Thema Seksualiteit VMBO KGT

Thema Seksualiteit VMBO KGT

Thema: Voortplanting en seksualiteit

Intro

In de puberteit verandert je lichaam. Soms voel je je onzeker en niet altijd prettig.
Je verandert lichamelijk en je gaat anders over zaken denken.
Je bent immers bijna volwassen, je wilt niet meer als kind behandeld worden.
Dit thema gaat over de levensfasen van een mens, over seksualiteit en seks en zaken die handig zijn om te weten vóór je met een jongen of meisje gaat vrijen.

 

werkplan

In dit thema ga je aan de gang met zes opdrachten en de afsluiting.
In de tabel staat per onderdeel hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

 

Naast de lessen via deze website maak je ook de opdrachten in je werkboek (huiswerk).

Activiteit Aantal lessen
   
Opdracht: Levensfasen 1
Opdracht: Liefde is ... 0,5
Opdracht: Man en vrouw 1
Opdracht: Menstruatie 1,5
Opdracht: Bevruchting 1
Opdracht: Veilig vrijen 2
Brieven van lezers 1
Totaal 8

Planning

Het thema 'Seksualiteit en seks' bestaat uit een aantal opdrachten/oefeningen.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt welke opdrachten je gedaan hebt.
Om je hierbij te helpen is er een werkplan  gemaakt.
Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Kijk op de studiewijzer voor het werkplan

geslachtskenmerken

Intro

 

 De puberteit is een levensfase.

Bekijk het filmpje:

 

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met een beoordelingstoets.

 

Leerdoelen

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Kun je uitleggen wat het verschil is tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken.
  • Kun je de geslachtshormonen van zowel de man als de vrouw opnoemen.
  • Kun je omschrijven wat er in de puberteit verandert in je lichaam.
  • Kun je omschrijven wat er wordt bedoeld met lichamelijke en geestelijke ontwikkeling.

Werkwijze

Groepsgrootte
Je werkt alleen.

Tijd
Je hebt voor het doornemen van de theorie 1 lesuur nodig.

Stap 1

Jongen of meisje?
Al bij de geboorte kun je zien of de baby een jongen of een meisje is.
Bij meisjes zie je de vagina en de schaamlippen. Bij jongens de penis en de balzak. Geslachtskenmerken zijn de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke dieren. Ofwel alle kenmerken waarin jongens en meisjes verschillen.

We onderscheiden:

  • De primaire geslachtskenmerken zijn de lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes, die vanaf de geboorte zichtbaar zijn.
  • De lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes die tijdens de puberteit ontstaan, heten secundaire geslachtskenmerken.

Bekijk het volgende filmpje:

Video: Jongen of meisje
Bij de geboorte kun je al zien of de baby een jongen of een meisje is.

Bestudeer uit de kennisbank biologie de pagina's over primaire en secundaire geslachtskenmerken:

KB: Geslachtskenmerken

Welke van de volgende kenmerken zijn primaire geslachtskenmerken?
Geef van de primaire geslachtskenmerken ook aan of het gaat om vrouwelijke of mannelijke primaire geslachtskenmerken.

  • schaamlippen
  • penis
  • schaamhaar
  • zaadlozing
  • eierstok
  • lagere stem.
  • brede schouders
  • borsthaar
  • balzak

 

Stap 2

Wat verandert er bij een meisje in de puberteit?
Bekijk het filmpje:

Video: Pubermeisje
Als een meisje in de puberteit komt, wordt zij een vrouw.
Het lichaam van het meisje verandert aan de buitenkant (borsten, schaamhaar) en aan de binnenkant (menstruatie).


Wat verandert er bij een jongen in de puberteit?
Bekijk het filmpje:

Video: Puberjongen
Als een jongen in de puberteit komt, kun je dat bijvoorbeeld zien aan de haartjes op de bovenlip en de wangen: hij krijgt een snor of baard. Maar er gebeurt nog meer.

Beantwoord de vragen.

  1. Welke veranderingen zie je bij jongens in de puberteit?
    Er zijn meerdere antwoorden goed.
    1. schaamhaar
    2. meer zweetklieren
    3. sterkere spieren
    4. ongesteld
    5. okselhaar
    6. meer vet onder de huid
    7. lagere stem
       
  2. Welke veranderingen zie je bij meisjes in de puberteit?
    Er zijn meerdere antwoorden goed.
    1. schaamhaar
    2. meer zweetklieren
    3. sterkere spieren
    4. ongesteld
    5. okselhaar
    6. meer vet onder de huid
    7. lagere stem

Stap 3

Man of vrouw
Even duidelijk. Je weet nu precies welke primaire en secundaire geslachtskenmerken bij jongens en meisjes horen. Helaas is het niet altijd even duidelijk.

Vrouwen en mannen zien er verschillend uit. Maar er bestaan vrouwen die er uit zien als mannen en omgekeerd. In het filmpje zie je Maya Posch. Ze voelt zich een vrouw, maar is officeel nog een man.
Bekijk de video en geef daarna antwoord op de volgende vraag.


Welke 'kenmerken' heeft maya die mannelijk worden gevonden?
Meerdere antwoorden mogelijk.

  1. geslachtsorganen
  2. lang haar
  3. weinig borsten
  4. zachte trekken
  5. onbehaarde huid

Stap 4

Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
Probeer een zo hoog mogelijke score te halen.

Klik op start om te beginnen.

Succes!

Toets:Levensfasen

Begrippenlijst

  Eicel
Vrouwelijke voortplantingscel.
   
Puber(teit)
Levensfase waarin jongens en meisjes onder invloed van geslachtshormonen secundaire geslachtskenmerken ontwikkelen en geslachtsrijp worden. Leeftijdsperiode van circa 12 tot 18 jaar.
 
