Module: Lesen vmbo-kgt34

Module: Lesen vmbo-kgt34

Start

Einleitung

Beste leerling,

Je nadert het eindexamen. Spannende tijden dus, waarin je probeert de kennis en vaardigheden die
je in de afgelopen schooljaren hebt vergaard en aangeleerd te verstevigen en eventuele gaten in te
vullen. Dit doe je door veel te oefenen, tussentijds je niveau te toetsen en op basis van je resultaten doelgericht aan de onderdelen te werken die je nog niet voldoende beheerst.
Daar hoort ook weer het leren van woordjes bij want zonder een uitgebreide woordenschat kun je nou eens geen teksten begrijpen. Daarnaast moet je snel kunnen overzien hoe je een bepaalde tekst of
vraag moet aanpakken zodat je niet te veel tijd kwijt raakt maar toch de vragen kunt beantwoorden. Daarvoor ga je nog eens goed aan de slag met de verschillende leesstrategieën.
Wees je altijd bewust van hoe belangrijk dit onderdeel voor je examencijfer is – het maakt namelijk
50% van je eindcijfer uit!

Veel succes!

Was werde ich machen?

De module 'Lesen' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd (lessen)
Inleiding 0,5
Leesstrategieën  
Oriënterend lezen 3
Globaal lezen 3
Zoekend lezen 3
Intensief 3
Woordbetekenis 3
Structuur 3
Examen oefenen 1
Totaal 19 à 20 lessen

Lerntipps

Voordat je gaat lezen:

  • Bekijk eerst de titel, de plaatjes en de apart gedrukte woorden.
  • Lees de inleiding.
  • Kijk wat voor soort tekst het is (brief, sprookje, gebruiksaanwijzing enz.).
  • Lees de opdrachten.
  • Bepaal de manier van lezen.
    • skimmen (globaal lezen om er achter te komen waar de tekst over gaat)
    • scannen (zoeken naar bepaalde woorden of getallen)
    • intensief lezen (zin voor zin)
  • Als er meerkeuzevragen staan, bekijk dan alle antwoorden en kijk wat de verschillen zijn.

Terwijl je leest:

  • Je kunt niet alles begrijpen? Het is niet nodig om alle Duitse woorden te begrijpen om te weten
    waar de tekst over gaat!
  • Vaak kun je de betekenis wel ongeveer raden door de rest van de zin te bekijken of door te kijken
    op welk Nederlands (Engels, Frans, Russisch enz.) woord het lijkt.

Je gaat de verschillende leesstrategieën in deze module uitgebreid oefenen.

Vooraf

Startmeting

Algemene tips voor het eindexamen
Bekijk van tevoren het filmpje met nuttige tips voor het eindexamen. Maak eventueel enkele aantekeningen.

Test

Je maakt nu een heel examen om vast te stellen wat jouw niveau op dit moment is.

Maak deze test alsof het je eindexamentoets is.

  • Gebruik geen hulpmiddelen behalve een woordenboek.
  • Werk alleen. Overleg niet met klasgenoten.
  • Concentreer je. Laat je niet afleiden.

Je docent vertelt je:

  • welk oefenexamen je maakt;
  • of je de test op papier of op de computer maakt;
  • of je de test in één keer (dus 120 min.) maakt of over meerdere lesuren verdeelt.

Doe je best! Succes!

Uitslag

  1. Wissel je antwoordenblad met een medeleerling
  2. Kijk de antwoorden van je klasgenoot na. Geef duidelijk aan waar fouten zitten.
    Noteer duidelijk het aantal behaalde punten en het aantal punten dat behaald kon worden
    (bv. 1/2 betekent dat 1 van de mogelijke 2 punten behaald is).
  3. Bepaal het cijfer.
  4. Geef de nagekeken test terug.
  5. Bestudeer het resultaat goed. Maak een analyse met betrekking tot je fouten.
    Vul het analyseformulier in.
    Analyseformulier 1
    Analyseformulier 2

Oriënterend lezen

Inleiding

Leesstrategieën
Misschien was je al tevreden met je cijfer, misschien wil je nog beter scoren of moet je nog heel hard werken om een voldoende te halen.
Hoe dan ook: met de juiste aanpak en veel oefenen kun je je resultaten in ieder geval verbeteren.
Daar ga je toch voor?!

Oriënterend lezen
Natuurlijk kun je meteen de tekst gaan lezen en gaandeweg proberen de vragen te beantwoorden. Maar dat zal best lastig gaan, want eigenlijk weet je niet goed wat je aan het lezen bent, wat je zoekt en wat je kunt verwachten. Vaak lees je dan ook onderdelen van de tekst die helemaal niet belangrijk zijn en dat kost je tijd die je straks bij een andere tekst misschien tekort komt.
Het is dus verstandig om je eerst te oriënteren op de tekst.

 

Oriënterend lezen (2)
Lees verder over hoe je je kunt oriënteren op de tekst.
Dat doe je door vóór het lezen te kijken naar:

  • plaatjes, grafieken, tabellen,
  • titel, ondertitel, inleiding,
  • opvallende woorden (afwijkend lettertype),
  • bronnen.

Daarnaast kun je nagaan wat je al weet over het onderwerp:

  • Heb je er iets over gehoord of gelezen?
  • Heb je er zelf ervaringen mee?

Ook de tekstsoort kan al iets over de inhoud verklappen:
krantenartikel, gebruiksaanwijzing, advertentie, website, recept, folder, enz.

Natuurlijk vind je niet bij elke tekst alle opties voor oriënterend lezen.
Je kijkt dus wat je er wel uit kunt halen en probeert daar je voordeel mee te doen.
In de meeste gevallen kun je de tekst later beter begrijpen en dat helpt bij het
beter en sneller beantwoorden van de vragen.

Voorbeeld

Beim Rollator-Rumms hat’s gefunkt!

Seit 2013 sind die verwitweten Rentner ein Paar. Die rührende Romanze begann turbulent. Der Witwer – seine Ehefrau starb 2012 nach 60 Jahren Ehe – und die Witwe erholten sich nach Herzoperationen in der Schüchtermann-Klinik in Bad Rothenfelde. Beide hatten zuvor Herzinfarkte erlitten. Sie bekam einen Stent, er drei Bypässe. Anschließend waren beide Senioren auf Gehhilfen angewiesen.

An der Tür zum Speisesaal der Klinik dann die schicksalhafte Begegnung: Die Senioren stießen mit ihren Rollatoren zusammen. Nach dem ersten Schreck und verlegenen Entschuldigungen lachten beide herzlich über den Vorfall: "Ihr Lachen hat mich sofort verzaubert", sagt er.

Es folgten gemeinsame Spaziergänge und innige Gespräche. IHR Herz eroberte ER endgültig, als er geräucherte Forellen in die Klinik schmuggelte. "Die aßen wir heimlich im Zimmer auf der Bettkante", sagt der Rentner.

Als die Reha nach zwei Wochen endete, tauschte das Paar die Telefonnummern aus. Kaum daheim, griff er zum Hörer: "Ich hatte Sehnsucht." Heute führt das Paar eine Fernbeziehung. Er lebt bei Bielefeld, sie in Duisburg.

Beide sind sich einig: "Wir wollen unsere Liebe, dieses wunderbare späte Glück genießen, so lange es geht."



Probeer binnen 30 seconden te zeggen waar de tekst over gaat.
Is dat gelukt? – Waarschijnlijk niet. In de titel begrijp je alleen het woord rollator.
Om er meer van te snappen, zou je de tekst nauwkeurig moeten lezen. Dat kost tijd!

Lees de tweede versie van de tekst.
 


NEUE LIEBE MIT 89!

Beim Rollator-Rumms hat’s gefunkt!


Das Paar verliebte sich nach einem Rollator-Zusammenstoß ineinander
Bielefeld/ Duisburg – Diese späte Liebe begann mit einem Rumms!
 



Probeer weer binnen 30 seconden te zeggen waar het over gaat.
Is dat gelukt? – Waarschijnlijk beter dan de eerste keer.

Lees nu waar de tekst over gaat.
 

 

Beim Rollator-Rumms hat’s gefunkt!

Van de titel snap je in eerste instantie ook niet meer. Maar je ziet op de foto dat twee oudere mensen – een man en een vrouw – met hun rollators tegen elkaar botsen.

Worden ze boos op elkaar? Nee, zo zien ze er niet uit, ze lachen zelfs. Uit de rode tekst boven kun je halen dat die twee verliefd op elkaar zijn geworden. Dat lees je in de bijschrift bij de foto nog eens, zelfs dat ze na de botsing verliefd op elkaar zijn geworden.

