Per 2.1 Niv 4 Practicum Chemie

Per 2.1 Niv 4 Practicum Chemie

Experiment 1: Spectrofotometrische bepaling van NH4VO3 in een monster

Inleiding

Vanadaat-ionen (VO3-) worden door waterstofperoxide (35%) na oxidatie oranje-bruin gekleurd.

De reactievergelijking is een redox-reactie. Een oxidatie-reactie en een bijbehorende reductiereactie.

VO3- + 2e- + 4 H3O+ ---> VO+ + 6 H2O.

3 H2O2 ---> 2O2 + 2 H3O+ + 2e-

Het absorptie-maximum voor deze bepaling ligt bij ca. 450 nm en is geschikt voor een spectrofotometrische bepaling van vanadaat.

Reagentia

  • Vanadaat-standaardoplossing:conc. op de fles (NH4VO3)
  • Vanadaat-monsteroplossing: (NH4VO3)
  • Vanadaat-controle monsteroplossing: conc. op de flesl (NH4VO3)
  • Zwavelzuur 2 mol/l
  • Waterstofperoxide (35%)

Werkwijze

IJklijn

  • Stel een standaardreeks samen in maatkolven van 25,00 ml door uit de standaardoplossing NH4VO3 achtereenvolgens 0,00; 1,00; 2,00; 3,00; 4,00 en 5,00 ml te pipetteren.

Monster

  • Pipetteer in duplo 5,00 ml monsteroplossing in een maatkolf van 25,00 ml.

Controle monster

  • Pipetteer 5,00 ml monsteroplossing en een maatkolf van 25,00 ml.

 

Vervolg

  • Voeg aan elke maatkolf van 25,00 ml toe:
    • 10 ml zwavelzuur-oplossing 2M.
    • enkele druppels waterstofperoxide (35%)
  • Vul de kolven aan met water en homogeniseer.
  • Bepaal met behulp van de derde standaardoplossing de golflengte met de sterkste absorptie. Meet het absorptiespectrum tussen de 350 - 600 nm.
  • Meet tenslotte tegen een blanco bij dezelfde golflengte de extincties van de standaardreeks en van het monster.

Opmerking

Voer de vanadium-bepaling uit op dezelfde spectrofometer als waarmee de maximale golflengte is bepaald.

Chemisch afval

Alle oplossingen worden opgevangen in afvalvat 1.

Verwerking en berekening

Zet de extinctie uit tegen de concentratie NH4VO3 van de standaardreeks. Verwerk de gegevens in Excel op de juiste wijze. Benoem op de juiste wijze de assen en bepaal met behulp van de ijklijn:

  • De concentratie (mg/l) NH4VO3 van het verdunde monster in mg/L
  • De concentratie (mg/l) NH4VO3 van het onverdunde monster in mg/L
  • De concentratie (mg/l) NH4VO3 van het controlemonster uit dezelfde serie in mg/L

Vergelijk deze met de waarde op de fles.

 

Experiment 2: Spectrofotometrische bepaling van koper met EDTA

Inleiding

Koper(II)ionen hebben van zichzelf een lichtblauwe kleur. Deze kleur is echter, zeker bij lage concentraties, niet voldoende om een spectrofotometrische bepaling mee te kunnen doen. Een tweede probleem met koper(II)ionen is dat deze met veel ionen een reactie aangaan waarbij een onoplosbaar product ontstaat. Door EDTA toe te voegen wordt dit voorkomen. EDTA gaat een reactie aan met de koper(II)ionen.

EDTA is een complexvormer met twee voordelen: Het zorgt er voor dat koper(II)ionen geen neerslag kunnen vormen met anionen en ook geeft EDTA in combinatie met koper(II)ionen een goed meetbare kleur, ook bij lage concentraties.

De hexamine wordt toegevoegd, omdat EDTA alleen bij een bepaalde pH kan reageren met koper(II)ionen.

Reagentia

  • Stockstandaard CuSO4.5H2O ca. 5 g/l in CuSO4.5H2O
  • CuSO4.5H2O monsteroplossing: bereken g/l in CuSO4.
  • CuSO4.5H2O controlemonster ca. 4.5 g/l in CuSO4.5H2O.
  • EDTA 0,05 mol/l
  • Hexamine-oplossing (250 g/l)

Werkwijze

Stockoplossing:

  • Aanwezig ca. 5 g/l CuSO4.5H2O

Standaardreeks:

  • Nummer 5 maatkolven van 50 ml met C0 t/m C4.
  • Pipetteer in deze maatkolven op juiste wijze 0; 2; 5; 8 en 10 ml Cst.