Primaire geslachtskenmerken vrouw
Kenmerken, die vanaf de geboorte aanwezig zijn en waaraan je het geslacht (jongen of meisje) kunt bepalen. Bijvoorbeeld: vagina, baarmoeder.
Secundaire geslachtskenmerken vrouw
Geslachtskenmerken van meisjes die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: borsten en bredere heupen bij meisjes.
Primaire geslachtskenmerken man
Kenmerken, die vanaf de geboorte aanwezig zijn en waaraan je het geslacht (jongen of meisje) kunt bepalen. Bijvoorbeeld: penis, prostaat.
Secundaire geslachtskenmerken man
Geslachtskenmerken van jongens die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: extra spieren en baardgroei bij jongens.

Liefde is ...

Intro

Liefde is ...
Van welke muziekstijl je ook houdt; de meeste liedjes gaan over de liefde.
Kies één van deze filmpjes:


Ben jij verliefd? Pas verliefd geweest of nog nooit?

Leerdoelen

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Kun je de verschillen tussen verliefdheid, vriendschap en liefde uitleggen.
  • Kun je uitleggen wat homo-, hetero-en biseksueel is.

Werkwijze

Groepsgrootte
Je werkt bij deze opdracht alleen. Van jullie docent hoor je of jullie de opdrachten klassikaal bespreken.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Stap 1

Verliefdheid
Je bent verliefd als een ander een onweerstaanbare, intense aantrekkingskracht op je heeft.
Er is slechts één verlangen: dicht bij die ander te zijn. Je bent volledig van slag. Je kunt je moeilijk concentreren, eet nauwelijks en ligt ’s nachts wakker. Als je de ander ziet, dan voel je het in je lijf: een droge mond, hartkloppingen, vlinders in je buik en knikkende knieën.

Vriendschap
Vriendschap is de relatie of verhouding tussen twee of meer mensen, waarbij het geslacht geen rol speelt. Een vriendschap is dus mogelijk tussen man en vrouw maar ook tussen twee mannen of twee vrouwen.

Houden van
Wat is houden van? Houden van heeft te maken met iemand lief vinden. Je voelt je fijn als je bij die persoon bent. Liefde kun je voelen voor je partner, maar ook voor je ouders, je vrienden of je huisdier. Liefde is niet hetzelfde als verliefdheid. Een liefdesrelatie begint vaak met verliefdheid.

Vriendschap, liefde of houden van
Niet iedereen denkt hetzelfde over verliefd zijn, vriendschap en houden van.
Hieronder zie je een aantal uitspraken.
welke kloppen volgens jou? En met welke ben je het niet eens?
Vergelijk je keuzes met die van je buurman/buurvrouw.

  1. Verliefd zijn is goede maatjes zijn.
  2. Vriendschap is elkaar aardig vinden.
  3. Verliefd zijn is elkaar te gek vinden.
  4. Verliefd zijn is vlinder in je buik.
  5. Vriendschap is goede maatjes zijn.
  6. Houden van is met elkaar naar bed gaan.
  7. Vriendschap is veel voor elkaar over hebben.
  8. Houden van is elkaar aardig vinden.
  9. Houden van is niet zonder elkaar kunnen.

Stap 2

Verliefd
Bestudeer uit de kennisbank biologie pagina 1 en 2 van het onderdeel:

KB: Seksualiteit en voortplanting

Zijn de volgende uitspraken waar of niet waar?

  1. Een jongen die verliefd wordt op meisjes is biseksueel.
  2. Een meisje dat verliefd wordt op jongens is heteroseksueel.
  3. Als twee meisjes verliefd op elkaar zijn, zijn ze homoseksueel.
  4. Een meisje dat valt op jongens en meisjes is biseksueel.
  5. Een jongen die valt op jongens en meisjes is heteroseksueel.
  6. Als twee jongens op elkaar vallen zijn ze homoseksueel.

Begrippenlijst

Heteroseksueel
Als je verliefd wordt op iemand van het andere geslacht.
Homoseksueel
Als je verliefd wordt op iemand van hetzelfde geslacht.
Biseksueel
Als je verliefd kan worden op iemand van hetzelfde én andere geslacht.
Voorspel
Het vrijen tot aan de geslachtsgemeenschap.
 
Geslachtsgemeenschap
Bij geslachtsgemeenschap gaat de penis van de man in de vagina van de vrouw.
Orgasme
Een orgasme hebben betekent dat je klaarkomt. Bij zowel de man als de vrouw komt er dan vocht uit het geslachtsdeel.
Naspel
Naspel is het vrijen na de geslachtsgemeenschap.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Man en vrouw

Intro

Bekijk het filmpje:

Zijn mannen en vrouwen echt zo verschillend?

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de toets 'Man en vrouw'.

Beoordeling
De toets bestaat uit 12 vragen.
Voor een voldoende, moet je minimaal 9 vragen goed beantwoorden.

Leerdoelen

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Kun je vier namen en functies van de vrouwelijke geslachtsorganen benoemen.
  • Kun je vier namen en functies van de mannelijke geslachtsorganen benoemen.
  • Kun je uitleggen hoe mannen en vrouwen klaar kunnen komen.

Werkwijze

Groepsgrootte
Je werkt bij deze opdracht alleen.
Van jullie docent hoor je of jullie de opdrachten klassikaal bespreken.

Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig

Stap 1

Vrouw
Bekijk het volgende filmpje:

Video: Meisjes in de puberteit
Als een meisje in de puberteit komt, verandert het lichaam.
Niet alleen aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant.
Een belangrijk moment is de menstruatie.


Bestudeer uit de kennisbank biologie pagina 4 en 5 van het onderdeel:

KB: Vrouwelijk voortplantingsstelsel

Ga naar www.bioplek.org en oefen de namen van het vrouwelijk geslachtsorgaan.
Print het invulformulier van Bioplek en vul de juiste namen in.
Geef de alle onderdelen een verschillende kleur.

In de voorgaande animaties kun je ook de functies van de onderdelen van het geslachtsorgaan lezen.

Bepaalde gebeurtenissen vinden plaats in bepaalde organen.
Maak de juiste combinaties.

