Vaardigheden student

Vaardigheden student

Vaardigheden student

Inleiding

Niet alleen in het examen maar ook in je latere carriere zul je opdrachten moeten uitvoeren. Vaak staan deze onder tijdsdruk. Dan is het van groot belang dat je dan niet alleen over je kennis (wat je weet), maar ook over belangrijke vaardigheden (wat je kunt) paraat hebt.
Bij die vaardigheden horen bijvoorbeeld: proefopstellingen bouwen, meetgegevens verzamelen, berekeningen uitvoeren, grafieken lezen en tekenen, verslag maken enzovoort. In deze WikiWijs gaan enkele van deze vaardigheden behandeld worden. Bij een goede voorbereiding zul je hier weinig nieuwe zaken tegen komen, maar misschien kunnen de verschillende tips je toch nog net even meer 'op scherp' zetten.

Examenopgave maken

Voorbeeld: Het centraal examen natuur- en scheikunde 1 bestaat uit ongeveer 40 opgaven.
Dit is een goede manier om die opgaven aan te pakken:

  1. Kijk Wat het onderwerp is.
    In het examen/opdrachten komen verschillende onderwerpen aan de orde. Meestal worden er over één onderwerp verschillende vragen gesteld. Aan de koppen die in het examen/opdrachten staan, zie je wanneer er een nieuw onderwerp aan de orde komt.
  2. Ga na hoe de opgave is opgebouwd.
    Veel opgaven zitten als de afbeelding hieronder in elkaar:
    - een leestekst en/of een illustratie;
    - een inleiding;
    - de eigenlijke vraag of opdracht.
    Een examenopgave bestaat uit verschillende onderdelen
    Een examenopgave bestaat uit verschillende onderdelen
  3. Lees de opgave zorgvuldig door.
    Lees de hele tekst, van begin tot einde. Bekijk foto's, tekeningen en grafieken nauwkeurig.
  4. Stel vast wat je precies moet doen.
    Sommige opgaven zijn vragen die je gewoon moet beantwoorden. Als er staat:
    Wat is de functie van de transformator bij een deurbel?
    schrijf je natuurlijk op wat de functie van zo'n transformator is.
    Andere opgaven zijn opdrachten. Zoek in zo’n opgave eerst het opdrachtwoord op. Dat vertelt je wat je precies moet doen.
    Opdrachtwoorden en hun betekenis
    Opdrachtwoorden en hun betekenis

     

  5. Bedenk Wat het antwoord moet zijn.
    Twee tips, voor als je hierbij vastloopt.
  • Tip 1Binas
    Weet je niet welke formule je moet gebruiken?
    - Kijk wetke grootheid je moet berekenen, en vertaal die in een letter.
    - Zoek in Binas of Polytechnisch zakboek (tabellenboekjes) alle formules op waarin die letter voorkomt.
    - Kijk welke van die formules het beste past bij de gegevens.

     

  • Tip 2
    Mis je een gegeven datje voor de opgave nodig hebt?
    In dat geval kunnen er drie dingen aan de hand zijn:
  1. ​Je kunt het ontbrekende gegeven opzoeken in Binas.
    Let op: dit wordt er niet bij gezegd. Je moet dat zelf bedenken.
  2. Je kunt het ontbrekende gegeven aflezen uit een grafiek, een tekening of een foto.
  3. In de opgave zit een extra gegeven ’verstopt’. Dat is bijvoorbeeld zo als je de remweg van een auto moet berekenen. Uit het woord ’remweg’ kun je zelf de conclusie trekken dat de auto aan het einde van de beweging stilstaat. Je hebt dus één gegeven meer dan je misschien dacht: de eindsnelheid (ve = 0 m/s).

 

  1. Schrijf het antwoord op.
    Schrijf bij elke opgave iets op, ook al ben je niet zeker van je zaak. Voor een gedeeltelijk goed antwoord krijg je attijd nog een deel van de punten. Een meerkeuzevraag kun je, ook als je gokt, toch helemaal goed maken.
  2. Controleer het antwoord.
    Lees de vraag nog eens en controleer:
  • Geeft jouw uitwerking (volledig) antwoord op de vraag?
  • Heb je de gegevens goed (af)gelezen en opgeschreven?
  • Kloppen je berekeningen als je die nog eens narekent?

 

Onderzoek doen

Tijdens de opleiding zijn er een aantal ideeën voor onderzoek. Bij het uitvoeren van zo'n onderzoek kun je het beste stap voor stap te werk gaan.

  1. Bedenk een onderzoeksvraag.
    Soms staat de onderzoeksvraag al in de opdracht vermeld. Dan hoef je er alleen over na te denken hoe je die vraag kunt beantwoorden. Soms mag of moet je zelf een onderzoeksvraag bedenken. Wees daarbij niet te gauw tevreden; denk er goed over na of je vraag wel geschikt is.
    Je moet al een idee hebben hoe je aan het antwoord kunt komen.
  2. Maak een werkplan.
    In je werkplan schrijf je op:
  • welke grootheden je gaat meten;
  • welke materialen en apparatuurje nodig hebt;
  • welke opstelling je gaat bouwen (maak een tekening);
  • welke metingen je gaat uitvoeren;
  • (eventueel) welke formules je gaat gebruiken.

Voorbeeld: Jermaine heeft als onderzoeksvraag gekozen:
Welk deel van de energie van een stuiterende bal gaat tijdens het stuiteren verloren?

