Kijk terug op de opdracht.

 

Wat kun je al?

Bestudeer de Kennisbank.

Weer en klimaat


Maak nu de instaptoets.

Aan de slag

Stap 1 - Wladimir Köppen

Wladimir Köppen

Wladimir Peter Köppen (1846–1940) was een Russische geograaf, meteoroloog, klimatoloog en botanicus van Duitse afkomst. Köppen vroeg zich af waarom planten op de ene plaats wel en op de andere niet voorkomen. Hij kwam erachter dat dit te maken had met neerslag- en temperatuurverschillen.

Hij ontwierp een klimaatclassificatie in 1880 en verbeterde en verfijnde zijn classificatie regelmatig. De volledige versie verscheen voor het eerst in 1918 en de uiteindelijke versie werd in 1936 uitgebracht, toen hij negentig was.

Hij merkte onder meer op:

  • In een aride (droog) klimaat valt te weinig neerslag voor boomgroei.
  • In het poolklimaat is het te koud voor bomen. Dat geldt zowel zonaal als in hoogte.
  • In een landklimaat zijn de winters te koud / zomers te kort voor loofbomen.

Aan het einde van zijn leven werkte Köppen samen met de Duitse klimatoloog Rudolf Geiger. Na Köppens dood in 1940 werkte Geiger verder aan aanpassingen van het klimaatclassificatiesysteem. Daarom wordt de classificatie naast het ‘Klimaatsysteem van Köppen’ ook wel het ‘Klimaatsysteem van Köppen-Geiger’ genoemd.

Eerste verdeling

Köppen maakte een eerste verdeling in drie niveaus:

  1. De zone tussen de evenaar en 30o: de tropische zone
  2. De zone tussen 30o en 60o: de gematigde zone
  3. De zone tussen 60o en 90o: de polaire zone

Hij verdeelt de tropische zone in een natte (A) en een droge zone (B).
De gematigde zone wordt verdeeld in een zone met een matigende zeewind (C) en zonder (D), waar de verschillen tussen zomer en winter groter zijn. Bij D-klimaten is het in de winter vaak erg koud, dit komt omdat er geen zachte zeewind over het land waait. In de zomer is het vaak heel erg warm, omdat er geen verkoeling van de zee is.
De polaire zone krijgt de letter E.

Deze verdeling in A-, B-, C-, D- en E-klimaten worden ook wel klimaatgebieden (volgens Köppen) genoemd.
Let op: het gaat hier om een indeling in zones waarbij hoogteligging, zeestromen, wind en land-zeeverdeling het plaatje ingewikkelder maken.

Onderstaand zie je de eerste grove verdeling:

Grove indeling

Benaming

A

Tropische (regenwoud)klimaten

B

Woestijn- of droge klimaten

C

Zee- of maritieme klimaten

D

Land- of continentale klimaten

E

Poolklimaten


Köppen verbond temperatuurgrenzen aan zijn indeling (al zijn er uitzonderingen ten gevolge van de complicerende factoren als hoogteligging, zeestromen, wind en land-zeeverdeling):

A- en B-klimaten  
---------------- = 18-graden-isotherm van de koudste maand gemiddeld
C-klimaat  
---------------- = -3-graden-isotherm van de koudste maand gemiddeld
D-klimaat  
---------------- = 10-graden-isotherm van de warmste maand gemiddeld
E-klimaat  


Wordt het in de koudste maand gemiddeld kouder dan -3 graden spreken we van een D-klimaat. Wordt het zelfs hartje zomer niet warmer dan 10 graden, dan spreken we van een E-klimaat. We hebben het over klimaat, dus over een gemiddelde over een periode van 30 jaar.

E-klimaat

Kenmerken van de klimaten

De eerste grove indeling, gebaseerd op temperatuur en neerslag:

A-klimaten: Temperatuur is het hele jaar door ongeveer gelijk. Het regent veel.
B-klimaten: Groot verschil tussen de dag- en nachttemperatuur. Het regent zelden.
C-klimaten: Wisselende weeromstandigheden. Geen sprake van extreme zomers en winters. Geen sprake van extreme droogte.
D-klimaten: Grote verschillen tussen zomer en winter. Winters zijn lang en koud. Zomers zijn kort en warm.
E-klimaten: Geen warme zomers. Het maandgemiddelde komt niet boven de 10 oC.