1 eileider a hier gaat het kind door bij de geboorte
2 eierstok b hier komt de eicel in terecht na de eisprong
3 baarmoeder c hier rijpen de eicellen
4 vagina d hier groeit het embryo in


1 = .....   2 = .....   3 = .....   en   4 = .....

Stap 2

De man
Bekijk het volgende filmpje:

Video: Het geslachtsorgaan van jongens
Mannen kunnen zaadlozingen krijgen.
Er komt dan sperma uit hun stijve piemel.
De eerste keer gebeurt dat tijdens de puberteit.


Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel:

KB: Mannelijk voortplantingsstelsel

Ga naar www.bioplek.org en oefen de namen van het mannelijk geslachtsorgaan.
Print het invulformulier van Bioplek en vul de juiste namen in.
Geef alle onderdelen een verschillende kleur.

Bepaalde gebeurtenissen vinden plaats in bepaalde organen.

  1. Maak de juiste combinaties.
    1 eikel a scheidt vocht af
    2 teelbal b hierin liggen de teelballen
    3 zaadblaasje c hier worden zaadcellen aangemaakt
    4 prostaat d scheidt zaadvocht af
    5 balzak e huidplooi die de penis beschermt
    6 voorhuid f punt van penis, gevoelig bij aanraking

    1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....   en   6 = .....
     
  2. Sperma bestaat uitsluitend uit zaadcellen.
    1. waar
    2. niet waar

Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel:

KB: Zaadlozing

Beantwoord de volgende vraag.

Welke weg volgen de zaadcellen tot aan de zaadlozing?
Zet de stappen in de juiste volgorde.

  1. Zaadcellen worden gemaakt in de teelballen.
  2. Zaadcellen verlaten het lichaam via de urinebuis.
  3. Zaadcellen worden opgeslagen in de bijbal.
  4. Zaadcellen worden vermengd met vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat.
  5. Zaadcellen worden in de zaadleider gespoten.

De goede volgorde is: 1 - ... - ... - ... - ...

Stap 3

Geslachtsgemeenschap
Mensen die van elkaar houden, kunnen besluiten met elkaar naar bed te gaan, te vrijen.
Als je met elkaar naar bed gaat, kun je geslachtsgemeenschap hebben maar dat hoeft niet.
Je kunt het ook fijn hebben als je elkaar streelt, aanraakt op gevoelige plekken en elkaar zoent.

Bij geslachtsgemeenschap schuift de man zijn stijve penis in de vagina van de vrouw. De penis wordt in de vagina op en neer bewogen. Hierdoor wordt de eikel geprikkeld. Na een poosje krijgt de man een zaadlozing, hij komt klaar.
Hij heeft dan een orgasme.

De vrouw komt klaar door prikkeling van de clitoris. Klaarkomen is een lekker gevoel. Je kunt ook klaarkomen door het aanraken van elkaars geslachtsdelen met je handen of mond of door jezelf te strelen. Als je zelf ervoor zorgt dan je klaarkomt heet het zelfbevrediging of masturberen.

Je vindt elkaar (erg) leuk, je wordt verliefd, jullie gaan zoenen, strelen en wat je maar fijn vindt. Denk wel hieraan:

  • Vrij alleen als je het echt wilt.
  • Doe alleen dingen die jullie allebei graag willen.
  • Laat je niet overhalen om iets te doen wat je niet wilt of waar je over twijfelt.

Maak de volgende oefening.

Oefening:Geslachtsgemeenschap

Stap 4

Voortplanting en seksualiteit
Bekijk nu de onderstaande filmpjes:

Video: Bio-bits Voortplanting
Video: Harm Edens over masturberen

Beantwoord na het bekijken van de filmpjes de volgende vragen:

  1. Hoe worden de voortplantingscellen van de man genoemd?
  2. Waaruit bestaat sperma?
  3. Om religieuze of hygiënische redenen kan door een chirurgische ingreep bij de penis de voorhuid weggesneden worden. De eikel komt dan gedeeltelijk of zelfs geheel bloot te liggen.
    Hoe heet deze ingreep?
  4. Kan een jongen klaarkomen en plassen tegelijkertijd?
  5. Is een jongen altijd seksueel opgewonden als hij een erectie krijgt? Leg uit.
  6. Wat betekent het voor een meisje om 'geslachtsrijp' te zijn?
  7. Wat betekent het voor een jongen om 'geslachtsrijp' te zijn?
  8. Wat kan een meisje gebruiken tijdens hun menstruatie om bloed op te vangen?
  9. Hoe kunnen meisjes een orgasme krijgen?
  10. Wat is masturberen?

Stap 5

Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
Probeer een zo hoog mogelijke score te halen.

Klik op start om te beginnen.

Succes!

Toets:Man en vrouw

Begrippenlijst - Deel 1

Primaire geslachtskenmerken
Kenmerken, die vanaf de geboorte aanwezig zijn en waaraan je het geslacht (jongen of meisje) kunt bepalen. Bijvoorbeeld: penis, prostaat, vagina, baarmoeder.
Mannelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
 
Urineblaas man
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
 
Prostaat
Deel van de mannelijke geslachtsorganen; de twee zaadleiders monden via de prostaat in de urineleider uit. De prostaat voegt vocht met voedingsstoffen toe aan de zaadcellen.
Zaadleider
Afvoergang van zaadcellen van de bijbal richting de prostaat.
 
Teelbal (testes)
Mannelijk geslachtsorgaan waar de aanmaak van zaadcellen plaatsvindt en waar mannelijke hormonen worden aangemaakt.
Penis
Mannelijk geslachtsorgaan, ook wel lid genoemd, dat wordt gebruikt om urine te lozen, voor seksualiteit en geslachtsgemeenschap.
Vrouw
Vrouwelijk organisme, met alleen vrouwelijke geslachtskenmerken.

 
Balzak (scrotum)
In de balzak liggen de teelballen. Hier worden de zaadcellen aangemaakt.
Voorhuid
Voorste huidplooi op de penis die de eikel bedekt en beschermt.
 
