Voor deze opdracht heb je het werkblad: 'spijsvertering' nodig.
Succes!
Intro
Eten heb je nodig om in leven te blijven.
Wat gebeurt er met het eten nadat je het in je mond hebt gestopt?
Welke organen horen denk jij allemaal bij de spijsvertering? Noteer deze op jouw werkblad!
Vooraf
Opdracht 'Spijsvertering?'
Doorloop alle stappen van de opdracht en beantwoord de vragen op het werkblad. Bewaar dit werkblad in je mapje.
Het werkblad ligt klaar in het lokaal of kun je op je laptop openen door te klikken op de link onderaan deze pagina!
Leerdoelen
Na deze opdracht:
Kun je uitleggen wat het verschil is tussen verteren en verbranden van voedsel.
Kun je uitleggen wat het verschil is tussen mechanisch en chemisch verteren van voedsel.
Kun je de rol van enzymen bij de vertering van voedsel uitleggen.
Kun je de verschillende organen die betrokken zijn bij de spijsvertering benoemen.
Kun je de rol van de verschillende organen in de spijsvertering beschrijven.
Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de toets 'Spijsvertering?'.
De toets bestaat uit zeven vragen.
Je hebt een voldoende voor de toets als vijf van de zeven vragen goed hebt beantwoord.
Als bewijs kun je dan het certificaat 'Spijsvertering?' printen.
Aan de slag
Stap 1
Verteren en verbranden
Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel:
Bekijk ook het volgende filmpje en doe dan de sleepoefening.
Je maag is erg groot. Er kan ongeveer twee liter voedsel in. In je maag zit maagsap en daar zitten weer enzymen in.
Enzymen zorgen dat voedsel wordt opgelost. Een experiment om te laten zien hoe dat gaat.
Voer het volgende experiment uit. Vraag eventueel wat water en brood aan de docent!
Slikexperiment 1
Neem een klein slokje water en houd dat in je mond.
Probeer nu te ademen en te slikken tegelijkertijd. Lukt dit?
Slikexperiment 2
Neem een stukje brood in je mond.
Pak het puntje van je tong tussen duim en wijsvinger.
Probeer te slikken. Lukt het?
Bespreek met een klasgenoot wat de rol van de huig en de rol van het strottenklepje is bij het doorslikken van eten en drinken en bij het ademhalen.
Stap 4
Darmen
Als het voedsel de maag uitgaat, komt het in de darmen.
Bekijk de volgende twee filmpjes:
In je dunne darm komen enzymen bij het voedsel.
Zo wordt het voedsel goed verteerd en kan daarna door de darmwand het bloed in.
De dikke darm zorgt ervoor dat het vocht uit het voedsel gehaald wordt, omdat je anders zou uitdrogen.
De ingedikte resten worden af en toe met kracht verder geduwd door de dikke darm.
Dat veroorzaakt de aandrang om naar het toilet te moeten.
Beantwoord nu de vraag op het antwoordblad.
Stap 5
Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
Probeer een zo hoog mogelijke score te halen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Vertering
Het afbreken van voedsel tot kleine door het lichaam opneembare deeltjes.
Verbranding
Chemisch proces waarbij energie vrijkomt uit glucose en zuurstof.
Mechanische vertering
Kauwen en kneden, kleiner maken van voeding door o.a. het gebit en bewegingen in maag en darmen (maag- en darmperistaltiek.
Darmperistaltiek
Afwisselende samentrekking van spieren in o.a. slokdarm en darmen; zorgt voor transport van de voedselbrij door het spijsverteringskanaal.
Maagportier
Een kringspier die de maag kan dichthouden en zo gedoseerd de voedselbrij door kan laten naar de darmen.
Chemische vertering
Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door verteringssappen met enzymen (bijvoorbeeld maagsap) en zonder enzymen (gal).
Enzymatische vertering
Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door enzymen in verteringssappen.
Enzym
Katalysator. Helpt met het omzetten van stof A in stof B.
Verteringssappen
De sappen die een rol spelen bij de spijsvertering, zoals speeksel, maagsap/maazuur, galsap, alvleessap en darmsap.
Spijsverteringsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor de spijsvertering. Spijsverteringsorganen zijn o.a. de maag, alvleesklier, dunne darm en dikke darm.
Huig
De huig sluit de neusholte af van de mondholte tijdens het slikken.
Strottenklepje
Het strottenklepje sluit de luchtpijp af tijdens het slikken.
Galblaas
Slaat gal (afkomstig van de lever) tijdelijk op.
Alvleesklier
Orgaan dat alvleessap maakt voor de spijsvertering; maakt ook hormonen aan (insuline en glucagon), die de hoeveelheid glucose in het bloed regelen.
Dunne darm
Deel van de darm waar verdere vertering plaatsvindt en de meeste voedingsstoffen in het bloed worden opgenomen.
Darmplooien
Plooien in de darmwand (vooral dunne darm) om het oppervlak te vergroten.
Darmvlokken
Uitstulpingen van de darmwand (vooral dunne darm) om het oppervlak te vergroten.
Dikke darm
Deel van de darm waar nog enkele voedingsstoffen en veel water in het bloed worden opgenomen; onverteerbare resten gaan naar de endeldarm.
Blinde darm
Stukje van de dikke darm zonder functie; bevat wormvormig aanhangsel, dat kan gaan ontsteken (dit heet een blinde darmontsteking).
Appendix
Wormvormig aanhangsel van de blinde darm. Als dit deel ontsteekt spreek je van een blindedarmontsteking.
Endeldarm
Laatste deel van de dikke darm waar ontlasting (onverteerbare resten) tijdelijk wordt opgeslagen.
Anus
Uitmonding van de endeldarm waardoor ontlasting het lichaam verlaat.
Maag
Orgaan van het spijsverteringsstelsel dat aansluit op de slokdarm. Dient om voedsel te kneden, een deel van het voedsel te verteren en om met behulp van maagzuur schadelijke organismen uit te schakelen (o.a. bacteriën).
Bacteriële spijsvertering
Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door bacteriën in de darmen.
Dissimilatie
Stofwisselingsproces; afbraak van organische stoffen, waarbij energie vrijkomt (verbranding). Alle organismen vertonen dissimilatie.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Verteren en verbranden
Spijsvertering
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.