En dankzij het volgende tussenkopje weet je nu ook dat het woord 'Rumms' gelijk staat aan Zusammenstoß, dus 'botsing' betekent. Daardoor kun je nu niet alleen de hele titel verklaren (Bij de botsing met hun rollators zijn ze verliefd geworden) maar heb je een redelijk goede indruk gekregen waar de tekst over gaat. Het lezen van de tekst wordt daardoor stukken makkelijker!

 

Ten slotte...

Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

Oefening 1 en 2

Oefening 1

WER IM BETRIEB AUFS QUALMEN VERZICHTET, BEKOMMT 100 EURO EXTRA IM MONAT

Dieser Chef belohnt Nichtraucher



Bekijk de titel, de tussenkop en het plaatje.
Schrijf in het kort op waar het hier volgens jou over gaat.

 


Oefening 2


MIT FOTO AUS ÜBERWACHUNGS-KAMERA
Hausbesitzerin jagt Einbrecher auf Facebook



Bekijk titel, tussenkopjes en plaatjes.
Schrijf in het kort op waar het hier volgens jou over gaat.

 

Ten slotte...

Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

Oefening 3 en 4

 

Oefening 3

HONIG IM KOPF

Bewegender Film um ein Mädchen, das ihren an Alzheimer erkrankten Opa (Dieter Hallervorden) auf eine Reise nach Venedig entführt. Von und mit Til Schweiger.



Bekijk titel, tussenkopjes en plaatjes.
Schrijf in het kort op waar het hier volgens jou over gaat.


Oefening 4

Was Facebook und Google über dich wissen!

Was wirklich gespeichert wird!



Bekijk titel, tussenkopjes en plaatjes.
Schrijf in het kort op waar het hier volgens jou over gaat.

 

Ten slotte...

Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.


Oefening 5 en 6

Oefening 5

Die 5 besten Apps zur Berufsorientierung

Suche deinen Traumjob doch einfach mit Apps fürs Smartphone & Tablet © iStock



Bekijk titel, tussenkopjes en plaatjes.
Schrijf in het kort op waar het hier volgens jou over gaat.

 

Oefening 6

Volcom Pipe Pro: John John ist der Pipeline-King

Was John John Florence gestern beim Volcom Pipe Pro ablieferte, war eine Wucht!
Verdient gewinnt der Hawaiianer seinen vierten Pipe Pro-Titel der letzten fünf Jahre.



Bekijk titel, tussenkopjes en plaatjes.
Schrijf in het kort op waar het hier volgens jou over gaat.

 

Ten slotte...

Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.


Oefening 7 en 8

Oefening 7
Maak de eindexamenvraag.

VMBO KB 2010-1, Tekst 11, Vraag 30


Oefening 8
Zoek op verschillende Duitstalige websites naar teksten met sprekende plaatjes en titels.
Kijk bv. op bild.de of op bravo.de .
Probeer alleen op basis van het bekijken van de plaatjes, titel en tussenkopjes voorspellingen te doen waar de tekst over zou kunnen gaan.

Tip: Maak er een testje voor je klasgenoten van.

  • Zoek een passende tekst.
  • Voorspel eerst zelf de inhoud.
  • Controleer of jouw voorspelling klopt door de tekst te lezen.
  • Kopieer alleen titel, tussenkopjes en plaatje in een Worddocument.
  • Stuur of geef dit document aan één of meerdere klasgenoten en laat ze de opdracht maken.
  • Controleer of ze het goed hebben voorspeld.

Globaal lezen

Inleiding

Globaal lezen
Vaak hoef je niet de hele tekst te begrijpen om te weten waar die over gaat.
Zeker als er bij de tekst maar één vraag staat die over de hoofdgedachte van de tekst gaat, volsta je vaak
met globaal lezen.
Dat betekent dat je de tekst snel doorleest om een idee te krijgen waar die over gaat zonder heel nauwkeurig
te lezen of woorden op te zoeken. Je gebruikt deze strategie ook om je een globale indruk van de tekst te verschaffen voordat je gedetailleerd gaat lezen. Een ander woord voor globaal lezen is skimmen.
Bekijk sowieso eerst weer de titel, tussenkopjes, plaatjes en bijschriften en probeer al te voorspellen waar
het over gaat.
Lees de eerste en laatste alinea.
Lees van de andere alinea's de eerste en de laatste zin.
Probeer op die manier kernwoorden te vinden, woorden dus die voor het bepalen van de hoofdgedachte belangrijk zijn.

Voorbeeld
Open hier het Wordbestand . Lees de tekst en bekijk de vraag onderaan het document.

Je ziet drie jongetjes. Door de titel weet je dat ze in Kenia leven en kun je vermoeden dat ze op weg
zijn naar school, want in de titel staat dat het om een hele gevaarlijke weg naar school gaat.
Waarom zou het gevaarlijk zijn om naar school te gaan? Dat is nou precies de vraag bij de tekst.
Alle vier antwoordmogelijkheden lijken te kunnen kloppen. Je besluit dus de tekst voorlopig globaal
te lezen om erachter te komen wat de hoofdgedachte is. Je hoopt dat de hoofdgedachte tegelijkertijd
het antwoord op de vraag geeft.
In de eerste alinea kom je twee elementen tegen die ook in de antwoorden zitten:
'Hyänen, Löwen und anderen wilden Tieren' en '25 Grad Celsius'.
Maar is 25 graden erg heet? Nee, zeker niet voor Afrika. Dus even verder lezen.
In de laatste alinea kom je in de laatste zin weer 'die wilden Tiere wie Giraffen, Löwen und Hyänen' tegen. Van hitte lees je niets meer. Je kijkt nog in de overgebleven alinea: die gaat eigenlijk alleen
maar over wilde beesten als 'Löwen, Hyänen und Elefanten' en je leest ook 'plötzliche Angriffe' en 'bedrohlichsten Tieren' en 'Überlebenstaktiken'. Dus er gaat een dreigend gevaar uit van die genoemde dieren en je moet proberen te overleven.
Alle aanwijzingen (kernwoorden) leiden tot antwoord C.

Oefening 1, 2 en 3

Oefening 1
Je gaat een tekst lezen en over de tekst een vraag beantwoorden.
Lees eerst de vraag.

Wat blijkt uit het onderzoek van de "Stiftung Warentest"?

  1. Je bent duurder uit als je je reis in een reisbureau koopt.
  2. Je bent niet duurder uit als je je reis in een reisbureau koopt.
  3. Het is onmogelijk om de prijzen op internet en in het reisbureau te vergelijken.

Open het bestand STIFTUNG WARENTEST.

Pas de leesstrategieën 'oriënterend lezen' en 'globaal lezen' toe.
Probeer snel het antwoord op de vraag te vinden.

 

Oefening 2
Je gaat een tekst lezen en over de tekst een vraag beantwoorden.
Lees eerst de vraag.

Welk hobby heeft Simon Beck?

  1. Hij fotografeert bijzondere patronen in de sneeuw.
  2. Hij projecteert schaduwpatronen in de sneeuw.
  3. Hij schildert sneeuwlandschappen.
  4. Hij tekent met zijn voetstappen patronen in de sneeuw.

Open het bestand LANDSCHAFTSMALEREI MAL ANDERS.

Pas de leesstrategieën 'oriënterend lezen' en 'globaal lezen' toe.
Probeer snel het antwoord op de vraag te vinden.

 

Oefening 3

Je gaat een tekst lezen en over de tekst een vraag beantwoorden.
Lees eerst de vraag.

Waarom is de weg naar school voor Alioscha zo gevaarlijk?

  1. Hij kan door een ijsbeer worden aangevallen.
  2. Hij kan door het ijs zakken.
  3. Het is extreem glad.
  4. Het is extreem koud.

Open het bestand Die gefährlichsten Schulwege

Pas de leesstrategieën 'oriënterend lezen' en 'globaal lezen' toe.
Probeer snel het antwoord op de vraag te vinden.

 

Ten slotte...

Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

Examenvragen

De examens vmbo-kader bevatten goede teksten om te oefenen.
Maak de volgende examenvragen.

VMBO KB 2011-1, Tekst 1, Vraag 1
VMBO KB 2011-2, Tekst 15, Vraag 42
VMBO KB 2011-2, Tekst 2, Vraag 2


De volgende twee vragen gaan over dezelfde tekst.
Lees de tekst alleen helemaal als je het antwoord niet zeker weet.

VMBO KB 2011-1, Tekst 3, Vraag 3
VMBO KB 2011-1, Tekst 3, Vraag 4

Zoekend lezen

Inleiding

Zoekend lezen = scannend lezen
In het examen zitten teksten die best lang zijn maar waar maar één vraag bij hoort.
Er wordt gevraagd naar concrete informatie. Bijv. Hoe laat gaat het museum open? Wat kost een
kaartje voor kinderen onder de 10 jaar? Welk huismiddeltje wordt aangeraden als je misselijk bent?