Eikel
Uiteinde van de penis; zeer gevoelig plekje van een man dat bij aanraking zorgt voor seksuele opwinding.
 
Urinebuis man
Afvoergang van de blaas naar de buitenkant van het lichaam, die urine vervoert. Bij de zaadlozing van een man gaat ook het sperma hier doorheen.
Zaadcellen
Voortplantingscel van mannelijk dier of mens. Ook wel spermacel.
 
Bijballen
Deel van de mannelijke geslachtsorganen dat achter de teelbal in de balzak ligt. Hier worden zaadcellen opgeslagen.
Erectie
Als de zwellichamen volgelopen zijn met bloed spreek je van een erectie.
Zwellichamen
Orgaan in de penis dat zich kan vullen met bloed, waardoor de penis stijf wordt.
Sperma
Sperma is de naam voor zaadcellen en zaadvocht samen.
 
Vrouwelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Baarmoeder
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; het embryo nestelt zich hierin en ontwikkelt zich tot foetus. De baby of het jong blijft hier tot de geboorte.
Eileider
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; trechtervormige afvoergang van de eierstok naar de baarmoeder. In de eileider vindt de bevruchting plaats.

Begrippenlijst - Deel 2

Eierstok
Vrouwelijk geslachtsorgaan waarin de ontwikkeling van eicellen plaatsvindt en waar geslachtshormonen worden aangemaakt.
Urineblaas vrouw
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
Urinebuis vrouw
Afvoergang van de blaas naar de buitenkant van het lichaam, die urine vervoert.
Vagina
Deel van vrouwelijke geslachtsorganen; verbindt de baarmoeder met de buitenkant van het lichaam.
Man
Mannelijk organisme, met alleen mannelijke geslachtskenmerken.

 
Baarmoederslijmvlies
Laag slijmvlies aan de binnenkant van baarmoeder dat in de loop van de menstruatiecyclus dikker wordt en tijdens de menstruatie wordt afgestoten.
Clitoris
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; zeer gevoelig plekje van een vrouw, dat bij aanraking voor seksuele opwinding zorgt.
Buitenste schaamlippen
Grootste schaamlippen, die zorgen voor bescherming van de vagina.
 
Binnenste schaamlippen
Kleinste schaamlippen, die zorgen voor bescherming van de vagina.
 
Anus vrouw
Uitmonding van de endeldarm waardoor ontlasting het lichaam verlaat.
Ovulatie
Eisprong: een eicel barst uit een rijpe follikel (blaasje met vocht in de eierstok) en komt vanuit de eierstok in de eileider terecht.
 
Baarmoeder
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; het embryo nestelt zich hierin en ontwikkelt zich tot foetus. De baby of het jong blijft hier tot de geboorte.
Hypofyse
Hormoonklier onder aan de hersenen, die verschillende hormonen aanmaakt en daarmee een groot aantal processen in het lichaam regelt.
Geslachtshormonen
Hormonen die worden aangemaakt in de geslachtsorganen (teelballen en eierstokken). Bijvoorbeeld: testosteron, oestrogeen en progesteron.
 
Oestrogeen
Vrouwelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Het zorgt o.a. voor bredere heupen en borstgroei in de puberteit en speelt een rol bij de menstruatiecyclus. Ook mannen hebben wat oestrogeen.
Progesteron
Hormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Onder invloed van progesteron wordt o.a. het baarmoederslijmvlies voorbereid op de innesteling van een bevruchte eicel. Als er geen zwangerschap optreedt, daalt de productie van progesteron en treedt menstruatie op.
Secundaire geslachtskenmerken vrouw
Geslachtskenmerken van meisjes die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: borsten en bredere heupen.
 
Testosteron
Mannelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de teelballen; zorgt voor o.a. mannelijke beharing, ontwikkeling spieren, speelt een rol bij geslachtsdrift (libido). Ook vrouwen hebben testosteron (aangemaakt in de eierstokken en de bijnieren).
Secundaire geslachtskenmerken man
Geslachtskenmerken van jongens die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: extra spieren en baardgroei.
 
Hormonen
Stoffen die organen of speciale hormoonklieren afgeven aan het bloed om lichaamspocessen te reguleren. Bijvoorbeeld: de eierstokken produceren oestrogeen en progesteron, die ervoor zorgen dat een vrouw vrouwelijke vormen krijgt en vruchtbaar wordt.
Hormoonklier
Orgaan dat hormonen aan het bloed afgeeft. Bijvoorbeeld: hypofyse, alvleesklier.

Menstruatie

Intro

In de puberteit wordt een meisje voor het eerst ongesteld.
Ze verliest dan wat bloed en slijm door de vagina.

Ongesteldheid ofwel menstruatie vindt ongeveer één keer per maand plaats. Vanaf ongeveer vijftigjarige leeftijd is een vrouw niet meer vruchtbaar en stopt de menstruatie.

De periode tussen twee opeenvolgende menstruaties heet de menstruatiecyclus.

 

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af door een collage te maken over de menstruatiecyclus.

Beoordeling
De collage wordt goed beoordeeld als:

  • de collage duidelijk maakt wat de menstruatiecyclus inhoudt.
  • in de collage tekst en beeld goed zijn gecombineerd.
  • de collage origineel is.
  • de collage verzorgd is vormgegeven.

Leerdoelen

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Kun je uitleggen wanneer de eisprong(ovulatie) plaatsvindt en wat er gebeurt.
  • Kun je uitleggen wanneer een vrouw ongesteld is (menstrueert).
  • Kun je aangeven wanneer een vrouw vruchtbaar is.

Werkwijze

Groepsgrootte
Je werkt bij deze opdracht alleen.
Van jullie docent hoor je of jullie de opdrachten klassikaal bespreken.