Monster en controlemonster

  • Nummer 3 maatkolven van 50 ml met M1, M2, en Cm
    • Cm = Controlemonster
  • Pipetteer in 2 maatkolven 5,0 ml monsteroplossing en in de andere kolf 5 ml controlemonster.

Vervolg

  • Voeg aan alle maatkolven het volgende toe:
    • 8 ml 0,05M EDTA (via een doseerunit).
    • 5 ml hexamine-oplossing (250 g/l) (via een doseerunit)
  • Vul de maatkolven aan en homogeniseer.
  • Bepaal met de C3 de labda-max. Gebruik hiervoor een extinctiespectrum tussen 600 en 900 nm.
  • Noteer de golflengte met de sterkste absorptie.
  • Meet de oplossing van C0 t/m C4 en de monstroplossingen in hetzelfde apparaat en noteer de gemeten extinctie.

Uitwerking van het experiment

Voor de uitwerking van het experiment wordt een meetrapport geschreven. Deze moet je digitaal inleveren op Cumlaude.

In dit meetrapport moeten de onderstaande opdrachten verwerkt zijn.

  • Ruwe data van de extinctiemetingen.
  • Verwerk de gegevens op de juiste wijze in MS Excel tot een ijklijn.
    • In de ijklijn wordt de Extinctie uitgezet als functie van de concentratie CuSO4.5H2O.
  • Plak de ijklijn in je meetrapport.
  • Gebruik de formule van de trendlijn voor de berekening van het controlemonster en de concentraties koper in het monster in g/l.

Afval

Alle oplossingen moeten worden opgevangen in afvalvat 1 (anorganische zuren).

Experiment 3: Spectrofotometrische bepaling van mangaan (oefenproef)

Inleiding

Mangaan(II)-ionen worden in zuur milieu door perjodaat geoxideerd tot het intensief paarsgekleurde permanganaat. Voor volledige oxidatie mot de fosforzuuroplossing langzaam worden opgewarmd. (Bij voorkeur met fosforzuur als enige zuur).

De extinctie kan gemeten worden bij ca. 525 nm.

 

Vraag voor de voorbereiding.

Bereken de concentratie van C3 in mol/l als er precies 110 mg mangaan(II)sulfaat-monohydraat wordt ingewogen.

Hou rekening bij de molmassa dat er monohydraat wordt ingewogen en met de reactievergelijking.

Reactievergelijking

2Mn2+ + 5IO4- + 9H2O ⇒ 2MnO4- + 5IO3- + 6H3O+

Reagentia

  • Mangaan(II)sulfaat-monohydraat p.a.
  • Fosforzuur 1 mol/l
  • Perjoodzuur-oplossing (H5IO6) 15 g/l
  • Monster (MnSO4.H2O) ca. 31% (m/m) Mn

Werkwijze

Standaard-oplossing:

  • Weeg ca. 110 mg (+/- 10 mg) mangaan(II)sulfaat-monohydraat nauwkeurig af.
  • Los op in demiwater en breng over in een maatkolf van 100,00 ml.

Standaardreeks (ijklijn) en monsteroplossing:

  • Pipetteer (met een P1000 pipet) van de standaardoplossing: 0,00; 0,15; 0,25; 0,40; 0,60; 0,75 en 1,00 ml in bekerglazen van 25,00 ml
  • Pipetteer uit elke monsterkolf (monster in duplo en controlemonster) nauwkeurig 0,50 ml af in bekerglazen van 25,00 ml.
  • Voeg aan elk bekerglas ongeveer 5,00 ml demiwater toe (hoeft niet nauwkeurig, mag met maatcilinder).
  • Voeg aan elk bekerglas achteereenvolgens toe:
    • 2,50 ml fosforzuur
    • 2,50 ml perjoodzuur
  • Voeg één kooksteentje toe en dek de bekerglazen af met horlogeglazen.
  • Verwarm langzaam in ca. 25 minuten tot koken, kook zacht gedurende enkele minuten en koel af.
  • Breng de inhoud van de bekerglazen over in maatkolven van 25,00 ml, vul aan en homogeniseer. Zorg dat het kooksteentje niet wordt overgebracht.
  • Bepaal de golflengte met de sterktste absorptie (ca. 525 nm) en meet alle oplossingen tegen een blanco.
  • Meet de extinctie twee keer in dezelfde cuvetten.

