Toneelstuk maken
In een toneelstuk worden drama en actie met elkaar gecombineerd en heb je te maken met personages en taal. Je verwerkt de opdracht en de daarbij behorende leerstof in een toneelstuk, waardoor je de kennis beter opslaat en langer zal onthouden.
Hoe maak je een toneelstuk?
- Bedenk eerst welke boodschap je wilt overbrengen in je toneelstuk
- Bedenk dan welke personages je nodig hebt voor je verhaal
- Bedenk het gedrag van de personages en de beslissingen die ze maken
- Maak een schets van je toneelstuk waarin je het verhaal stap voor stap beschrijft
- Deel het verhaal op in scènes; zo weet je precies welk personage wanneer moet spelen
- Geef ieder personage zijn of haar tekst en laat ze goed oefenen. Zorg dat je zelf ook precies weet wat er wanneer gaat gebeuren, zo kun je inspringen als het moet!
- Voer je toneelstuk op
|
|
Verderkijker
Scan de video’s hieronder als je meer inspiratie wilt opdoen voor het maken van je toneelstuk.
Tips
- Houd het verhaal klein, gebruik geen enorm grote tijdsprongen of extreme karakterveranderingen
- Let erop dat humor in je toneelstuk veel kan toevoegen, maar zorg ervoor dat deze altijd gepast is
- Gebruik de ruimte die je hebt; zorg voor een mooi decor en geschikte kleding voor je personages
Beoordeling
Bij de beoordeling van jouw toneelstuk wordt er gekeken naar de volgende punten:
Boodschap |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb ervoor gezorgd dat de boodschap van het toneelstuk direct duidelijk is. |
|
Ik heb de boodschap van het toneelstuk redelijk duidelijk gemaakt. |
|
Ik heb de boodschap van het toneelstuk wel verwerkt maar hiervoor moet je goed opletten. |
|
Ik heb de boodschap van het toneelstuk niet duidelijk gemaakt. |
|
Doelgroep |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb kritisch gedacht over de doelgroep waarvoor het toneelstuk bedoeld is. |
|
|
Ik heb voldoende rekening gehouden met de doelgroep van het toneelstuk. |
|
|
Ik heb niet bij alle delen van het toneelstuk rekening gehouden met de doelgroep. |
|
|
Ik heb niet nagedacht over de doelgroep van het toneelstuk. |
|
|
Tekst |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik zorg dat alle tekst vrij is van fouten en dat alle zinnen goed geformuleerd zijn. |
|
|
Ik zorg voor weinig taalfouten en de meeste zinnen lopen goed. |
|
|
Ik heb soms moeite met het juist spellen van woorden en het formuleren van zinnen. |
|
|
Ik vind het niet erg als er taalfouten of zinnen in de tekst voorkomen die niet lekker lopen. |
|
|
|
Personages |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb gezorgd dat het toneelstuk precies past bij de past bij de opdracht. |
|
|
Ik heb gezorgd dat het toneelstuk voldoende past bij de opdracht. |
|
|
|
Ik heb het toneelstuk gedeeltelijk laten aansluiten bij de opdracht. |
|
|
Ik heb het toneelstuk niet laten aansluiten bij de opdracht. |
|
|
|
Organisatie |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb het toneelstuk uitstekend georganiseerd. |
|
Ik heb het toneelstuk redelijk georganiseerd. |
|
|
Ik heb het toneelstuk matig georganiseerd. |
|
|
Ik heb het toneelstuk niet goed georganiseerd. |
|
Passendheid |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb gezorgd dat het toneelstuk precies past bij de past bij de opdracht. |
|
Ik heb gezorgd dat het toneelstuk voldoende past bij de opdracht. |
|
|
Ik heb het toneelstuk gedeeltelijk laten aansluiten bij de opdracht. |
|
|
Ik heb het toneelstuk niet laten aansluiten bij de opdracht. |
ICT-tools
Voor dit eindproduct gebruik je geen ICT-tools. Je bedenkt een verhaal waarin je de boodschap van de opdracht/leerstof kunt verwerken en deze werk je uit. Je gebruikt pen en papier om het script te schrijven en gaat op zoek naar materiaal en kleding voor het decor en de personages.
Vaardigheden
Informatievaardigheden
Bij informatievaardigheden gaat het erom dat je beseft welke informatie je nodig hebt, en op basis daarvan kunt zoeken, selecteren vervolgens de informatie gebruiken die voor jou relevant is. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- definiëren van een probleem
- zoeken naar bronnen en informatie
- selecteren van bronnen en informatie
- verwerken van informatie
- presenteren van informatie
|
Informatievaardigheden
|
Kritisch denken
Bij kritisch denken gaat het om het kunnen formuleren en onderbouwen van je eigen mening. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- effectief kunnen redeneren en formuleren
- informatie kunnen interpreteren en analyseren
- kunnen opmerken van gebrek aan bepaalde kennis
- kunnen stellen van betekenisvolle vragen
- kritisch kunnen reflecteren op het eigen leerproces
- open staan voor alternatieve standpunten
|
Kritisch denken
|
Creatief denken
Bij creatief denken gaat het om het bedenken van nieuwe ideeën en deze kunnen uitwerken en analyseren. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- een onderzoekende en ondernemende houding
- kunnen denken buiten de gebaande paden en nieuwe samenhangen kunnen zien
- kennen van creatieve technieken zoals brainstormen
- durven nemen van risico’s en fouten kunnen zien als leermogelijkheden
|
Creatief denken
|
Zelfregulering
Zelfregulering is het zelfstandig kunnen handelen in afstemming op de taak en de omgeving, waarbij je rekening houdt met je eigen vermogen en verantwoordelijkheid neemt voor je eigen handelen. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- het stellen van haalbare doelen
- het doelgericht kunnen handelen
- het plannen en monitoren van het proces
- het reflecteren op het handelen en de uitvoering van de taak
- het zicht hebben op de gevolgen van het eigen handelen voor de omgeving
|
Zelfregulering
|
Samenwerken
Bij samenwerken gaat het erom ervoor te zorgen dat je samen een bepaald doel kunt bereiken en daarbij anderen kunt aanvullen en ondersteunen. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- herkennen van verschillende rollen bij anderen en jezelf
- hulp kunnen vragen, geven en ontvangen
- een positieve en open houding ten aanzien van andere ideeën
- respect hebben voor culturele verschillen
- kunnen onderhandelen en afspraken maken met anderen in een team
|
Samenwerken |
Communiceren
Bij communiceren gaat het om het effectief en efficiënt kunnen overbrengen en ontvangen van een boodschap. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- doelgericht kunnen uitwisselen van informatie met anderen (spreken, luisteren, duidelijk zijn, ruis voorkomen)
- kunnen omgaan met verschillende communicatieve situaties (gesprekken, presentaties etc.) en het kennen van bijbehorende technieken
- kunnen omgaan met verschillende communicatiemiddelen (teksten, films etc.)
- weten op welke manieren ICT kan helpen bij het communiceren
|
Communiceren
|