De eerste grove indeling, gebaseerd op type vegetatie:

A-klimaten: Tropische vegetatie (tropische regenwoud, veel hardhoutsoorten, orchideeën)
B-klimaten: Woestijnvegetatie (veel cactussoorten en steppegrassen)
C-klimaten: Gemengd bos van naald- en loofbomen
D-klimaten: Naaldbomen
E-klimaten: Toendra (grassen, mossen, korstmossen, dwergstruiken) of eeuwige sneeuw

Stap 2 - Tweede indeling van Köppen

Neerslagverdeling

Köppen maakte een verdere uitsplitsing aan de hand van de neerslagverdeling gedurende een jaar. Voor de A-, C- en D-klimaten bekeek hij wanneer er een droge periode is:     

winter - w (winter trocken = droge winter)
zomer - s (sommer trocken = droge zomer)
nooit - f (felht = zonder droog seizoen)

A-klimaten

Er is één uitzondering. Bij A-klimaten komt ‘s’ niet voor, maar wel een moesson. Hij gebruikt daarvoor de letter ‘m’.
Het Am klimaat is eigenlijk een extreem Aw klimaat: ook daar is de winter namelijk de droge tijd.
As is heel onlogisch omdat in een warme periode in de tropen er een lagedrukgebied ontstaat (met opstijgende lucht en dus met neerslag). Dat ontstaat als er sprake is van bijzondere omstandigheden (land–zeeverdeling / zeestromen).

moesson - m (moesson, zeer natte periode gevolgd door een vrijwel droge periode van minimaal één maand)

De kleine letters w, s, f en m behoren altijd tot een A-, C- of D-klimaat.

Moesson in Thailand.

B- en E-klimaten

Voor de B- en E-klimaten keek hij naar andere kenmerken. Deze tweede letters zijn hoofdletters want ze verwijzen naar een naam en in het Duits wordt een hoofdletter gebruikt voor een zelfstandig naamwoord.
De B-klimaten kenmerken zich door droogte. Een droog of aride klimaat is een klimaat waar zo weinig neerslag valt dat er geen boomgroei mogelijk is.
Aride klimaten kennen twee landschapstypen: woestijn en steppe. Het verschil legde hij bij 200 mm p/j.
Om precies te zijn: het gaat om het verschil tussen neerslag en verdamping. Daarbij is de temperatuur belangrijk. Dus bij een koud gebied met weinig neerslag kun je een BS aantreffen en met dezelfde hoeveelheid neerslag een BW in een warm gebied.

Woestijn - W (minder dan 200 mm p/j, zie uitleg boven)
Steppe - S (meer dan 200 mm p/j, zie uitleg boven)


Ook 1200 mm p/j is meer dan 200 mm p/j, maar dan kun je niet meer spreken van een droog klimaat. Het is niet officieel, maar sommige geografen gebruiken daar de grens van 300 tot 500 mm p/j voor. Het verschil tussen 300 en 500 wordt dus veroorzaakt door het verschil in verdamping (temperatuur)

Een BW-klimaat

Voor de E-klimaten is de neerslag niet van belang. In deze klimaten ligt de hoogste temperatuur altijd onder de 10 oC.
We kennen drie E-klimaten. Voor het verschil kijken we naar de temperatuur:

Toendra -T(undra) (warmste maand boven de 0 graden)
IJskap -F(rost)   (felht: temperatuur komt nooit boven de 0 graden)
Hooggebergte -H(ochgebirge) (hooggebergte, temperatuur komt nooit boven de 0 graden)


Het gaat nog steeds over maandgemiddelden. Verder is het EH een klimaat waarbij het maandgemiddelde wel boven de 0 graden kan komen, maar niet boven de 10 graden (boomgrens). Dat is het gebied van de Alpenweide.
Het grote verschil met ET en EF is de grote variatie in temperaturen (dag en nacht), waardoor sterke mechanische verwering optreedt.
Bij de polen varieert die temperatuur met de seizoenen en dat is minder vaak per jaar.

In een schema:

1e: Grove indeling

Benaming 2e: Neerslagverdeling
A Tropische (regenwoud)klimaten
  • f: regenwoud (zonder droog seizoen)
  • m: moesson
  • w: savanne (met droge winter)
B Woestijn- of droge klimaten
  • W: Woestijn
  • S: Steppe
C Zee- of maritieme klimaten
  • s: droge zomer
  • w: droge winter
  • f: zonder droog seizoen
D Land- of continentale klimaten
  • s: droge zomer
  • w: droge winter
  • f: zonder droog seizoen
E Poolklimaten
  • T: Toendra
  • F: Frost (sneeuw)
  • H: Hooggebergte

Uitzondering: Het tropische savanneklimaat kreeg de notatie Aw mee (met een droge winter). Op enkele zeldzame plekken in de wereld met een savanneklimaat komt het echter voor dat de droge periode in de zomer valt. We spreken in dat geval van een As-klimaat. Dit komt bijvoorbeeld voor in Hawaï, op Sri Lanka en in Somalië.