Je hoeft dan dus maar één gegeven in de tekst te vinden. Vaak zijn het folders, (bioscoop)agenda's, inhoudsopgaves, overzichtspagina's, Wikipedia-artikelen enz.
Daarom is het onverstandig om bij dit soort vragen de hele tekst uitgebreid te lezen.
Je zoekt doelgericht naar de gevraagde informatie. Met andere woorden: je scant de tekst om de gevraagde informatie te vinden. Daarom noem je zoekend lezen ook wel scannend lezen.

Je leest bij dit soort teksten altijd eerst de vraag. Vervolgens bekijk je de titel, plaatjes, tussenkopjes
en woorden met een andere opmaak (vet, cursief enz.).
Bedenk onder welk tussenkopje het antwoord op de vraag zou kunnen staan.
Lees alleen het stukje waarin volgens jou het antwoord staat.

Voorbeeld
Je bent op zoek naar nieuwe ideeën voor jouw aquarium.
Heeft de vrijetijdsbeurs op dat gebied iets te bieden?
Antwoord met 'ja' of 'nee'.
Zo ja, geef aan in welke hal(len) je terecht kunt.


PARADIES FÜR KLETTER-PROFIS
Freizeitmesse ABF lockt mit Action & Abenteuer

Model Miriam erklimmt eine Boulder-Wand im Sportbereich der ABF

Hannover – Die ABF wird zum Paradies für Kletter-Profis, Wassersportler und Reisefans! 400 Aussteller machen vom 11. bis 15. Februar Lust auf Action und Abenteuer.

Aktiv & Fit: Mit Rad-Teststrecke und "Boulder-Wand" für Kletterer. Highlight: ein riesiges Wasserbecken (1,3 Mio. Liter, 50 Meter) für Wakeboarder und Kanufahrer.

Reisen & Urlaub: verlängert auf 5 Tage (Hallen 16 bis 21). Mit Traumzielen rund um die Welt. Partnerregion: das Baltikum.

Caravaning & Camping: größte Schau Deutschlands, vom Kult-Bulli bis zum Riesencamper. Jeden Tag in den Hallen 10 bis 14.

Bei den "Autotagen" präsentieren sich 17 Marken in Halle 22.
Auf der Heimtiermesse (13.-15. Februar) in Halle 15 wird u.a. der genialste Aquarien-Einrichter gesucht.

Neu: Die ABF-Bereiche Bauen und Garten werden in eine neue Messe ("Bauen, Immobilien, Garten"; BIG) ausgelagert, die ABF dafür von 9 auf 5 Tage gestrafft. Schwennsen rechnet mit 60000 Besuchern: "Wir folgen dem Wunsch der Aussteller. Der Fokus der ABF liegt auf dem Wochenende."



Je moet dus te weten komen of er op de beurs een afdeling is voor aquarium- liefhebbers, en zo ja, waar die is. Je scant de tussenkopjes en vetgedrukte woorden.
Pas bij het woord 'Heimtiermesse' zie je een link met de vraag (tier = dier, dus iets met dieren).
Het woord 'Aquarien' (= aquariums) in dezelfde zin bevestigt jouw vermoeden.
Dus ja, de beurs heeft iets aan aquariumliefhebbers te bieden.
Dat deze afdeling in hal 15 zit, is nu niet meer te missen.

Je schrijft dus op: Ja, in hal 15.

Oefening 1 - 5

Oefening 1
Jij en je broertje willen carnaval vieren.
Je broertje is nog op zoek naar een stoer kostuum.
Het liefst wil hij verkleed gaan als politieagent.

Bekijk de advertenties.
Noteer de Duitse titel van de advertentie die in aanmerking komt.

 

 

 


 

 

 

Oefening 2
Je moet voor Duits een werkstuk maken over een Duitse film.
Jouw leraar had je een film aanbevolen waarin het om een ouderavond
gaat die volstrekt in de soep loopt, maar je bent de titel vergeten.

Noteer de Duitse titel van de film die je zoekt.


 


 

 

 

Oefening 3
Je wilt op maandag 26 oktober naar het circus. Kan dat?
Noteer ja of nee.
Zo ja, schrijf op welke tijden je kunt gaan.
Zo nee, schrijf op waarom niet.

Bekijk de advertentie.
Noteer het antwoord op de vraag.


 

 

Oefening 4
Je ouders willen de zomervakantie op een camping in Duitsland doorbrengen. Jullie houden van mountainbiken en trektochten, dus er moeten bergen in de buurt zijn.

Open de popups, scan de informatie en noteer de camping die in aanmerking komt.


Strand- und Familiencampingplatz Bensersiel (Esens-Bensersiel / Niedersachsen)
Platz 12 in der europaweiten Gesamtliste: Strand- und Familiencampingplatz Bensersiel

Der Fünf-Sterne-Platz befindet sich in der nördlichen Mitte Ostfrieslands auf der Seeseite, also vor dem Deich. So können Gäste ihr Wohnzimmer direkt am Wasser aufschlagen. Es gibt mehrere Restaurants, von denen eines mit Dachterrasse ausgestattet ist. Wer das Freibad vorzieht: das ist nur ein paar Schritte entfernt.

Kosten: Stellplatz ab 10 Euro, Erwachsene 4,80 Euro (Hauptsaison), geöffnet vom 20.3. bis 18.10., mehr Info.


Camping Land an der Elbe bei Hamburg (Stove bei Drage / Niedersachsen)
Platz 10 in der europaweiten Gesamtliste: Camping Land an der Elbe bei Hamburg

Am schönen Stover Strand wird der Platz als kleiner Familienbetrieb geführt. Zwei parkähnliche, naturbelassen angelegte Stellplätze gibt es – einer davon liegt malerisch an der Elbe. Eine Badegelegenheit in offenem Gewässer ist vorhanden, alle möglichen Wassersportarten können ebenfalls ausgeführt werden.

Kosten: Stellplatz 8 Euro, Erwachsene 7 Euro (Hauptsaison), ganzjährig geöffnet, mehr Info.


Camping Hopfensee (Füssen / Bayern)
Platz 3 in der europaweiten Gesamtliste: Camping Hopfensee

Der luxuriöse Fünf-Sterne-Zeltplatz im Ostallgäu grenzt direkt an den Hopfensee, im Hintergrund erheben sich die Alpen. Für Gäste gibt es Hallenbad, Fitness-Kurse und einen Zwergerl-Pavillon für die Kleinsten. Außerdem: Wellness-Zentrum, Sauna, Restaurant und Indoor-Spielplatz.

Kosten: Stellplatz 14,40 Euro, Erwachsene 10,40 Euro (Hauptsaison), geöffnet von 17.12. bis 8.11.


 

Naturcamping Spitzenort (Plön / Schleswig Holstein)
Platz 7 in der europaweiten Gesamtliste: Naturcamping Spitzenort

Auf der Halbinsel Spitzenort wird der Platz als unabhängiges Familienunternehmen geführt. Besonderes Augenmerk liegt auf den Kindern – so gibt es einen großen beheizten Außenpool mit Wasserrutsche, mehrere Kinderspielplätze, ein Kinderland mit großem Spiel- und Bastelraum, Indoor-Geräten und Bällebad sowie einen Minigolfplatz.

Kosten: Stellplatz inkl. zwei Erwachsene 27,50 (Hauptsaison), geöffnet vom 27.3. bis 1.11., mehr Info.

Oefening 5
Jongeren kunnen korting krijgen als ze met de trein reizen.
Hoeveel korting krijgen ze als ze in het bezit zijn van een Jugend BahnCard 25?
Bekijk de advertentie.
Geef antwoord op de vraag.
 


 

 

Ten slotte...

Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

 

Examenvragen

De examens vmbo-kader bevatten veel goede vragen om te oefenen.
Maak de twee eindexamenvragen over dezelfde tekst.

VMBO KB 2011-2, Tekst 9, Vraag 24

VMBO KB 2011-2, Tekst 9, Vraag 25


Nog twee examenvragen om zoekend lezen te oefenen.

VMBO KB 2011-1, Tekst 5, Vraag 11
VMBO KB 2012-1, Tekst 14, Vraag 39

 

Intensief lezen

Inleiding

Intensief lezen
Bij veel teksten kom je er niet onderuit om de hele tekst of delen van de tekst nauwkeurig te lezen om de vraag of vragen te kunnen beantwoorden. Je moet dan echt diep in de tekst of het tekstgedeelte duiken, details begrijpen en verbanden ontdekken. Dit nauwkeurige lezen noemen we ook intensief of gedetailleerd lezen.

Bekijk eerst de titel, plaatjes en eventuele bijschriften, tussenkopjes en tekstdelen met een afwijkende opmaak. Pas dus de leesstrategie oriënterend lezen toe. Combineer dit met de leesstrategie globaal lezen om de hoofdgedachte van de tekst te bepalen. Nu weet je globaal waar de tekst over gaat.

