Toerisme
Vooraf
Waar ga jij meestal heen op vakantie?
Leerdoelen
Aan het eind van de opdracht:
- kun je de begrippen toerisme, vakantie, (dag)recratie en zakelijk toerisme omschrijven.
- kun je met behulp van voorbeelden duidelijk maken wat het verschil is tussen een actieve en een passievevakantie.
- kun je beschrijven wat het verschil is tussen het hoogseizoen en het laagseizoen.
- kun je uitleggen wat wordt verstaan onder massatoerisme.
- kun je twee de drie populairste vakantielanden binnen Europa noemen.
- kun je een voorbeeld van een land in Europa noemen dat door Nederlanders vaker in de winter wordt bezocht dan in de zomer.
Eindproduct
Je maakt samen met een klasgenoot een eindproduct met als titel
'Verschillende vormen van toerisme'.
In jullie eindproduct brengen jullie de verschillende vormen van toerisme in beeld.
Jullie mogen zelf kiezen hoe jullie de verschillende manieren van toerisme in beeld brengen.
Activiteiten
Stap |
Groepsgrootte |
Activiteit |
Stap 1 |
Alleen |
Kennisbank over toerisme bestuderen en vragen beantwoorden. |
Stap 2 |
Alleen |
Vragen beantwoorden over nederlanders op vakantie en nakijken met behulp van een bron. |
Stap 3 |
Alleen |
Vragen over bron beantwoorden. |
Stap 4 |
Samen |
Eindproduct maken over verschillende soorten toerisme. |
Stap 5 |
Samen |
Eindproduct controleren en door de docent laten nakijken. |
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.
Stap 1
Toerisme
Bestudeer in de Kennisbank de drie pagina's met informatie over vormen van toerisme.
KB: Toerisme
Gebruik de informatie voor het beantwoorden van de vragen.
Stap 2
Vakantie van Nederlanders
Naar welke landen, denk jij dat veel Nederlanders op vakantie gaan?
Schrijf drie landen op. Vergelijk de landen die je opgeschreven hebt met de landen die je buurman/buurvrouw heeft opgeschreven.
Hebben jullie dezelfde landen opgeschreven?
Op het plaatje in de 'Bron' zie je naar welke landen Nederlanders op vakantie gaan.
Schrijf de 3 populairste vakantielanden op.
Had jij deze drie landen goed geraden?
Stap 3
Winter- en zomervakanties
Naar welke landen gaan Nederlanders zoal op vakantie?
De meeste landen worden vaker in de zomer bezocht dan in de winter.
Maar dat geldt niet voor alle landen.
In de bron zie je van zeven landen (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Spanje en Turkije)
hoeveel Nederlandse toeristen ze trekken.
Weet jij om welke landen het gaat.
Neem de cijfers over en vul achter ieder cijfer het juiste land in.
1 = .......... 2 = .......... 3 = .......... 4 = ..........
5 = .......... 6 = .......... 7 = ..........
Stap 4
Eindproduct
Je gaat samen met een klasgenoot aan de slag met het maken van het eindproduct.
Jullie gaan een manier bedenken om de verschillende vormen van toerisme in beeld te brengen.
Bedenk samen een leuke manier om de verschillen tussen zakelijk toerisme,
dagrecreatie en vakantie in beeld te brengen.
Idee:
Maak een (foto)collage van de verschillende vormen van toerisme.
Gereedschapskist: Collage
Idee:
Schrijf een column over de verschillende vormen van toerisme.
Gereedschapskist: Column
Maak een goede werkverdeling. Maak ook een goede planning.
En houd je allebei aan de afspraken.
Stap 5
Afronden
Kijk nog eens goed naar jullie eindproduct.
- Laat jullie eindproduct zien welke vormen van toerisme er zijn?
- Ziet jullie eindproduct er verzorgd uit?
- Bevat jullie eindproduct niet te veel taalfouten?
Tevreden?
Laat jullie eindproduct beoordelen door jullie docent.
Begrippen
Toerisme
Het reizen in een andere omgeving dan de omgeving waarin je woont. |
Vakantie
Voor je plezier reizen.
|
Dagrecreatie
Gewoon een dagje van huis. |
Zakelijk toerisme
Reizen voor je werkgever of voor je studie. |
Actieve vakantie
Bij een actieve vakantie ben je veel op pad om dingen te zien of ergens aan mee te doen. Dit kan op sportief of cultureel gebied zijn. |
Passieve vakantie
Ben je op een passieve vakantie dan doe je het juist rustig aan en geniet je van je directe omgeving. Een zon- of strandvakantie is daarvan een goed voorbeeld. |
Korte vakantie
Een korte vakantie duurt minimaal één nacht en maximaal drie nachten. |
Lange vakantie
Bij een lange vakantie ben je minstens vier nachten achter elkaar van huis.
|
Massatoerisme
Dit is grootschalig toerisme. Er zijn dan veel mensen tegelijk als toerist op dezelfde plek. |
Dubbelseizoen
Twee drukke perioden voor het toerisme: in de zomer en in de winter.
|
Hoogseizoen
Periode waarin de meeste mensen op vakantie gaan.
|
Laagseizoen
De periodes om het hoogseizoen heen waarbij er een stuk minder mensen op vakantie gaan. |
Recreatie
Recreatie is alles wat je in je vrije tijd doet buiten je eigen huis. |
Antwoorden
Stap 3
- België
- Frankrijk
- Spanje
- Oostenrijk
- Duitsland
- Italië
- Turkije