Je ziet vaak de aanduiding Aw/As-klimaat samengevoegd staan voor een tropisch savanneklimaat.

Kenmerken van de klimaten

Af tropisch regenwoudklimaat
Am moessonklimaat
Aw/As tropisch savanneklimaat
   
BS steppeklimaat
BW woestijnklimaat
   
Cf zeeklimaat
Cs mediterraan klimaat*
Cw chinaklimaat**
   
Df land- of continentaal klimaat met neerslag gedurende het hele jaar
Ds land- of continentaal klimaat met droge zomers
Dw land- of continentaal klimaat met droge winters
   
ET toendraklimaat
EF sneeuwklimaat/ijsklimaat
EH hooggebergteklimaat

* Verwijst naar de Middellandse Zee waar dit klimaattype het eerst werd waargenomen
** Verwijst naar China waar het grootste klimaattype te vinden is

Stap 3 - Derde indeling van Köppen

Temperatuurverschillen; indeling klimaatsysteem van Köppen

Maar ook met de neerslagverdeling (in de tweede indeling) had Köppen behoefte in een verdere onderverdeling.
Hij kwam voor de B-, C- en D-klimaten met een derde indeling op basis van de temperatuurverschillen.

Derde indeling

Voor de C- en D-klimaten:

a - warm (de gemiddelde temperatuur in de warmste maand is hoger dan 22 oC)
b - gematigd (de gemiddelde temperatuur in de warmste maand is koeler dan 22 oC)
c - koel (minder dan 4 maanden p/j is de gemiddelde maandtemperatuur hoger dan 10 oC)
d - koud (de koudste wintermaand heeft een gemiddelde temperatuur lager dan -38 oC


Voor B-klimaten:

h - warm (gemiddelde jaartemperatuur is hoger dan 18 oC)
k - koud (gemiddelde jaartemperatuur is lager dan 18 oC)


Maar ook de BSh-, BSk-, BWh- en BWk-klimaten kenden onderling te grote verschillen. Köppen kwam een vierde letter

s - droog in de zomer
w - droog in de winter    

 

1e 2e: Neerslagverdeling 3e: Temperatuur-verschillen 4e letter
A
  • f: regenwoud (zonder droog seizoen)
  • m: moesson
  • w: savanne (met droge winter)
   
B
  • W: Woestijn
  • S: Steppe
  • h: heet
  • k: koud
  • s: droog in de zomer
  • w: droog in de winter
C
  • s: droge zomer
  • w: droge winter
  • f: zonder droog seizoen
  • a: warme zomer
  • b: gematigde zomer
  • c: koele zomer
 
D
  • s: droge zomer
  • w: droge winter
  • f: zonder droog seizoen
  • a: hete zomer
  • b: warme zomer
  • c: koele zomer
  • d: erg koude winter
 
E
  • T: Toendra
  • F: IJskap
  • H: Hooggebergte
   

 

BWhs-klimaat in Iran.


Alle mogelijke klimaten die je in de natuur kunt tegenkomen op een rij:

Af tropisch regenwoudklimaat
Am moessonklimaat
Aw/As tropisch savanneklimaat
   
BSh warm steppeklimaat
BShs warm steppeklimaat, droog seizoen in de zomer
BSk koud steppeklimaat
BSkw koud steppeklimaat, droog seizoen in de winter
   
BWh warm woestijnklimaat
BWhs warm woestijnklimaat, droog seizoen in de zomer
BWk koud woestijnklimaat
BWkw koud woestijnklimaat, droog seizoen in de winter
   
Cfa warm zeeklimaat
Cfb gematigd zeeklimaat
Cfc koel zeeklimaat
   
Csa warm mediterraan klimaat
Csb gematigd mediterraan klimaat
   
Cwa warm chinaklimaat
Cwb gematigd chinaklimaat
   
Dfa warm landklimaat, met neerslag gedurende het hele jaar
Dfb gematigd landklimaat, met neerslag gedurende het hele jaar
Dfc koel landklimaat, met neerslag gedurende het hele jaar (subarctisch klimaat)*
Dfd koud landklimaat, met neerslag gedurende het hele jaar (subarctisch klimaat)
   