Benodigdheden

Materiaal voor het maken van de collage, denk aan kranten, tijdschriften, etc, maar ook aan papier, schaar, lijm, etc.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig

Stap 1

Menstruatiecyclus
Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel:

KB: Menstruatiecyclus

Beantwoord vervolgens de volgende vragen:

  1. Wat gebeurt er bij de menstruatie?
    1. Er komt een eicel vrij.
    2. Het baarmoederslijmvlies wordt afgestoten.
       
  2. Geef bij de bewering aan of deze waar of niet waar is.
    Een vrouw van zestig is (meestal) onvruchtbaar.
    1. waar
    2. niet waar
       
  3. Geef bij de bewering aan of deze waar of niet waar is.
    Bij de menstruatie wordt de eicel afgestoten door de eierstokken.
    1. waar
    2. niet waar

De dag waarop een menstruatie begint noemen we de eerste dag van een menstruatiecyclus.
Bij een meisje dat precies om de 28 dagen ongesteld is, gebeurt de eisprong op de 14e dag.
Maar de meeste meiden zijn niet zo regelmatig ongesteld: De cyclus varieert van 26-31 dagen en soms nóg korter of langer.
Heb je een korte cyclus dan vindt de eisprong eerder plaats, bijvoorbeeld op de twaalfde dag.
Bij een langere cyclus vindt de eisprong later plaats, bijvoorbeeld op de zeventiende dag.
De periode tussen de eisprong en de volgende menstruatie schommelt wat minder.
Deze periode duurt gewoonlijk zo'n 14 dagen.

  1. De menstruatiecyclus duurt ongeveer ...
    1. 14 dagen.
    2. 28 dagen.
    3. 40 dagen.
  1. Je ziet een tijdsbalk van de menstruatiecyclus.Met welke kleur wordt de menstruatie in de cyclus aangegeven?
    1. oranje
    2. rood
    3. blauw
       
  2. Bekijk nogmaals de tijdsbalk van de menstruatiecyclus.
    Met welke kleuren wordt de vruchtbare periode in de cyclus aangegeven?
    1. oranje + rood
    2. rood + blauw
    3. oranje + blauw
       
  3. Op welke dag is de vermoedelijke eisprong in de menstruatiecyclus?
    1. 4
    2. 14
    3. 17

Stap 2

Collage
Als eindproduct voor deze opdracht maak je een collage.

Gereedschapskist: Collage

Omdat menstruatie een cyclisch proces is, wordt de menstruatiecyclus vaak met een cirkel aangegeven.
Ga op internet op zoek naar afbeeldingen van de menstruatiecyclus.
Probeer er één of twee te vinden die veel informatie bevatten over de menstruatiecyclus. Gebruik die afbeeldingen als basis voor je collage.
Maak de collage af door bij de verschillende delen van de cyclus passende afbeeldingen te plaatsen.

Klaar?
Laat je collage beoordelen door de docent.

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Extra: lvoorl

Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.

VideoMenstruatiecyclus

Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.

Begrippenlijst

Menstruatie
Maandelijkse bloeding waarbij het verdikte baarmoederslijmvlies wordt afgestoten (wanneer een vruchtbare vrouw niet zwanger is).



 
Mentruatiecyclus
Vrij regelmatige reeks van processen in het lichaam van een vruchtbare vrouw. Tijdens de menstruatiecyclus vindt de ovulatie en menstruatie plaats. Het baarmoederslijmvlies wordt tijdens de cyclus dikker om eventueel een bevruchte eicel te laten innestelen. Hormonen regelen de menstruatiecyclus. De menstuatiecyclus duurt ongeveer 28 dagen.
Ovulatie
Eisprong: een eicel barst uit een rijpe follikel (blaasje met vocht in de eierstok) en komt vanuit de eierstok in de eileider terecht.
 
Baarmoeder
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; het embryo nestelt zich hierin en ontwikkelt zich tot foetus. De baby of het jong blijft hier tot de geboorte.

 

 

 

 

 

 

Bevruchting en zwangerschap

Intro

Een kindje is prachtig, dat vinden deze nieuwe papa’s ook!
Bekijk het volgende filmpje:

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de toets 'Bevruchting'.

Beoordeling
De toets bestaat uit 15 vragen.
Voor een voldoende, moet je minimaal 12 vragen goed beantwoorden.

Leerdoelen

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Kun je benoemen op welke plek in het lichaam van de vrouw een zaadcel een eicel kan bevruchten.
  • Kun je omschrijven wat er na de bevruchting met de eicel gebeurt.
  • Kun je de weg beschrijven die een zaadcel aflegt in het lichaam van de vrouw.

Werkwijze

Groepsgrootte
Je werkt alleen.
 

Stap 1

Bevruchting
Bekijk het filmpje:

Video: Bevruchting zaadcel ontmoet eicel
Een eicel wordt door de sterkste en snelste zaadcel bevrucht.

Bestudeer uit de kennisbank biologie pagina 1 t/m 4 van het onderdeel:

KB: Bevruchting bij mensen

Wat gebeurt er tijdens het begin van de zwangerschap in de eierstok, eileider en baarmoeder?
Maak de oefening "Bevruchting" onderaan deze pagina.

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Door welke drie organen van een vrouw zwemmen zaadcellen tot ze bij een eicel komen?
    Zet de organen ook in de juiste volgorde.
    1. baarmoeder
    2. eileider
    3. eierstok
    4. vagina
       
  2. De volgende beweringen worden gedaan over bevruchting.
    Welke zijn waar?
    1. Bij de innesteling gaat het klompje cellen in de wand van de eileider zitten.
    2. De eicel wordt bevrucht in de eileider.
    3. Er kan maar één zaadcel met een eicel versmelten.
    4. Na de bevruchting spreek je over een zygote.

Oefening:Bevruchting

Stap 2

Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
Probeer een zo hoog mogelijke score te halen.

Klik op start om te beginnen.

Succes!

Toets:Bevruchting en zwangerschap

Begrippenlijst

Veilig vrijen

Intro

Voortplanting
Bekijk het volgende filmpje:

Video: Bio-bits Voortplanting

Hoe zou jij het vinden om dit jaar zwanger te worden of een meisje zwanger te maken?
Hoe kun je een ongewenste zwangerschap voorkomen?
En hoe kun je geslachtsziekten voorkomen?