Bij de gedetailleerde vragen staat vaak op welk tekstgedeelte zij betrekking hebben, bv. Wie viel Zeit haben die Filmarbeiten für "Typisch" gekostet? (Absatz 2) of Was wird im 1. Absatz über Stefan van Haaren ausgesagt? Dan concentreer je je bij het zoeken naar het juiste antwoord op dat tekstgedeelte.
Ook bij vragen als 'Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 2.' gevolgd door een aantal beweringen, moet je intensief lezen. De beweringen staan meestal wel op volgorde van de tekst.

Bekijk de tekst Landschaftsmalerei mal anders hieronder. Deze tekst heb je al oriënterend en globaal gelezen en je bent erachter gekomen dat Simon Beck met zijn voeten patronen in de sneeuw tekent. Over de tekst gaan nog vier vragen. Om de andere vragen te kunnen beantwoorden, moet je de tekst/de desbetreffende tekstgedeeltes intensief lezen.
Lees eerst de vragen.

  1. Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 1.
    1. Simon Beck beoefend zijn hobby in de Franse Alpen. wel/niet
    2. Simon Beck laat het aan de toeval over welk patroon er uiteindelijk ontstaat. wel/niet
    3. Het duurt meerdere dagen voordat hij een sneeuwpatroon af heeft. wel/niet
    4. Alle sneeuwpatronen hebben minimaal de afmetingen van een voetbalveld. wel/niet
  2. Wie kam Simon Beck zu seinem Hobby? (Absatz 2)
    1. Er benutzt seine körperliche Einschränkung positiv.
    2. Er hat an einem Workshop teilgenommen.
    3. Er hat Fotos von Snow Art gesehen.
  3. Was wird im 3. Absatz über die Schneebilder gesagt?
    1. Sie bleiben sehr lang sichtbar.
    2. Sie verschwinden durch Wetter und andere Einflüsse schnell.
    3. Simon Beck zerstört sie gleich wieder.
  4. Welche Aussage stimmt mit dem 4. Absatz überein?
    1. Außer bei Simon Beck kann man auch bei anderen Künstlern einen Workshop besuchen.
    2. Bei den Workshops dürfen die Teilnehmer selbst keine Schneebilder machen.
    3. Bei einem Workshop kann man Simon Beck zusehen und selbst Schneebilder machen.

Landschaftsmalerei mal anders

Coole Kunst, in Schnee gestapft

"Snow Art" für Anfänger – Schneekünstler Simon Beck gibt jetzt Seminare in der Schweiz

Mit tausenden Schritten "malt" Simon Becks traumhafte Kunstwerke in den frischen Schnee – und bietet nun sogar Seminare an

Stundenlang stapft Simon Beck über verschneite Hänge und "malt" dabei mit den Füßen geometrische Formen in den Schnee. "Snow Art" nennt der Brite seine Kunst. Und die kann man nun sogar in seinen Workshops ausprobieren und erlernen.

Wegen seiner Leidenschaft ist er aus Südengland nach Les Arcs in die französischen Alpen gezogen, wo er sich nach Herzenslust im Tiefschnee austoben kann.

Seine kunstvollen Muster entstehen keineswegs zufällig. Simon Beck überlegt, rechnet, zeichnet Pläne, bevor er losstapft. Beim Marschieren im Schnee folgt er oft mathematischen Formeln. Als Hilfsmittel dienen ihm – neben seinen Schneeschuhen – ein Kompass und ein Maßband.

Zwischen drei Stunden und einem ganzen Tag dauert ein Schneebild. Manchmal arbeitet der Künstler sogar im Dunkeln, mit einer Stirnlampe.

Konzentriert zählt er Schritte, von innen nach außen, während Kristalle, Sterne, Spiralen entstehen ... Einige seiner Werke sind so groß wie Fußballplätze.

Zu dem ungewöhnlichen Hobby kam Simon Beck durch eine Gehbehinderung: Da er die Füße nicht richtig heben kann, hinterlässt er automatisch Spuren im Schnee.

Für die Ewigkeit sind seine weiß in weiß gemusterten Schneeteppiche nicht gemacht. Sie werden zugeschneit, tauen weg oder fallen der Pistenraupe zum Opfer.

Der Künstler verewigt seine Bilder daher auf seiner Facebookseite. Plant nun, einen Fotoband herauszugeben.

Wer sich auch mal als Schneekünstler versuchen möchte, bekommt im März in der Schweiz die Gelegenheit: Dann kommt Simon Beck in die Gletscherwelt der Aletsch Arena und demonstriert in mehreren Workshops seine Kunst.

Die Workshops finden an drei Tagen an drei verschiedenen Hängen statt: am 23. März (Riederalp), am 24. März (Bettmeralp) und am 25. März (Fiescheralp). Teilnehmer können dem Künstler bei der Arbeit über die Schulter schauen, aber auch selber los stapfen. Anmeldungen unter info@aletscharena.ch.

Leesstrategieën per vraag

  1. Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 1.
    1. Simon Beck beoefend zijn hobby in de Franse Alpen. wel/niet
    2. Simon Beck laat het aan de toeval over welk patroon er uiteindelijk ontstaat. wel/niet
    3. Het duurt meerdere dagen voordat hij een sneeuwpatroon af heeft. wel/niet
    4. Alle sneeuwpatronen hebben minimaal de afmetingen van een voetbalveld. wel/niet

Om vraag 1 te beantwoorden, moet je alinea 1 intensief lezen. Voor elk van de vier beweringen moet je aangeven of die wel of niet overeenkomt met de tekst. Let altijd op de woordjes in de vraagstelling, hier: wel en niet. Die woordjes moet je dus in je antwoord gebruiken (dus geen ja of nee, juist of onjuist of iets dergelijks!).

  • 1e bewering: Je leest iets van Zuid-Engeland en iets van Les Arcs in de Franse Alpen. Je kunt wel bedenken dat je in het Zuiden van Engeland geen bergen en weinig sneeuw hebt, het is dus niet waarschijnlijk dat hij zijn hobby daar beoefent. Bovendien zie je het woord 'gezogen' (verhuisd) en ook aan de voorzetsels 'aus' en 'nach' kun je halen dat hij van Engeland naar de Franse Alpen is gegaan om daar zijn hobby te beoefenen. Je noteert dus 'wel' bij bewering 1.
  • 2e bewering: In de tekst staat 'entstehen keineswegs zufällig' (ontstaan echt niet toevallig). 'Keineswegs' vind je misschien een moeilijk woord, maar je kunt er in ieder geval uit afleiden dat het met 'kein' (geen) te maken heeft en dus een ontkenning is, dan ben je er ook en snap je dat die patronen niet toevallig ontstaan. Als bewijs lees je in de volgende zin dat hij nadenkt (überlegt), rekent (rechnet) en tekent (zeichnet) voordat hij op stap gaat. Hij laat dus niets aan het toeval over. De bewering klopt dus niet en jij noteert 'niet' bij bewering 2.
  • 3e bewering: Je kunt al vermoeden dat dat niet klopt want als het meerdere dagen zou duren, zou het risico groot zijn dat de patronen door het weer of andere omstandigheden vernield worden. Natuurlijk kijk je in de tekst en lees je dat het drie uur tot een hele dag duurt voordat zo'n patroon af is. De bewering is dus niet goed en je noteert 'niet' bij bewering 3.
  • 4e bewering: Voetbalveld / Fußballplätze – je ziet meteen in welke zin het antwoord staat. Je leest inderdaad dat ze groot als voetbalvelden zijn. Nu moet je heel alert zijn! In de bewering staat namelijk dat ze ALLEMAAL (alle) zo groot als voetbalvelden zijn. In de tekst staat 'einige' (sommige). Je begrijpt wel dat het om dat woordje draait en zoekt het woord – als je hem niet weet – in een woordenboek op. Sommige betekent niet alle, dus is je bewering fout en je noteert 'niet' bij bewering 4.
  1. Wie kam Simon Beck zu seinem Hobby? (Absatz 2)
    1. Er benutzt seine körperliche Einschränkung positiv.
    2. Er hat an einem Workshop teilgenommen.
    3. Er hat Fotos von Snow Art gesehen.