Uitwerking van het experiment

  • Bepaal door berekening de hoeveelheid mangaansulfaat van de monsters.
  • Bepaal door berekening de hoeveelheid mangaan van de monsters.

Bereken met jou exacte inweeg mangaan(II)sulfaat-monohydraat van C3 de concentratie in mol/l.

Bereken de molaire extinctiecoëfficiënt (ɛ) met de wet van Lamber-Beer. Gebruik de concentratie van C3 (mol/l) en de door jou gemeten extinctie tijdens de praktijk.

De berekende extinctiecoëfficiënt (ɛ) wordt vergeleken met de tabel 39A van het BINAS. Geef een verklaring voor eventuele verschillen.

Afval

Alle meetoplossingen dienen opgevangen te worden in afvalvat 1 (Zure-anorganische oplossing).

Experiment 4: Synthese van paracetamol (4-Acetylaminofenol)

Inleiding

Paracetamol kan worden bereid door p-aminofenol met azijnzuuranhydride te laten reageren. Dit is een voorbeeld van peptide vorming. Het product wordt met actieve kool ontkleurd en omgekristalliseerd.

Factoren die het rendement kunnen verlagen:

  • Oplossing laten koken i.p.v. verwarmen
  • Te veel azijnzuuranhydride toevoegen
  • Niet roeren tijdens toevoeging azijnzuuranhydride

Voor de werking van de vacuum filtratie bekijk het volgende filmpje:

https://www.youtube.com/watch?v=xrt8hjXoJD0

Reactievergelijking

Reagentia

  • P-aminofenol, vast
  • Azijnzuuranhydride
  • IJs
  • Actieve kool

Werkwijze

  • Suspendeer 10,9 g p-Aminofenol in 15 ml water
  • Voeg in de zuurkast onder intensief roeren 12 ml azijnzuuranhydride toe (maatcilinder), het p-Aminofenol lost nu op en wordt warm.
  • Verwarm de oplossing 10 minuten op 80 - 90ºC in een waterbad met horlogeglas
  • Laat de oplossing afkoelen in een ijsbad (evt. af en toe roeren), je ziet dat tijdens het afkoelen het reactieproduct kristalliseert.
  • filtreer de kristallen met een vacuum filtratie (zie film inleiding)
  • Was de kristallen met +/- 50 ml ijswater over een büchnertrechter
  • Ontkleur het product met actieve kool en voer gelijktijdig een omkristallisatie uit:
    • Voeg 80 ml kokend water en een klein lepeltje actieve kool aan het product toe
    • Blijf de oplossing koken tot het paracetamol is opgelost.
    • Vacuum filtreer de suspensie heet af in een schone verwarmde erlenmyer en breng direct over in een 250 ml bekerglas, hoog model (je prodoct zit in de oplossing)
    • Koel het filtraat af tot kamertemperatuur
    • Plaats het bekerglas 10 minuten in ijswater
  • De ontstane kristallen worden met behulp van een büchnertrechter afgefiltreerd
  • Was de kristallen met +/- 50 ml ijswater over een büchnertrechter
  • Weeg een leeg plastic petrischaal en noteer het gewicht in je weegboekje
  • Breng de kristallen over in het petrischaal, droog de kristallen een week aan de lucht
  • Weeg het petrischaal inclusief kristallen en bepaal de opbrengst.
  • Alternatief:
  • Weeg een leeg horlogeglas en noteer het gewicht in je weegboekje
  • Breng de kristallen over in het horlogeglas, droog de kristallen een half uur in een stof op 80°C.
  • Weeg het horlogeglas inclusief kristallen en bepaal de opbrengst.