Dwa warm landklimaat, met droge winters
Dwb gematigd landklimaat, met droge winters
Dwc koel landklimaat, met droge winters (subarctisch klimaat)
Dwd koud landklimaat, met droge winters (subarctisch klimaat)
   
Dsa warm landklimaat, met droge zomers (mediterraan landklimaat)
Dsb gematigd landklimaat, met droge zomers (mediterraan landklimaat)
Dsc koel landklimaat, met droge zomers
Dsd koud landklimaat, met droge zomers
   
ET toendraklimaat
EF sneeuwklimaat/ijsklimaat
EH hooggebergteklimaat

* Subartisch klimaat is een landklimaat (Dfc, Dfd, Dwc, Dwd) dat wordt gekarakteriseerd door zeer koude en lange winters en korte maar warme zomers. Dit type klimaat komt voor op grote landmassa's op het noordelijk halfrond ver weg van de matigende effecten van oceanen.

Afronding

Samenvattend

Bij 'Wat ga je leren?' worden de volgende begrippen genoemd.
Geef zelf een omschrijving van deze begrippen.

​Klimaatsysteem van Köppen  
Klimaatgebieden  


Bespreek de begrippen met een klasgenoot.

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht B: Klimaattypen

Als afsluiting van deze opdracht krijg je een aantal afbeeldingen te zien van landschappen die typisch zijn voor een bepaald klimaat. Probeer vast te stellen om welk klimaattype het gaat.
Geef daarbij aan op grond van minimaal één kenmerk waarom je voor een bepaald klimaattype kiest.

Zet bij elke afbeelding de classificatienummers van Köppen erbij, voor zover je dat kunt afleiden uit de foto’s.
Geen BWhs, wel BW. Geen Df of Dw, wel D.

Foto 1 Foto 2 Foto 3 Foto 4 Foto 5
Foto 6 Foto 7 Foto 8 Foto 9 Foto 10

Beoordeling

Je docent zal beoordelen of je bij elke foto het juiste klimaattype en classificatienummer hebt toegevoegd.

Examenvragen

Op deze pagina vind je examenvragen van ExamenKracht van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van dat wat je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je deze zelf nakijken en je score aangeven.

HAVO 2016-TV1

HAVO 2016-TV1 Vragen 14-17

HAVO 2016-TV2

HAVO 2016-TV2 Vraag 19
HAVO 2016-TV2 Vraag 20

HAVO 2018-TV1

HAVO 2018-TV1 Vraag 9

HAVO 2021-TV1

HAVO 2021-TV1 Vraag 12

HAVO 2021-TV2

HAVO 2021-TV2 Vraag 13

HAVO 2021-TV3

HAVO 2021-TV3 Vraag 14

 

Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen ook met de nieuwste examens.

Terugkijken

Intro

  • Lees de Introductie van de opdracht nog eens door.
    Vertelt de intro voldoende over wat je in deze opdracht gaat leren?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de hoofdvraag en deelvragen nog eens door.
    Kun je een aantal klimaattypen opnoemen met de bijbehorende classificatie?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU.
    Had je voldoende tijd om alle vragen te beantwoorden en de eindopdracht te maken?
  • Inhoud
    In de opdracht kreeg je uitleg over klimaatindelingen van Köppen.
    Vond je de indeling helder of ingewikkeld? Licht je antwoord toe.
  • Samenvattend
    Was het eenvoudig om de genoemde begrippen te omschrijven?
    Heb je ze vergeleken met de omschrijvingen van een klasgenoot?
  • Eindopdracht
    Heb je de toets gemaakt als eindopdracht? Had je een goede score?
    Was het lastig de foto's te voorzien van het juiste klimaattype en classificatienummer?
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
  • Het arrangement Klimaten in soorten - h45 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-02-09 12:54:32
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 4 & 5. In het domein "Aarde" wordt het thema "Klimaten in soorten" besproken. Hierbij wordt de indeling van klimaten volgens het Köppen-klimaatsysteem behandeld, dat gebaseerd is op temperatuur en neerslag. Er wordt gekeken naar de verschillende klimaattypes, zoals tropisch, gematigd, woestijn, mediterraan, etc., en hoe ze worden geclassificeerd op basis van deze parameters. Daarnaast wordt ook gekeken naar de vraag of een gebied een droge of natte zomer/winter heeft, of dat er geen duidelijk verschil is tussen beide seizoenen. Dit helpt bij het begrijpen van de kenmerken en de diversiteit van klimaten over de hele wereld.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Systeem aarde; Aardrijkskunde; Klimaat;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    6 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arrangeerbaar, hv45, koppenklimaat, neerslag, stercollectie, temperatuur