Over deze zaken gaat deze opdracht.
Succes!

eindproduct

Eindproduct
De opdracht rond je af door:

  • Het maken van een strip of collage over het gevaar van cyberseks.
  • Het maken van een product voor de Vrij Veilig Campagne.

De strip/collage en het product voor de Vrij Veilig Campagne komen terug in de speciale uitgave van de schoolkrant aan het eind van het thema.

Beoordeling
Laat de strip/collage en het product voor de Vrij Veilig Campagne eventueel al even zien aan je docent. Bij de beoordeling gebruikt je docent de volgende vragen:

  • Is de boodschap duidelijk voor de lezer?
  • Is het een verzorgd geheel?
  • Is er goed samengewerkt?

Leerdoelen

Leerdoelen
Aan het eind van de opdracht:

  • Kun je vertellen wat soa’s zijn.
  • Kun je vertellen welke voorbehoedsmiddelen er zijn.
  • Kun je vertellen welke voorbehoedsmiddelen veilig en betrouwbaar zijn en welke niet.
  • Kun je vertellen wat wordt bedoeld met 'veilig vrijen'.
  • Kun je uitleggen hoe je SOA’s kunt voorkomen.

Werkwijze

Groepsgrootte
Je werkt alleen bij de theorieopdrachten. Het stripverhaal/collage en het maken van het product voor de Vrij Veilig Campagne maak je in tweetallen. Het Aidsspel speel je met de gehele klas.
 

  •  

  • Voor de producten:
  • Papier
  • Tekengerei

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap 1

Feit of fabel?
Hieronder staan 20 dingen die je weleens hoort over seks.
Maar is het allemaal echt waar?
Zijn het feiten of fabels: verzonnen verhaaltjes?
Jij gaat de fabels van de feiten scheiden.
Noteer of de zin waar of niet waar is.

  1. Van de eerste keer vrijen kun je niet in verwachting raken.
  2. Meisjes kunnen ook in verwachting raken als ze ongesteld zijn.
  3. Een jongen heeft meer behoefte aan seks dan een meisje.
  4. Een jongen krijgt pas een erectie als hij seksueel opgewonden is.
  5. In het voorvocht (vocht wat vrijkomt vlak voordat een jongen klaarkomt) kunnen ook zaadcellen zitten en dat kan er dus voor zorgen dat een meisje zwanger raakt.
  6. Het maagdenvlies sluit de ingang van de vagina af.
  7. Een jongen die een erectie heeft, doet dit bewust.
  8. Als een jongen grote voeten heeft dan heeft hij waarschijnlijk ook een grote penis.
  9. Hoe groter een penis, hoe meer sperma eruit komt.
  10. Een erectie gaat pas over na een zaadlozing.
  11. Een jongen die een natte droom heeft, droomt over mooie vrouwen of seks.
  12. Veilig vrijen is het voorkomen van zwangerschap en het voorkomen van een soa.
  13. Van tongzoenen kun je geen aids krijgen.
  14. Twee condooms over elkaar zijn veiliger dan een enkel condoom.
  15. Jongens hebben aan de onderkant 2 openingen en meisjes hebben er 3.
  16. Seks is alleen maar fijn als je allebei klaarkomt.
  17. Je kunt alleen maar zwanger worden als de penis in de vagina is geweest.
  18. Je kunt ook een tampon gebruiken om niet zwanger te worden.
  19. Homo's hebben meer kans om AIDS te krijgen dan hetero's.
  20. Als je je goed wast na geslachtsgemeenschap heb je minder kans op zwangerschap en loop je minder risico om een soa te krijgen.

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Zijn jullie het met elkaar eens? Bespreek veschillen.

Stap 2

Zwangerschap en voorbehoedsmiddelen

Bekijk het filmpje:


Video: Zwangerschap voorkomen

Bestudeer uit de kennisbank biologie:

KB: Voorbehoedsmiddelen

Beantwoord de volgende vragen op deze en de volgende pagina's.

  1. Veilig of niet veilig?
    Is een condoom een veilige methode van anticonceptie?
     
  2. Veilig of niet veilig?
    Is een periodieke onthouding een veilige methode?
     
  3. Veilig of niet veilig?
    Is een coïtus interruptus een veilige van anticonceptie?
     
  4. Veilig of niet veilig?
    Is een spiraaltje een veilige methode van anticonceptie?
     
  5. Veilig of niet veilig?
    Is een pil een veilige of onveilige methode van anticonceptie?
     
  6. Welke van de onderstaande voorbehoedsmiddelen werkt met hormonen?
    1. vrouwencondoom
    2. coïtus interruptus
    3. pil
    4. condoom
       
  7. Welke van de onderstaande voorbehoedsmiddelen werkt doordat het embryo zich niet kan innestelen?
    1. vrouwencondoom
    2. spiraaltje
    3. pil
    4. condoom
       
  8. Welk voorbehoedsmiddelen is hier afgebeeld?
    1. vrouwencondoom
    2. spiraaltje
    3. pil
    4. condoom
       
  9. Welk voorbehoedsmiddelen is hier afgebeeld?
    1. vrouwencondoom
    2. spiraaltje
    3. pil
    4. condoom
       
  10. Welk voorbehoedsmiddelen is hier afgebeeld?
    1. vrouwencondoom
    2. spiraaltje
    3. pil
    4. condoom
       
  11. Welk voorbehoedsmiddelen is hier afgebeeld?
    1. vrouwencondoom
    2. spiraaltje
    3. pil
    4. condoom

Stap 3

Voorbehoedsmiddelen
Met het gebruik van voorbehoedsmiddelen kun je dus een zwangerschap voorkomen. Het condoom is het enige voorbehoedsmiddel dat je ook beschermt tegen een geslachtsziekte.
Bekijk het filmpje:

Video: Het condoom
Om geen soa te krijgen en niet zwanger te worden, moet je tijdens het vrijen een voorbehoedmiddel gebruiken.
Het condoom beschermt tegen allebei.