Uitwerking van het experiment

De uitwerking van het experiment verwerk je in een meetrapport

Dit meetrapport lever je digitaal in op N@tschool

Het meetrapport wordt volgens het aangeleverde format gemaakt

Afval

Verwerk in de voorbereiding in welk afvalvat het afval moet worden afgevoerd

Experiment 5: Spectrofotometrische bepaling van nitraat

Inleiding

Nitraat absorbeert licht uit het UV-gebied. Tussen de extinctie en concentratie is een lineair verband volgens de wet van Lambert-Beer. Het nitraatmonster bevat ongeveer 46,00 gram nitraat per liter. (46,00 g NO3- / L).

Vragen ter voorbereiding

1. Hoe kan de stock-oplossing van ca 18,00 g NO3 - / L gemaakt worden ? Hoeveel kaliumnitraat moet hiervoor inwogen worden ? (N.B. niet minder dan 100,00 mg inwegen, geen maatkolven groter dan 250,00 ml gebruiken.)

2. Waarom moeten er 2 stockoplossingen gemaakt worden ?

3. Waarom wordt er niet in glas-cuvetten gemeten?

4. Welke standaardoplossing worden er gebruikt om het absorptiemaximum te bepalen ? Waarom ?

5. Waar bestaat de blanco uit ?

6. Geef de berekeningsformule voor de berekening van het nitraatgehalte van het monster .

Reagentia

  • Kaliumnitraat
  • Monster
  • controle monster
  • Demi water

Werkwijze

  • Pipetteer van de monsteroplossing (in duplo) 10,00 ml in een maatkolf van 100,00 ml en vul aan met demiwater.
  • Pipetteer van de controle monsteroplossing 10,00 ml in een maatkolf van 100,00 ml en vul aan met demiwater.
  • Maak twee onafhankelijke stock-oplossingen van kaliumnitraat die ca. 18,00 g NO3-/ L bevatten.
  • Maak hieruit een ijkreeks door 0,00 , 20,00 en 40,00 ml van de eerste stock-oplossing en 10,00, 30,00 en 50,00 ml van de tweede stockoplossing te pipetteren in maatkolven van 100 ml. Vul aan met demi-water en homogeniseer.
  • Neem van één van de oplossingen van de ijkreeks een absorptie spectrum op van 275- 335 nm. Meet bij de golflengte waarbij maximale absorptie optreedt de extinctie van de ijkreeks en het monster in een kwarts cuvet t.o.v. de blanco.

Uitwerking

  • Maak een grafiek in Excel van de extinctie als functie van het aantal mg nitraat/100,00 ml en zet hierin de ijklijn, R2 en de vergelijking van de lijn.
  • Gebruik voor de ijklijn de gemeten waarden van de beide stockoplossingen. Bij dit experiment zal er dus maar één ijklijn zijn.
  • Bepaal uit de monsterextinctie het aantal mg nitraat/L in het monster.
  • maak een controle kaart van de van de resultaten van het controlemonster van teminste 6 andere studenten.

Afval

Kaliumnitraat afval mag door de gootsteen gespoeld.

Experiment 6: Spectrofotometrische bepaling van koper in een legering

Inleiding

Koper in messing wordt bepaalt met de standaardadditie methode. Koper(II)-ionen vormen met EDTA een intensief blauw complex. Het complex heeft een absorptiemaximum bij ca. 735 nm en is geschikt voor een spectrofotometrische bepaling van koper.

De H3O+ ionen die bij de reactie ontstaan, werken de complexvorming tegen. Daarom is het nodig om een buffer toe te voegen. De buffer bij dit experiment is een hexamethyleentetra-amine (hexamine) oplossing.

De pH van deze oplossing is ≈ 6.

Reagentia

  • Koper(II) standaardoplossing: Ca. 12,000 g/l Cu2+
  • Industrieel koper monster (Ca. 63% Cu)
  • EDTA 0,05 M
  • Geconcentreerd salpeterzuur
  • Hexaminethyleentetra-amine oplossing (hexamine): 250 g/l

Werkwijze

Monstervoorbehandeling:

  • Weeg met een weegdoosje in duplo ca. 0,500 gram messing nauwkeurig af.
  • Breng het messing over in een bekerglas van 25,00 ml.
  • Los het messing in de zuurkast! op door (in kleine porties) in totaal ca. 5,00 ml geconcentreerd salpeter zuur toe te voegen en eventueel iets te verwarmen. (de kookplaat op stand 1,5); Kook de oplossing even tot er geen bruine damp meer ontwijkt (vraag docent!). Telkens even zwenken met het bekerglas. Laat de oplossing absoluut niet droogkoken!
  • Breng de oplossing tenslotte over in een maatkolf van 50,00 ml.
  • Pipetteer van ieder monster telkens 1,00 ml monsteroplossing in de maatkolven van 25,00 ml van de standaardreeks.