Jermaine wil de zwaarte-energie van de bal berekenen, voor en na het stuiteren. Hij weet dat hij de beweging van de bal kan vastleggen met een videocamera.
Hij heeft bedacht dat hij een meetlat op de achtergrond mee kan filmen. Z0 kan hij de beginhoogte en de terugstuithoogte straks nauwkeurig bepalen. Verder heeft hij ook de massa van de bal nodig, maar die kan hij eenvoudig meten met een weegschaal of een balans.

Het werkplan van Jermaine
Het werkplan van Jermaine
  1. Meten en verwerken
    Je gaat nu metingen uitvoeren en uitwerken.
  2. Conclusies trekken
    Als alles goed gegaan is, kun je nu conclusies trekken. Probeer een antwoord te geven op je onderzoeksvraag. Vraag je ook af wat er in je onderzoek beter had gekund.
  3. Een verslag maken
    Tot slot maak je een verslag van je onderzoek.

www.onderzoekspraktijk.netWil je nog meer weten over het opzetten van je onderzoek, kijk dan op de site van de onderzoekspraktijk.net. In 8 simpele stappen, met onderwerpen als: Verkennen, Opsporen, Bepalen, Formuleren, Verzinnen, Gegevens, Analyseren en Presenteren wordt je door het gehele proces geleid.

Verslag

Verslag makenBij een onderzoek hoort een verslag. In dat verslag leg je uit hoe het onderzoek is verlopen. Iemand die er niet bij geweest is, moet precies kunnen begrijpen Wat er allemaal is gebeurd. Deel je verslag als volgt in:

  • Titelpagina
    Hierop vermeld je: de titel van het onderzoek, de namen van de leerlingen in het onderzoeksgroepje, de naam van je docent, de datum en het jaartal.
  • § 1 Onderzoeksvraag
    In deze paragraaf leg je uit welke vraag je met je onderzoek wilde beantwoorden.
  • § 2 Werkplan
    In het werkplan staat:
    • welke grootheden je hebt gemeten;
    • welke practicumspullen je hebt gebruikt;
    • wat voor opstelling je hebt gemaakt (maak een tekening);
    • wat je precies hebt gedaan:
      • Welke metingen heb je uitgevoerd?
      • Hoe heb je de meetresultaten verwerkt (tekenen/berekenen)?
      • Welke berekeningen heb je uitgevoerd (inclusief formules)?
  • §3 Onderzoeksresultaten
    Hierin vermeld je wat je hebt waargenomen of gemeten: in de vorm van tekst, tabellen, grafieken, foto's en dergelijke.
  • § 4 Conclusies
    Hierin staat het antwoord op de onderzoeksvraag. Ook schrijf je op wat er beter had gekund.

Een verslag hoort er goed uit te zien. Het gaat niet alleen om de inhoud van je verslag. Je moet die inhoud ook duidelijk en overzichtelijk presenteren.
Verslag voorzijdeEen aantal aanwijzingen:

  • Maak je verslag als het even kan met een tekstverwerker.
  • Gebruik papier op A4-formaat.
  • Zorg dat er ruime marges overblijven: onder en boven, links en rechts.
  • Kies een goed leesbaar lettertype, met een goede lettergrootte.
  • Zet een vet kopje boven elke paragraaf. Sla daarna een regel over.
  • Zorg voor nette tekeningen, tabellen en grafieken. Zet er een nummer bij zodat je ernaar kunt verwijzen.

Taal en Rekenkaartje

De Taal en Rekenkaart zijn handige geheugensteuntjes voor elke ‘student die wel eens struikelt over het toepassen van d’s en t’s. Of die de Nederlandse grammatica en spelling nog aan het leren is.
De TaalKaart geeft spellingsregels rond werkwoordvervoegingen op een begrijpelijke en overzichtelijke manier weer aan de hand van uitgewerkte voorbeelden.De Rekenkaart doet dit met rekenen waar het gaat om volgorde van de bewerkingen en de meest gangbare formules voor omtrek, oppervlakte en inhoud van vlakken en diverse ruimtelijke opjecten.

Je kunt deze afbeeldingen afdrukken in kleur, klein afdrukken (ongeveer de grootte van een bankpas) en dan dubbelzijdig 'sealen'. Je hebt dan altijd deze handige kaartjes bij de hand.

 

 

 

 

Download de bestanden op originele grootte:

 

  • Het arrangement Vaardigheden student is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2018-04-05 10:12:47
    Licentie
    CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    MBO Studenten doen veel kennis op tijdens hun studie op school en in de praktijk. Maar deze kennis moet ook worden toegepast. Daarmee wordt kennis ook omgezet in vaardigheden. Maar omdat te kunnen zijn enkele basisvaardigheden noodzakelijk. In deze WikiWijs komen enkele onderwerpen aanbod die handig zijn bij het doen van onderzoek of het maken van een verslag. Het omzetten van simpele formules en het rekenen met eenheden en grootheden evenals voorvoegsels zoals kilo en milli komen voorbij. Deze module is in ontwikkeling en uitbreidingen en suggesties zijn welkom.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    basis vaardigheden, mbo, student

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Service Medewerker breed - Burgerschap - Stadskanaal. (z.d.).

    Vaardigheden student - burgerschap

    https://maken.wikiwijs.nl/121880/Vaardigheden_student___burgerschap