Voor vraag 2 moet je in alinea 2 zijn. Je leest de vraag. Die moet je uiteraard begrijpen. Eventueel moet je onbekende woorden in de vraagstelling opzoeken, maar hier kom je er waarschijnlijk ook zonder woordenboek uit: Hoe kwam Simon Beck aan zijn hobby? Je leest nu nog niet de antwoordmogelijkheden! Kijk eerst in de tekst en probeer zelf het antwoord te vinden. Daar staat letterlijk dat hij er door een 'Gehbehinderung' aan kwam.
Nu moet je alleen nog weten wat dat woord betekent. Aan de dubbele punt zie je dat het daarna wordt uitgelegd:
hij kan zijn voeten niet goed optillen (heben) waardoor hij automatisch sporen in de sneeuw achterlaat (hinterlässt). Je begrijpt dat hij een soort handicap heeft dat met het lopen (Gehbehinderung) te maken heeft.
Nu lees je de mogelijke antwoorden om te kijken of er een antwoord bij staat dat in de buurt van jouw eigen antwoord komt. In antwoord A staat inderdaad iets wat met zijn lichaam te maken heeft (körperlich), maar het woord 'Einschränkung' kun je niet meteen vertalen. Je kijkt verder. Antwoord B zegt dat hij er door een workshop aan is gekomen. Dat heb je niet gelezen, kun je dus schrappen. In antwoord A staat dat hij foto's van de sneeuwpatronen heeft gezien. Dat zal wel, maar het staat niet in de tekst dat hij daardoor aan zijn hobby is begonnen. Dit antwoord kun je dus ook wegstrepen. Blijft antwoord A over waarvan je toch al dacht dat het overeenkomt met je eigen antwoord. Als je tijd over hebt (kan dus ook aan het einde) kun je het woord 'Einschränkung' nog even opzoeken (beperking) en weet je zeker dat A juist is.
Maar ook zonder deze controle weet je het eigenlijk wel zeker.

  1. Was wird im 3. Absatz über die Schneebilder gesagt?
    1. Sie bleiben sehr lang sichtbar.
    2. Sie verschwinden durch Wetter und andere Einflüsse schnell.
    3. Simon Beck zerstört sie gleich wieder.

Voor vraag 3 lees je de 3e alinea. Na het lezen van de vraag (Wat wordt er over de sneeuwpatronen gezegd?) weet je dat je de hoofdgedachte van alinea 3 moet vinden. Als het om de hoofdgedachte gaat, kun je beter eerst de antwoordmogelijkheden bekijken. Bij A staat dat ze heel lang zichtbaar blijven. Bij B staat dat ze door allerlei omstandigheden, zoals het weer, snel weer verdwijnen. Bij C staat dat Simon Beck ze zelf meteen weer kapot maakt (zerstört). Je denkt even goed na: het meest logische lijkt B te zijn. Meteen in de 1e zin staan de woorden 'Ewigkeit' en 'nicht', dus voor de eeuwigheid zijn die patronen niet. Dat dacht je al, A valt dus af. Verder lees je: 'zugeschneit, tauen weg oder fallen der Pistenraupe zum Opfer'. Misschien kun je de betekenis van het 1e woord raden: zugeschneit – schneien – sneeuwen. De patronen verdwijnen dus onder de sneeuw. Misschien weet je het woordje 'tauen' nog, anders zoek je het op: dooien. De patronen verdwijnen omdat de sneeuw dooit. Meer bewijs voor antwoord B heb je eigenlijk niet nodig. Je leest wel nog even verder. Daar staat alleen maar nog dat de kunstenaar foto's van zijn patronen maakt, niet dat hij ze kapot maakt (waarom zou hij dat ook doen?). Dus B is het juiste antwoord.

  1. Welche Aussage stimmt mit dem 4. Absatz überein?
    1. Außer bei Simon Beck kann man auch bei anderen Künstlern einen Workshop besuchen.
    2. Bei den Workshops dürfen die Teilnehmer selbst keine Schneebilder machen.
    3. Bei einem Workshop kann man Simon Beck zusehen und selbst Schneebilder machen.

Voor vraag 4 lees je alinea 4. Het is weer zo'n vraag waar je de hoofdgedachte van de alinea moet vaststellen (Welke uitspraak past bij alinea 4?). Je kunt dus beter eerst de antwoordmogelijkheden lezen. Bij A staat dat je een workshop kunt bezoeken en dat je dat behalve (außer) bij Simon Beck ook bij andere kunstenaars kunt doen.
Bij B staat dat de deelnemers aan de workshop zelf geen sneeuwpatronen mogen maken. (Je denkt meteen: rare workshop als je dat waar het om gaat niet mag doen.) Bij C staat dat je tijdens de workshop kijkt hoe Simon Beck die patronen maakt en dat je dan zelf ook patronen maakt. (Dat lijkt je al meer de bedoeling van een workshop te zijn.) Je leest alinea 4. Er is geen sprake van andere kunstenaars, er wordt alleen gezegd dat Simon Beck meerdere workshops geeft, A valt dus af. In de zin 'Teilnehmer können dem Künstler bei der Arbeit über die Schulter schauen, aber auch selber los stapfen.' staat dat de deelnemers de kunstenaar aan het werk zien en zelf ook stappen mogen zetten. Dat komt overeen met antwoord C en sluit tegelijkertijd antwoord B uit.

Oefening 1, 2 en 3

Oefening 1
Open de tekst: Die gefährlichsten Schulwege der Welt: Himalaya

Pas de leesstrategieën 'oriënterend lezen' en 'globaal lezen' toe om
een eerste indruk van de tekst te krijgen.

Lees nu de drie vragen over de tekst.

  1. Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 2.
    1. Voor Motup begint de vakantie. ➜ wel/niet
    2. In de schoolperiodes woont Motup niet thuis. ➜ wel/niet
    3. Motup gaat met de boot naar school. ➜ wel/niet
    4. De weg naar school duurt maximaal vier dagen. ➜ wel/niet
  2. Welche Aussage stimmt mit dem 3. Absatz überein?
    1. Der Fluss verändert sich ständig.
    2. Das Eis ist überall sehr dick.
    3. Das Wasser im Fluss strömt sehr schnell.
  3. Was wird im 4. Absatz ausgesagt?
    1. Motup legt den Schulweg zweimal im Jahr zurück.
    2. Motup legt den Schulweg dreimal im Jahr zurück.
    3. Motup legt den Schulweg viermal im Jahr zurück.


Lees daarna de tekst(gedeeltes) intensief en beantwoord de vragen.

 

Oefening 2
Open de tekst: Sollte man Essensreste ins Klo kippen?

Pas de leesstrategieën 'oriënterend lezen' en 'globaal lezen' toe om een eerste indruk van de tekst
te krijgen.

Lees de vragen.

  1. Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 2.
    1. De afvoerbuizen kunnen verstopt raken. ➜ wel/niet
    2. De waterzuivering wordt moeilijker. ➜ wel/niet
    3. De ratten in de kanalisatie gaan dood. ➜ wel/niet
    4. Muizen komen de huizen binnen. ➜ wel/niet
  2. Geef van elke tip aan of die wel of niet overeenkomt met alinea 3.
    1. Kook niet te veel. ➜ wel/niet
    2. Vries overgebleven eten in. ➜ wel/niet
    3. Gooi etensresten in de groene ton. ➜ wel/niet
    4. Zeef overgebleven soep en gooi de resten apart weg. ➜ wel/niet


Lees nu de tekst(gedeeltes) intensief en beantwoord de vragen.

 

 

 

Oefening 3
Open de tekst: Expertentipp: Smartphone oder Schlaf?

Pas de leesstrategieën 'oriënterend lezen' en 'globaal lezen' toe om een eerste indruk van de tekst
te krijgen.

Lees de vraag hieronder.

  • Warum ist es besser, sein Smartphone nachts auszuschalten?
    1. Das Licht beeinflusst das Hormonsystem und führt zu Schlafstörungen.
    2. Die elektrischen Strahlen verursachen körperliche Beschwerden.
    3. Die Neugier auf neue Berichte hält uns vom Schlafen ab.

Lees nu de tekst(gedeeltes) intensief en beantwoord de vraag.
 

Ten slotte...

Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

 

Examenvragen

Woordbetekenis

Inleiding

Woordbetekenis
Hoe goed je ook in de afgelopen jaren je woordjes hebt geleerd, je zult bij het lezen van teksten altijd onbekende woorden tegenkomen. Dat is niet erg want je hoeft toch niet alle woorden in een tekst te begrijpen om te snappen waar die over gaat of om de vragen te kunnen beantwoorden. Daarom is het slim om te weten wanneer je een woord echt nodig hebt en wat je kunt doen om achter de betekenis te komen.
Zou je alle tijd van de wereld hebben, zou je die betekenis in een woordenboek kunnen opzoeken.
Dat is bij het examen toegestaan. Maar je hebt maar 120 minuten, waarin je al die teksten moet
lezen en al die vragen moet beantwoorden. Dus veel tijd om je woordenboek te gebruiken heb je niet. Het is daarom veel beter om de betekenis van onbekende woorden met behulp van strategieën te achterhalen.

  1. Lijkt het woord op een Nederlands woord?
  2. Kun je de betekenis afleiden uit een andere taal (bv. het Engels)?
  3. Kun je het woord in delen opsplitsen en via de deelwoordjes het geheel raden?
  4. Kun je de woordbetekenis uit de context (de woorden en zinnen om het woord heen) afleiden?
  5. Pas in laatste instantie, als het echt nodig is en je op geen andere manier achter de betekenis komt, zoek je het woordje op in je woordenboek.