Bekijk de volgende twee campagne filmpjes:

Geslachtsziekten
Ziekten die overgedragen worden door seksueel contact heten soa ofwel seksueel overdraagbare aandoeningen.
Geslachtsziekten worden tot de soa gerekend. Veel geslachtziekten worden overgedragen via slijmvliezen.
Bestudeer uit de kennisbank biologie:

KB: Geslachtsziekten

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Waar staat de afkorting SOA voor?
    1. Samen Overwinnen we Alles
    2. Seksziekten door Orale en Anale seks
    3. Seksueel Overdraagbare Aandoening
       
  2. Waar beschermt een condoom je niet tegen?
    1. SOA
    2. zwangerschap
    3. ongewenste intimiteiten
       
  3. Als je een condoom omdoet, knijp je het bovenste stukje van het condoom dicht.
    1. waar
    2. niet waar
       
  4. Als je bent klaargekomen trek je je penis terug uit de vagina zonder het condoom vast te houden.
    1. waar
    2. niet waar
       
  5. Je gooit een gebruikt condoom altijd in de wc.
    1. waar
    2. niet waar
       
  6. De pil beschermt je tegen ..
    1. SOA's
    2. zwangerschap
    3. ongewenste intimiteiten

Stap 4

HIV en Aids
De ziekte Aids wordt veroorzaakt door het HIV-virus. Dit is ook een geslachtsziekte.
Wanneer je het HIV-virus bij je draagt, ben je HIV-positief.
Als je HIV hebt, ben je niet direct ziek. Het HIV-virus breekt het afweersysteem af. Als je afweersysteem slecht werkt, word je sneller ziek en doe je er langer over om weer beter te worden. Langzaam wordt het afweersysteem slechter.
Wanneer je afweersysteem niet meer werkt, wordt de diagnose aids gesteld.
Aids is eigenlijk een soort verzamelnaam voor allerlei ziektes die je krijgt wanneer je afweersysteem niet meer werkt.
De gemiddelde tijd tussen besmetting en ‘uitbreken’ van aids is 9 jaar.

In dit filmpje wordt het nog eens kort uitgelegd.
Let op: in de biologie noem je een virus niet ‘een klein beestje’!
Bekijk het filmpje:

Video: Aids
Op de hele wereld hebben 33 miljoen mensen het HIV-virus.
Elke dag komen er 13.000 mensen bij. Dat betekent dat er elke 12 seconden iemand met het virus besmet raakt.
Aids is een ziekte die niet alleen in andere landen voorkomt. Ook in Nederland hebben mensen Aids.


Als een zwangere vrouw HIV-postief is, krijgt de baby in de buik dit dan ook?
Kijk naar het volgende filmpje:

Video: Kinderen met aids 
Niet alleen volwassen mensen hebben aids. Ook kinderen kunnen al besmet zijn.
Dat kan gebeuren tijdens de zwangerschap, de bevalling en door borstvoeding.


Er bestaan veel misverstanden over HIV en aids.
Voornamelijk over hoe het virus wordt overgebracht, dus hoe je besmet raakt met HIV/Aids.
Door deze misverstanden zijn er veel vooroordelen over mensen met HIV/Aids.
Een vooroordeel over Aids is bijvoorbeeld ‘iemand met Aids kan makkelijk anderen besmetten, je kan dus maar beter bij hem uit de buurt blijven’. Vooroordelen kunnen heel snel tot discriminatie leiden.

Waarvan kun je NIET besmet raken
Ten onrechte raken veel mensen ongerust als ze met Aids geconfronteerd worden, omdat ze bang zijn een besmetting met HIV op te lopen. Maar in de dagelijkse omgang met HIV-geïnfecteerden kun je niet besmet raken. Je kunt namelijk niet besmet worden door:

  • Huidcontact
  • (Tong)zoenen
  • Toilet en gebruiksvoorwerpen
  • Adem, hoesten, niezen
  • Verlenen van eerste hulp
  • Dieren (zoals insectenbeten)
  • Etenswaren
  • Zwemwater en sauna's

Hoe kan een besmetting met HIV wèl plaatsvinden
Het virus bevindt zich in lichaamsvocht, met name in: bloed, sperma, vaginaal vocht en voorvocht.
HIV kan overgedragen worden door:

  • Seks zonder condoom
  • Lenen van elkaars eerder gebruikte naalden en spuiten bij druggebruikers
  • Overdracht van HIV-geïnfecteerde moeder op haar kind
  • Zwangerschap, de bevalling of via borstvoeding
  • Bloedtransfusie met besmet bloed

Stap 5

Cyberseks
Natuurlijk niet echt besmettelijk, maar wel gevaarlijk.
Kijk naar het volgende filmpje over cyberseks:


Bron: www.internetsoa.nl

Lisa is stapelverliefd.
“Houd je van me?”
“Ja, ik houd van je. Trek eens wat uit.”
“Ik weet niet of ik dat wel wil. Ik ben er nog niet aan toe. Denk ik.”
“Dus je houdt niet van me?”
“Jawel!”
“Trek je truitje dan eens uit. Voor mij.”
Lisa ontbloot haar bovenlijf.


Beantwoord de volgende vragen en noteer je antwoorden.

  1. Denk je dat jongeren verder gaan dan ze zelf zouden willen als ze verliefd zijn? Hoe komt dat? Ken je daar voorbeelden van?
  2. Had Lisa wel of niet haar bovenlijf moeten ontbloten?
    Waarom wel of waarom niet?
  3. Wat is jouw grens op internet? Wanneer zeg jij: “Stop, tot hier en niet verder?”

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot. Maak samen een strip of collage over cyberseks of juist romantiek op het internet. Je voegt de strip of collage toe aan de speciale uitgave van de schoolkrant.

