Werkstuk maken
Een werkstuk lijkt op een verslag. Het gaat over een bepaald onderwerp, die vaak in meerdere deelonderwerpen verdeeld wordt door middel van alinea’s en hoofdstukken. Met een werkstuk kun je veel informatie presenteren en combinaties maken van tekst en afbeeldingen.
![](/userfiles/149e687adb7d79662087461285daa6fceba6222f.PNG)
Hoe maak je een werkstuk?
- Bepaal eerst welke informatie je wilt weergeven in je werkstuk
- Splits de informatie op in kleinere deelonderwerpen en maak zo een verdeling in hoofdstukken en alinea’s
- Schrijf een duidelijke inleiding, dit wordt het eerste hoofdstuk
- Werk daarna de verschillende hoofdstukken uit en zorg dat alle belangrijke onderdelen van het onderwerp aan bod komen
- Zorg voor een duidelijke afsluiting, dit wordt het laatste hoofdstuk
- Bedenk een goede titel voor je werkstuk
- Maak een originele omslag voor je werkstuk, die goed aansluit bij het onderwerp. Hierop komt ook de titel, jouw naam en de datum
- Besteed de laatste pagina van je werkstuk aan de bronnenlijst, waarin je noemt welke bronnen je hebt gebruikt
|
|
Verderkijker
Scan de video’s hieronder als je meer inspiratie wilt opdoen voor het maken van je werkstuk.
Tips
- Maak een duidelijke en logische indeling in hoofdstukken
- Voorzie je werkstuk van paginanummers
- Let op het maximaal aantal woorden
Beoordeling
Bij de beoordeling van jouw werkstuk wordt er gekeken naar de volgende punten:
Boodschap |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb de boodschap van het werkstuk uitstekend verwerkt en helder naar voren laten komen. |
|
|
Ik heb de boodschap van het werkstuk goed verwerkt en naar voren laten komen. |
|
|
Ik heb de boodschap matig naar voren laten komen, dit zou duidelijker kunnen. |
|
|
Ik heb geen heldere boodschap verwerkt in het werkstuk. |
|
|
Aansluiting bij opdracht |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb in het werkstuk duidelijk antwoord gegeven op de vragen uit de opdracht. |
|
|
Ik heb in het werkstuk antwoord gegeven op de meeste vragen uit de opdracht. |
|
|
Ik heb in het werkstuk antwoord gegeven op enkele vragen uit de opdracht. |
|
|
Ik heb in het werkstuk geen antwoord gegeven op de vragen uit de opdracht. |
|
|
Inleiding |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb een duidelijke inleiding geschreven, waarin wordt uitgelegd wat het werkstuk inhoudt. |
|
|
Ik heb in de inleiding in grote lijnen uitgelegd waarom het onderzoek is uitgevoerd. |
|
|
Ik heb in de inleiding vaag beschreven waarom het onderzoek is uitgevoerd. |
|
|
Ik heb geen inleiding toegevoegd of hierin niet toegelicht waarom het onderzoek is uitgevoerd. |
|
|
|
Indeling |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb mijn werkstuk op een erg duidelijke manier ingedeeld in hoofdstukken, die goed op elkaar aansluiten en logisch op elkaar volgen. |
|
Ik heb mijn werkstuk redelijk logisch ingedeeld. |
|
|
|
Ik heb mijn werkstuk verdeeld in hoofdstukken, maar er zit weinig structuur in. |
|
|
Ik heb mijn werkstuk niet of chaotisch ingedeeld in hoofdstukken. |
|
|
|
Afsluiting |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb als laatste hoofdstuk een duidelijke afsluiting geschreven waarmee het werkstuk netjes wordt afgerond. |
|
|
Ik heb als laatste hoofdstuk een afsluiting geschreven. |
|
|
|
Ik heb een afsluiting geschreven die nog redelijk vaag is. |
|
|
|
Ik heb geen afsluiting geschreven. |
|
|
Combinatie |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb tekst en afbeeldingen perfect gecombineerd in mijn werkstuk, er is een goede balans. |
|
|
Ik heb tekst en afbeeldingen redelijk gecombineerd in mijn werkstuk. |
|
|
|
Ik heb tekst en afbeeldingen matig gecombineerd in mijn werkstuk. |
|
|
|
Ik heb geen tekst of geen afbeeldingen in mijn werkstuk, of er is geen goede balans hiertussen. |
|
|
Bronnen |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb mijn gebruikte bronnen duidelijk en correct vermeld aan het einde van het werkstuk. |
|
|
Ik heb mijn gebruikte bronnen grotendeels correct vermeld aan het einde van het werkstuk. |
|
|
Ik heb mijn gebruikte bronnen heel kort of niet correct vermeld in het werkstuk. |
|
|
Ik heb mijn gebruikte bronnen niet vermeld in het werkstuk. |
|
|
Titel |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb mijn werkstuk een korte en duidelijke titel gegeven die precies aangeeft waar het over gaat. |