A+B+C-oefeningen

A + B + C: voorbeelden
A
Het woord 'Fleck' lijkt op het eerste gezicht onbekend maar als je het even hardop uitspreekt, ontdek je al
snel dat het op het Nederlandse woord 'vlek' lijkt. Dat is dan ook de juiste vertaling.

B
Het woord 'oft' lijkt op het Engelse woord 'often'. Dat woord ken je zeker; het betekent 'vaak'. Dat is dan ook de vertaling van het Duitse woord.

C
Het woord 'Überstunden' zegt je misschien in eerste instantie niets. Als je het uit elkaar haalt, krijg je 'über' en 'stunden'. Die twee losse woorden kun je wel vertalen. 'Über' ken je bv. van 'überall', 'überqueren' en als voorzetsel (Sie sprechen über das Wetter.) – het betekent 'over'. Van 'stunden' (meervoud, enkelvoud = Stunde) weet je dat het 'uur/uren' betekent. Als je nu de vertalingen bij elkaar voegt, krijg je de betekenis: 'overuren'.

 

A + B + C: oefening
Raad nu de betekenis van de volgende woorden:

offen Husten Gefahr Berufswunsch
Kondition Fußgänger halbtags arbeiten Haarfarbe
nass Pullover reif Vollmilchschokolade
Taschentuch Scheidung Besuch Parkhaus
Sicherheitsnadel Arbeitszeiten Opfer Diebstahl
Zahnbürste aufgeben Laterne Blitzlicht
Rotkohl


Controleer je antwoorden in het antwoordmodel.

 

 

A +B + C: Spel

  1. Zoek in (examen)teksten 20 Duitse woorden die op het Nederlands of een andere taal lijken en samengevoegde woorden op.
  2. Schrijf die woorden op en leid zelf de betekenis af.
  3. Ruil je lijstje (zonder betekenis!) met een klasgenoot.
  4. Leid de betekenis van de woorden af.
  5. Stop de tijd en kijk na. Wie heeft gewonnen?

Tip: Je kunt dit spelletje ook in groepjes spelen.

 

Ten slotte...

Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

D-oefeningen

D: voorbeeld
De volgende afbeelding met tekst heb je mogelijk al eerder gelezen. Bekijk de tekst nog eens.

 

NEUE LIEBE MIT 89!

Beim Rollator-Rumms hat’s gefunkt!


Das Paar verliebte sich nach einem Rollator-Zusammenstoß ineinander
Bielefeld/ Duisburg – Diese späte Liebe begann mit einem Rumms!
 



Het woord 'Rumms' is een belangrijk woord in de tekst.
In eerste instantie weet je de betekenis waarschijnlijk niet. Opzoeken in een woordenboek heeft trouwens geen nut want daar staat het niet in. Maar dat is ook niet nodig want je kunt de betekenis uit de context afleiden!
Even later in de tekst staat namelijk een synoniem voor 'Rollator-Rumms': "Rollator-Zusammenstoß" en je leest en ziet op de foto dat die twee oudjes met hun rollators 'samen zijn gestoten', dus 'op elkaar zijn gebotst'.
Uit de context maak je dus op dat 'Rumms' 'botsing' moet betekenen.

 

D: oefening 1
Lees de tekst:


Die gefährlichsten Schulwege der Welt: Nepal
Während viele Kinder morgens langsam munter werden können, muss sich der kleine Ajit um sechs Uhr beeilen. Sein Dorf Kumpur liegt 4.000 Meter über dem Meeresspiege. Nach der Feldarbeit bereitet sich der Junge mit den anderen Kindern seines Ortes auf den abenteuerlichen Weg zur Schule vor.

Die Schüler sind nicht nur den wilden Tieren wie Schakalen, Affen und Tigern schutzlos ausgesetzt, sondern müssen auch über den gefährlichsten Fluss des gesamten Landstriches hinübersetzen – den Trishuli. Dieser reißende Strom trennt die moderne Welt von der ländlichen Gegend des Berges Dhab. Zu einigen Jahreszeiten ist der Fluss besonderes wild und die Kinder haben Angst hineinzufallen. Doch um in die Schule kommen zu können, führt kein Weg am Trishuli vorbei.

Zur anderen Seite des fast 60 Meter breiten Flusses führt nur ein rostiges Drahtseil mit einem Korb, genannt Tuin. Das bedeutet übersetzt "Weg auf dem Seil" und ist über die Jahre zu einer sehr wackligen Konstruktion geworden. Nach dem Abstieg von ihrem Bergdorf müssen die Kinder jeden Tag darauf hoffen, dass der Korb der Tuin auf der richtigen Seite ist. Wenn nicht, müssen sie warten und bangen, dass jemand kommt und ihnen hilft.

Die größeren Schüler müssen auf die kleineren achtgeben und übernehmen die Verantwortung, dass sie sicher über den Fluss kommen. Dabei bringen sie sich täglich selbst mit dem Tanz auf dem Seil in Gefahr. Das Ziehen des Korbes ist enorm kraftraubend und das Drahtseilschneidet in die Hände der Kinder. Auf der anderen Seite des Flusses lauert die nächste Gefahr – der Highway. Die Schüler müssen erneut hoffen: Darauf, dass sie jemand in die Stadt mitnimmt. Dabei müssen sie auf den rasanten Verkehr und auf die maroden Lastwagen achten.

Bildunterschrift: Es ist die größte Hürde auf ihrem Schulweg: Die sogenannte Tuin, der "Weg auf dem Seil".



Probeer de betekenis van de woorden 'Drahtseil' en 'Korb' uit de context af te leiden.

 


D: oefening 2
Lees de tekst:


Ruckzuck eine Reise buchen – das Internet macht’s möglich!
Früher musste man ins Reisebüro, wenn man eine Reise buchen wollte. Das kostete viel Zeit. Außerdem war man abhängig von den Öffnungszeiten. Wenn man Angebote vergleichen wollte, musste man sogar zu mehreren Reisebüros.

Heutzutage kann man viel schneller eine Reise buchen. Man schaut sich einfach die entsprechenden Seiten im Internet an, gibt ein paar Suchaufträge ein und bekommt ruckzuck die passenden Angebote. Damit spart man viel Zeit.



Probeer de betekenis van het woord 'ruckzuck' uit de context af te leiden.


 

 


D: oefening 3
Open de tekst van het examen. Je hoeft de vraag die onder de tekst vermeldt staat niet te beantwoorden.
VMBO KB 2011-1 Tekst 13 Vraag 33
Probeer de betekenis van het woord 'Mehrwegflasche' uit de context af te leiden.

 

D: oefening 4
Open de tekst. Je hoeft de vraag die onder de tekst vermeldt staat niet te beantwoorden.

VMBO KB 2011-2 Tekst 5 Vraag 13
Probeer de betekenis van het woord 'Stau' uit de context af te leiden.

 

Ten slotte...

Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

 

E-oefeningen

E: woordenboekgebruik

  • Gebruik – ook bij het oefenen – een echt woordenboek, dus geen online-woordenboeken of vertaalprogramma’s (die mag je namelijk bij het echte examen ook niet gebruiken).
  • Gebruik het liefst altijd je eigen woordenboek. Als je je woordenboek goed kent, kun je sneller vinden wat je zoekt.
  • Gebruik een redelijk nieuw woordenboek.

Let bij het woordenboekgebruik op de volgende dingen:

  • Als een woord meerdere betekenissen heeft, staat de meest gebruikelijke vooraan. Lees wel alle betekenissen door en kies de betekenis die het beste in de tekst past.
  • Uitdrukkingen staan er vaak niet in het geel in. Kijk bij het belangrijkste zelfstandig naamwoord of eventueel het werkwoord uit de uitdrukking.
  • Vervoegingen, het voltooid deelwoord en tijden van werkwoorden vind je niet in het woordenboek. Je moet altijd het hele werkwoord opzoeken (dus niet: ik wist; maar: weten).
  • Het meervoud vind je niet, kijk bij het enkelvoud.
  • Samengestelde woorden vind je vaak niet in zijn geheel. Splits die woorden en zoek hun afzonderlijke delen op.

E: oefening
Zoek de volgende woorden op in je woordenboek. Noteer de betekenis. (Neem de tijd op.)

reizbar grunzen weitaus Meldefrist
behelligt Neubausiedlung Geschäftsmänner geschnarcht
einzumischen Schülerköche pfeifst Ansicht
Spitzenplatz ergänzte Konzentrationsförderung Putenstreifen
listet auf obendrein schmeicheltet Sträucher


E: Spel
Maak nu zelf een lijstje met 15 woorden die je klasgenoten in het woordenboek moeten opzoeken.

Tip: Maak er een spelletje van: wie vindt de woorden het snelst?

 

Ten slotte...

Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

Woordenlijsten

Basiswoordenlijst
Je hebt waarschijnlijk gemerkt hoe lastig het soms is om de betekenis van woorden te raden en hoe
lang het soms duurt om een woord in een woordenboek op te zoeken.
Dus hoe meer woorden je kent hoe beter.

In StudioWozzol staan al veel woordenlijsten klaar, waar je mee kunt oefenen.
Met dit programma kun je woordjes op een gemakkelijke en efficiënte manier leren.
Klik op de knop StudioWozzol om met de woordenlijsten aan de slag te gaan!
De eerste keer moet je je even aanmelden, zodat je voortgang kan worden bijgehouden.

StudioWozzol

 

Persoonlijke woordenlijst
Welke woorden je weet en welke niet, verschilt per leerling natuurlijk heel erg.
Daarom is het in deze laatste fase naar het eindexamen toe verstandig om een individuele woordenlijst bij
te houden.

  1. Markeer in elke tekst die je vanaf nu gaat lezen kernwoorden, dus woorden die belangrijk zijn voor een goed begrip van de tekst.
  2. Probeer de betekenis van onbekende woorden te raden of zoek ze op in je woordenboek.
  3. Noteer die woorden met de vertaling in een apart schrift, document of meteen in StudioWozzol.
  4. Bespreek de lijst eventueel af en toe met je leraar.
  5. Leer zo veel mogelijk van die woorden uit je hoofd.

Structuur

Inleiding

Structuur
Vaak moet je in een examenvraag het verband tussen delen van de tekst aangeven. Bijvoorbeeld tussen twee alinea's. Je moet dan weten of het een voorbeeld, een conclusie, een opsomming enz. is. Signaalwoorden (ook: structuurwoorden) helpen je deze verbanden te herkennen. Hoe beter je de signaalwoorden kent en weet welke functie ze hebben, hoe hoger je zult scoren voor je examen. Daarom is het een van de belangrijkste taken in voorbereiding op je eindexamen om de signaalwoorden met hun vertaling en functie uit het hoofd te leren.

Bekijk de video.

Oefening 1 en 2

Oefening 1
Wat hoort bij elkaar?
Doe de oefening onder aan de pagina. Combineer de zinsdelen met elkaar.

Kijk na het maken van de oefening naar de uitleg in het volgende blokje.


Deze oefening was waarschijnlijk niet moeilijk.
Door de signaalwoorden kon je begrijpen welk verband er tussen de zinsdelen bestaat, bijv.
Miriam koopt een braadworst omdat ze honger heeft.
In de 1e helft van de zin wordt een reden genoemd. Dat zie je aan het signaalwoord 'omdat' (weil).


Signaalwoorden
Bekijk de presentatie in het volgende filmpje.


Oefening 2
Sleep de betekenis van de onderstreepte woorden naar de juiste plek.

Oefening:Oefening 1 - Structuur

Oefening:Oefening 2

Oefening 3 - 6

Oefening 3
Doe de oefening onderaan de pagina.

 

Oefening 4
Waar horen de woorden te staan?
Sleep de woorden naar de juiste plek.


Oefening 5
De volgende tekst heb je al eerder gelezen. Hier komt een vraag over de structuur van deze tekst:
Bijlage 5
Beantwoord de vraag onder aan de tekst.
 

Oefening 6
Lees de tekst: Bijlage 6
Beantwoord de vragen.

  1. Hoe past de tweede alinea bij de eerste alinea? Zij is een ... .
    1. conclusie
    2. voorbeeld
    3. verklaring
    4. tegenstelling
  2. Hoe past de vierde alinea bij de derde alinea? Zij is een ... .
    1. conclusie
    2. voorbeeld
    3. verklaring
    4. tegenstelling


En nog een laatste tip:

Heb altijd als je teksten gaat lezen een markeerstift bij je.
Markeer alle signaalwoorden die je tegenkomt.
Schrijf de functie die het signaalwoord aangeeft in de kantlijn.
Wees bijzonder alert bij vragen die betrekking hebben op verbanden in de tekst.

 

Ten slotte...

Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.


Oefening:Oefening 3

Oefening:Kies het juiste signaalwoord

Examenvragen

Antworten

Oriënterend lezen

Oefening 1

Je ziet een hoop uitgedrukte peuken. De man op de voorgrond lacht en wappert met een briefje van € 100.
Op de achtergrond staan twee andere mannen die een sigaret in hun hand houden. De man met het geld zal wel de chef uit de titel zijn.
Volgens de titel beloont hij mensen die niet roken (Nichtraucher).
Uit het tussenkopje kun je halen dat die beloning voor mensen in het bedrijf is die niet roken en ze krijgen daar maandelijks € 100 voor.

Het gaat gaat dus over een baas die probeert zijn medewerkers te stimuleren te stoppen met roken.

 

Oefening 2

Je ziet een vrouw die bij een (tuin)huisje staat en naar een camera wijst.
Waarom zou ze daar een camera hebben hangen? Waarschijnlijk omdat er in de buurt dingen gebeurd zijn, bv. inbraken.
Inderdaad staat er iets van een inbreker (Einbrecher) in de titel.
Met de foto's uit de bewakingscamera zoekt ze dus de inbreker.

 

Oefening 3

Aan de opmaak zie je dat het om een affiche voor een bioscoopfilm gaat.
De titel van de film kun je wel vertalen (honing in het hoofd) maar waarschijnlijk kun je nog niet meteen zeggen waar de film over gaat.
Je ziet wel een oude man die er een beetje als een groot kind bijloopt, met een knuffelbeest in zijn arm. Een meisje houdt zijn hand vast, het lijkt alsof ze hem ergens naartoe leidt.
Uit het bijschrift kun je halen dat de oude man haar opa is en dat hij Alzheimer heeft. Je weet wel wat Alzheimer is, toch?
Een ziekte waarbij de hersenen aangetast worden en waarvan mensen vergeetachtig worden waardoor hun hele persoonlijkheid verandert.

De film gaat over de relatie tussen de zieke opa en zijn kleindochter.

 

Oefening 4

Je herkent meteen de logo's van Facebook en Google.
Daar sluit de titel bij aan: Wat Facebook en Google over jou weten.

De tekst zal dus gaan over gegevens die je via je account en surfgedrag bewust of onbewust aan die bedrijven verstrekt.

 

Oefening 5

Je ziet twee jonge mensen die naar een tabletscherm kijken.
Ze zien er vrolijk uit.
Volgens titel en bijschrift zijn ze zich aan het oriënteren op wat ze willen worden/wat hun droombaan zou kunnen zijn.
Dat doen ze met bepaalde apps.
In de tekst zullen dus vijf apps voorgesteld worden die je bij je beroepskeuze helpen.

 

Oefening 6

Je ziet een surfer in een gigantische golf.
In de titel zie je het Engelse woord 'King' en je leest het woord 'gewinnt' (wint).
Je kunt dus vermoeden dat de tekst over een surfwedstrijd gaat en dat John John die wedstrijd heeft gewonnen.

 

 

Globaal lezen

Oefening 1

Antwoord C is juist.

Je hoeft niet de hele tekst te lezen om daarachter te komen.

Aan de titel, tussenkop, plaatje en bijschrift zie je dat de vraag gesteld wordt of voor een reis die je in een reisbureau boekt meer geld kwijt bent dan wanneer je die reis op het internet boekt.
Dat is precies de vraag die bij de tekst hoort!
Er wordt dus naar de hoofdgedachte van de tekst gevraagd.
Je eigen idee daarover zou waarschijnlijk zijn dat je op internet goedkoper een reis kunt boeken.
Als je in de tekst kijkt, kom je er snel achter dat dat volgens het onderzoek niet het geval is.
Je leest alleen de vetgedrukte inleiding: daarin staat letterlijk 'die Buchung im Reisebüro – inklusive persönlicher Beratung – ist oft nicht teurer als im Internet' (het boeken in het reisbureau – inclusief persoonlijk advies – is vaak niet duurder dan op het internet).
Eigenlijk is dat al het antwoord op de vraag.
Voor de zekerheid lees je ook de laatste alinea: 'Der Glaube, persönliche Beratung im Reisebüro mache eine Reise teurer ... ist ... aber falsch.' (Het idee dat persoonlijk advies een reis duurder maakt is echter fout.)
Hier wordt dus nog een keer bevestigd dat het boeken van een reis in een reisbureau niet duurder is dan op internet.
Meer hoef je dus niet te lezen.

 

Oefening 2

Antwoord D is juist.