Begrippenlijst

Anticonceptie
Ook wel voorbehoedsmiddel genoemd; methode om een zwangerschap en/of een seksueel overdraagbare aandoening (soa) te voorkomen
Voorbehoedsmiddelen
Ook wel anticonceptie genoemd; methode om een zwangerschap en/of een seksueel overdraagbare aandoening (soa) te voorkomen.
Periodieke onthouding
Bij periodieke onthouding hebben man en vrouw in de vruchtbare periode van de vrouw geen geslachtsgemeenschap.
Coïtus interruptes
Oftewel; onderbroken geslachtsgemeenschap. De man trekt zijn penis terug uit de vagina net voor de zaadlozing.
Voorvocht
Kleine hoeveelheid vocht die zaadcellen kan bevatten en al voor de zaadlozing de penis verlaat.
Condoom
Anticonceptiemiddel. De condoom vangt de zaadcellen van de man op.
 
Pil
Anticonceptiemiddel. De pil zorgt ervoor dat er geen eicel vrijkomt en moet dagelijks ingenomen worden.
Spiraaltje
Anticonceptiemiddel. Een spiraaltje zorgt ervoor dat een embryo zich niet kan innestelen in de baarmoeder.
Vrouwencondoom
Een vrouwencondoom wordt in de baarmoeder geplaatst en houdt de zaadcellen tegen.
Morning-afterpil
Anticonceptiemiddel. De morning-afterpil is een noodmiddel en wordt alleen gebruikt als een ander anticonceptiemiddle vergeten is of heeft gefaald.
Zwangerschapstest
Met een zwangerschapstest kan het hormoon hGC worden aangetoond.

 
Overtijd behandeling
Behandeling die je ondergaat als het te laat is voor het nemen van de morning-afterpil, waarbij je baarmoederslijmvlies wordt weggezogen bij een ongewenste zwangerschap.
Abortus
Behandeling die je ondergaat als het te laat is voor een overtijdbehandeling en de vrouw nog niet langer dan 13 weken zwanger is. Hierbij wordt de baarmoeder leeggezogen.
Steriliseren
Vrouw: De eileider wordt afgesloten met een ringetje of klemmetje. Man: De zaadleider wordt doorgesneden, ingekort of afgebonden.
 
Soa
Seksueel Overdraagbare Aandoening.
Geslachtsziekte
Seksueel overdraagbare aandoening.
Antibioticum
Medicijn dat stoffen bevat die bacteriën remmen of doden.
Symptomen
Ziekteverschijnselen
Chlamidia
Seksueel overdraagbare aandoening, die wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte kan leiden tot onvruchtbaarheid als het niet optijd wordt bestreden met antibiotica.
Onvruchtbaarheid
Als je onvruchtbaar bent kun je je niet voortplanten door een niet goed werkend voortplantingssysteem.
Vaccin
Een verzwakte ziekteverwekker of deel van een ziekteverwekker wordt gebruikt bij inenting (vaccinatie), zodat het lichaam zelf antistoffen kan gaan maken tegen deze ziekte.
Candida
Seksueel overdraagbare aandoening. Het is een schimmelinfectie die tot chronische klachten kan leiden. Veel mensen dragen de schimmel bij zich maar alleen bij ene zwak afweersysteem komt de schimmel tot uiting.
Syfilis
Seksueel overdraagbare aandoening. Syfilis komt nauwelijks nog voor. Symptomen zijn bruine blekken oip het lichaam. De ziekte wordt bestreden met antibioticum.
Gonorroe
Seksueel overdraagbare aandoening. De aandoening wordt veroorzaakt door een bacterie en levert ontstekingsklachten aan het geslachtsdeel op. Met antibiotica wordt de ziekte bestreden.
Koorts
Verhoging van de lichaamstemperatuur die vaak ontstaat door een ontsteking.
Geneesmiddel
Middel dat is bedoeld om je beter te maken, zoals pijnstillers, antibiotica en koortswerende middelen.
Bijwerking
Ongewenste of onbedoelde effecten van geneesmiddelen.
 
Ontsteking
Plaatselijke reactie van het lichaam op een beschadiging, bijvoorbeeld door een ziekteverwekker, een giftige stof of warmte.

brieven van lezers

Eindopdracht

Je zit samen met een paar klasgenoten in de redactie van de schoolkrant.
Jullie maken een speciale aflevering over pubers.

De krant of magazine is aantrekkelijk om te zien en te lezen voor je leeftijdsgenoten. In de krant:

  • beantwoord je brieven van lezers.
  • plaats je een stripverhaal over cybersex.
  • maak je een onderdeel van de Vrij Veilig campagne.

Het beantwoorden van de brieven van lezers is een nieuw onderdeel in deze opdracht. De andere onderdelen voor in de krant heb je tijdens de opdrachten van het thema Seksualiteit al gemaakt.

Beoordeling

Gebruik de volgende vragen bij het beoordelen:

  • Brieven:
  • Zijn minstens drie brieven beantwoord van lezers?
  • Zijn de briefschrijvers geholpen met het antwoord?

Werkwijze

Groepsgrootte
Je beantwoord de brieven van lezers in tweetallen. Beantwoord er minstens 3.

 

Stap 1

Download eerst de brieven van de lezers .

Lees de brieven van de lezers door.
Zorg ervoor dat je in de groep minstens drie brieven beantwoordt.
De pubers die deze brieven hebben geschreven, vragen echt om hulp!

Je weet na het maken van alle opdrachten al heel veel.
Wil je meer informatie om de vragen goed te beantwoorden, dan kun je gebruik maken van deze links:
www.netdokter.nl
www.sexwoordenboek.nl
www.zoenenenzo.nl

Schrijf de inzenders van de brieven een duidelijk antwoord. Doe dit in de vorm van een e-mail.
Zorg dat je in je bericht enkele praktische tips geeft.
Voeg zo nodig afbeeldingen toe.

 

  • Het arrangement Thema Seksualiteit VMBO KGT is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    annemarie zandberg Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-02-08 08:44:12
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    16 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Levensfasen

    Geslachtsgemeenschap

    Man en vrouw

    Bevruchting

    Bevruchting en zwangerschap

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.