|
|
Ik heb mijn werkstuk een redelijk duidelijke en passende titel gegeven. |
|
|
Ik heb mijn werkstuk een duidelijke titel gegeven, maar die weinig aansluiting heeft met de inhoud. |
|
|
Ik heb mijn werkstuk geen of een onduidelijke, niet passende titel gegeven. |
|
|
Verzorging |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb mijn werkstuk erg verzorgd vormgegeven. |
|
|
Ik heb mijn werkstuk redelijk verzorgd vormgegeven. |
|
|
Ik heb mijn werkstuk matig verzorgd vormgegeven. |
|
|
Ik heb mijn werkstuk niet verzorgd vormgegeven. |
ICT-tools
Voor deze gereedschapskist zijn de volgende ICT-tools uitgezocht die je kunnen helpen bij het maken van je eindproduct:
![](/userfiles/6d148e7c9a835c12e7db0f19f4aad9df366d5f63.png)
|
|
![](/userfiles/4c8d203481c640e22a34957ba1baa7d36244a7fd.png)
|
|
![](/userfiles/abae38de8eff17d4edf2b2b13d848e85769dd275.png)
|
Google Drive
In Drive kun je je werkstuk schrijven. Het document kun je delen met je leraar, die kan aangeven wat je nog moet veranderen. De feedback is meteen voor jou zichtbaar.
|
|
Zenpen
ZenPen is een minimalistische schrijfzone, waar alle afleidingen van het internet (zoals advertenties) zijn verwijderd, zodat je je goed kunt focussen op dat wat belangrijk is: het schrijven.
|
|
Microsoft Word
Met het programma Word kun je gemakkelijk werkstukken uittypen. Je stukken tekst zijn in te delen in alinea’s en er zijn veel mogelijkheden wat betreft de lay out van je werkstuk.
|
Vaardigheden
Informatievaardigheden
Bij informatievaardigheden gaat het erom dat je beseft welke informatie je nodig hebt, en op basis daarvan kunt zoeken, selecteren vervolgens de informatie gebruiken die voor jou relevant is. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- definiëren van een probleem
- zoeken naar bronnen en informatie
- selecteren van bronnen en informatie
- verwerken van informatie
- presenteren van informatie
|
![](/userfiles/f079ea2a57e2d335938536a2d37ec4fc000497d0.png)
Informatievaardigheden
|
Kritisch denken
Bij kritisch denken gaat het om het kunnen formuleren en onderbouwen van je eigen mening. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- effectief kunnen redeneren en formuleren
- informatie kunnen interpreteren en analyseren
- kunnen opmerken van gebrek aan bepaalde kennis
- kunnen stellen van betekenisvolle vragen
- kritisch kunnen reflecteren op het eigen leerproces
- open staan voor alternatieve standpunten
|
![](/userfiles/86a81491c92795a9c612349bd0bcc076e0bc4051.png)
Kritisch denken
|
Creatief denken
Bij creatief denken gaat het om het bedenken van nieuwe ideeën en deze kunnen uitwerken en analyseren. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- een onderzoekende en ondernemende houding
- kunnen denken buiten de gebaande paden en nieuwe samenhangen kunnen zien
- kennen van creatieve technieken zoals brainstormen
- durven nemen van risico’s en fouten kunnen zien als leermogelijkheden
|
![](/userfiles/7fdfa32587a9886d5de46f5ccb5972d72194594e.png)
Creatief denken
|
ICT-basisvaardigheden
ICT-basisvaardigheden zijn de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de werking van computers en netwerken te begrijpen en om te kunnen omgaan met verschillende soorten technologieën. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- kennen van basisbegrippen en functies van computers
- kunnen benoemen, aansluiten en gebruiken van hardware
- kunnen omgaan met standaard kantoortoepassingen zoals Word en Powerpoint
- kunnen werken met internet
- op de hoogte zijn van en kunnen omgaan met beveiligings- en privacyregels
|
![](/userfiles/08de2f1316be90dc7328b64708ff5297997b9e10.png)
ICT-basisvaardigheden
|
Zelfregulering
Zelfregulering is het zelfstandig kunnen handelen in afstemming op de taak en de omgeving, waarbij je rekening houdt met je eigen vermogen en verantwoordelijkheid neemt voor je eigen handelen. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- het stellen van haalbare doelen
- het doelgericht kunnen handelen
- het plannen en monitoren van het proces
- het reflecteren op het handelen en de uitvoering van de taak
- het zicht hebben op de gevolgen van het eigen handelen voor de omgeving
|
![](/userfiles/6130dd8f90db40d573bda8620008264ef199c26b.png)
Zelfregulering
|