Op de foto zie je dat er iets met de sneeuw is gedaan. De woorden 'Coole Kunst' en 'Snow Art' bevestigen dat.
Hij is dus een kunstenaar die iets met sneeuw doet.
Misschien kun je dat van het woord 'gestapft'/'stapft', het Nederlandse woord 'stap', afleiden (zie ook 'voetstappen' in antwoord D).
Dan ben je al aardig op weg naar het juiste antwoord want als iemand kunst maakt door stappen in de sneeuw te zetten, dan komt dat aardig overeen met antwoord D.
Anders lees je in de vetgedrukte inleiding dat hij 'mit den Füßen geometrische Formen in den Schnee ... malt' (met zijn voeten geometrische patronen in de sneeuw schildert/tekent) en dan heb je het juiste antwoord ook al te pakken.
Je hoeft dus niet verder lezen.

 

Oefening 3

Antwoord D is juist.

Op de foto zie je een landschap met ijs en sneeuw. Onder de foto staat dat het -59 graad is. Dat is wel extreem koud!
In beide alinea's kom je kernwoorden tegen: am kältesten bewohnten Ort der Welt, Kälte, -40 Grad Celsius, kältesten Schulweg der Welt, -54 Grad Celsius, Kälte – genoeg bewijs dus voor antwoord D!

Zoekend lezen

Oefening 1

Goede antwoord: Faschingskostüm Polizist.

Je scant de advertenties. De meeste vallen meteen af.
Dat zie je aan het plaatje en/of aan de titel. Misschien twijfel je nog tussen Feuerwehr en Polizist, maar waarschijnlijk ken je het Duitse woord voor politieagent of kun je het snel raden.
Je antwoord is dus 'Faschingskostüm Polizist'.
Let er op dat je de titel in het Duits moet opschrijven!

Oefening 2

Goede antwoord: Frau Müller muss weg

Je scant de bioscoopladder.
Sommige films vallen meteen af omdat het geen Duitse films zijn.
Er blijven maar enkele Duitse films over. Die bekijk je iets beter. Snel zie je bij film 5 het woord 'ouderavond'. Bovendien zie je op het plaatje een schoolbord.
Je antwoord is dus 'Frau Müller muss weg'.
Let er op dat je de titel in het Duits moet opschrijven!

Oefening 3

Juiste antwoord: Nee, op maandag is het circus dicht/hebben ze geen voorstelling.

Je zoekt in de flyer naar de openingstijden. Je ziet dat die er alleen voor woensdag t/m vrijdag, zaterdag, zon- en feestdagen aangegeven zijn.
Bovendien staat er bij maandag en dinsdag 'spielfrei'. Ze zijn dus vrij op maandag, met andere woorden: ze hebben geen voorstelling op maandag.
Je noteert dus: nee, op maandag is het circus dicht/hebben ze geen voorstelling.

Oefening 4

Juiste antwoord: Camping Hopfensee

Je moet uit de lijst van vier campings de meest passende kiezen.
Als je iets van de topografie van Duitsland afweet, heb je bij deze vraag zeker een voorsprong.
Alleen Bayern (Beieren) is in het zuiden – het meest waarschijnlijke is dus dat je hier bergen hebt.
In de tekst zie je bovendien het woord 'Alpen' en weet je dus dat je met deze camping wel goed zit.

Je schrijft dus op: Camping Hopfensee.

Oefening 5

Juiste antwoord: 25%

Je scant de tussenkopjes in de linker kolom.
Als je het woord 'Rabatt' kent, weet je meteen dat je hier moet zoeken.
Andere categorieën kun je al snel uitsluiten. Het %-teken helpt natuurlijk ook al. Je leest dat je 25% op de normale prijs krijgt, dat moet dus om de korting gaan.

Je noteert dus: 25%.
 

Intensief lezen

Oefening 1

Vraag 1 - a: niet
Vraag 1 - b: wel
Vraag 1 - c: niet
Vraag 1 - d: niet
Vraag 2: A
Vraag 3: C

Oefening 2

Vraag 1 - a: wel
Vraag 1 - b: wel
Vraag 1 - c: niet
Vraag 1 - d: niet

Vraag 2 - a: wel
Vraag 2 - b: niet
Vraag 2 - c: wel
Vraag 2 - d: niet

Oefening 3

Juiste antwoord: A
 

Woordbetekenis

Oefening A+B+C

open hoest gevaar beroepswens
conditie voetganger halve dagen werken haarkleur
nat trui rijp melkchocolade
zakdoek scheiding bezoek parkeergarage
veiligheidsspeld werktijden offer diefstal
tandenborstel opgeven lantaarn flitslicht

rodekool

 

offen Husten Gefahr Berufswunsch
Kondition Fußgänger halbtags arbeiten Haarfarbe
nass Pullover reif Vollmilchschokolade
Taschentuch Scheidung Besuch Parkhaus
Sicherheitsnadel Arbeitszeiten Opfer Diebstahl
Zahnbürste aufgeben Laterne Blitzlicht
Rotkohl

 

 

D-Oefening 1

Je leest dat de kinderen op weg naar school een gevaarlijke rivier moeten oversteken.
Naar de andere kant kun je alleen met een 'Drahtseil mit einem Korb' komen.
In de volgende zin lees je van een wankele constructie.
In de volgende alinea staat dat ze de 'Korb' moeten trekken (ziehen) en dat het 'Drahtseil' daarbij in hun handen snijdt.
Inmiddels kun je je die constructie wel voorstellen: kinderen zitten in een mand die aan een stalen kabel/touw vastzit en worden zo naar de andere kant van de rivier getrokken. Het plaatje bevestigt dat het zo gaat.
Door de context begrijp je dus nu hoe de kinderen aan de andere kant komen.

D-Oefening 2

In de eerste alinea lees je dat het vroeger allemaal veel tijd kostte/lang duurde voordat je een reis geboekt had.
De 2e alinea gaat erover dat het tegenwoordig dankzij internet sneller gaat en je veel tijd bespaart.
Je kunt snel een reis boeken en krijgt snel passende aanbiedingen.
Het woord 'ruckzuck' is dus een synoniem voor 'snel'.

D-Oefening 3

Het is snel duidelijk dat het om verpakkingen gaat en daarom of ze milieuvriendelijk zijn of niet.
"Flasche" betekent natuurlijk 'fles'. Je leest in alinea 1 dat 'Mehrwegflaschen' weer opnieuw gevuld kunnen worden (wiederbefüllt werden).
Het tegenovergestelde zijn volgens de tekst 'Einwegflaschen', flessen die maar één keer gebruikt kunnen worden. 'Mehrwegflaschen' zijn dus flessen voor meermalig gebruikt.

D-Oefening 4

Alleen in de titel staat het woord 'Stau'. In de tekst kom je verder alleen het woord 'Verkehrsstörungen' tegen. Dat kun je uit elkaar halen: een (ver)storing van het verkeer. Daarbij zie je een plaatje van lange rijen auto's en waarschuwingsborden met daarop het woord 'Stau'. Je kunt dus uit de context opmaken dat 'Stau' 'file' betekent.

 

 

E-Oefening

prikkelbaar, overgevoelig knorren, grommen verreweg aanmeldingstermijn
(beheiligen) lastig vallen (Neubau + Siedlung) nieuwbouwwijk (Geschäftsmann) zakenman (schnarchen) snurken
(einmischen) zich mengen in, zich bemoeien met (Schüler + Koch) leerlingen die koken (pfeifen) fluiten mening, opvatting
(Spitze + Platz) topplek, plek aan de top (ergänzen) volledig maken, aanvullen (Konzentration + Förderung) bevordering/stimulering van de concentratie (Pute + Streifen) kalkoenreepjes
(auflisten) een lijst maken bovendien (schmeicheln) vleien (Strauch) struik

 

reizbar grunzen weitaus Meldefrist
behelligt Neubausiedlung Geschäftsmänner geschnarcht
einzumischen Schülerköche pfeifst Ansicht
Spitzenplatz ergänzte Konzentrationsförderung Putenstreifen
listet auf obendrein schmeicheltet Sträucher

Structuur

Oefening 5

De zin waar het om gaat begint met 'denn'.
Dat is een signaalwoord en betekent 'want'.
Er wordt dus een reden/een argument gegeven, namelijk dat de kinderen één van de koudste schoolwegen van de wereld hebben.
De zin verklaart dus iets wat in de regels ervoor gezegd werd.

Het juiste antwoord is C.

Oefening 6

In de eerste zin van de tweede alinea staat 'nämlich'.
Dit signaalwoord geeft een reden en daarmee een verklaring aan.
De vierde alinea begint met 'doch', een signaalwoord dat een tegenstelling aangeeft.

Juiste antwoord voor vraag 1 is C.
Juiste antwoord voor vraag 2 is D.

  • Het arrangement Module: Lesen vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Gülay Yalcin
    Laatst gewijzigd
    2025-02-24 12:29:01
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Duits;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    17 uur 5 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Duits. (2020).

    Module: Lesen vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74435/Module__Lesen__vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Oefening 1 - Structuur

    Oefening 2

    Oefening 3

    Kies het juiste signaalwoord

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.