Standaardreeks:

  • Stel 2 standaardreeksen op in maatkolven van 25,00 ml. In elk van deze kolven zit al 1 ml monsteroplossing. Uit de standaardoplossing koper(II)-ionen achtereenvolgens 0,00; 0,20; 0,40; 0,60; 0,80 en 1,00 ml te pipetteren met een automatische pipet. Vraag eventueel een docent voor uitleg.

 

Verwerking standaarden met monster:

  • Voeg aan elke maatkolf de volgende oplossingen met een dispenser toe:
    • 8 ml EDTA oplossing
    • 5 ml Hexamine oplossing
  • Vul alle kolven aan met demiwater.
  • Bepaal met behulp van de derde standaardoplossing de golflengte met de sterkste absorptie. Deze golflengte zit rond 735 nm.
  • Meet tenslotte tegen demiwater blanco bij dezelfde golflengte de extincties van de standaardadditie-ijkreeks.

Opmerking

Voer de koperbepaling uit op dezelfde spectrofotometer als waarmee het maximum bepaald is.

Verwerking en berekening

Bereken van de standaardreeks de massaconcentratie aan Cu(II) in mg/l. Zet de extinctie uit tegen de massaconcentratie Cu(II) van de standaardreeks. Verwerk de gegevens in Excel op de juiste wijze.

Bereken de richtingcoëfficiënt, asafsnede en correlatiecoëfficiënt van de lijn. Uit de asafsnede en correlatiecoëfficiënt kan de concentratie koper in de verdunde oplossing worden berekend.

Benoem op de juiste wijze de assen en bepaal met behulp van de ijklijn:

  • Massaconcentratie Cu(II) in het verdunde monster.
  • Massaconcentratie Cu(II) in het onverdunde monster
  • % koper in het monster.

Experiment 7: Bepaling van het gehalte reducerende suikers in vruchtendranken met behulp van spectrometrie

Inleiding

Het gehalte aan suikers in vruchtensappen is 5 - 10 g per 100 ml. Reducerende suikers zijn suikers met een vrije aldehydegroep die ook wel aldoses genoemd worden.

Glucose is bijvoorbeeld zo'n reducerende suiker, maar ook fructose en dextrose zijn reducerende suikers. Suikers kunnen voorkomen in ringvorm, maar ook in de open vorm en dit is een reversibel proces. Alleen de suikers die vanuit de ringvorm in de open vorm kunnen overgaan en dus een vrije aldehydegroep hebben, zijn dus reducerende suikers.

Reducerende suikers worden zo genoemd, omdat ze  bijvoorbeeld metaalionen kunnen reduceren. De reducerende suikers worden hierbij geoxideerd tot suikerzuren. In dit experiment reageren de reducerende suikers met 3,5-dinitrosalicylzuur, waarbij er een roodgekleurde verbinding wordt gevormd. Als er geen reducerende suikers in het monster aanwezig zijn, dan is de oplossing geel gekleurd. De gemeten extinctie bij 540 nm is een maat voor de hoeveelheid reducerende suikers. Tussen extinctie en concentratie is een lineair verband volgens de wet van Lambert-Beer.

Voor glucose is de reactie met DNSA als volgt:

Vragen ter voorbereiding

Welke suikers zijn reducerende suikers en welke suikers niet?

Waarom moet je de reageerbuizen verwarmen?

Waarom wordt er bij 540 nm gemeten?

Wat is de blanco?

Leid de berekeningsformule voor het gehalte reducerende suikers af.

Benodigdheden

 

  1. Vruchtendranken
  2. Glucose (voor stockoplossing)
  3. Waterbad
  4. Spectrofotometer
  5. DNSA-reagens

Werkwijze

Maken van de calibratiestandaarden:

Maak een stockoplossing die 5,00 g/l aan glucose bevat.

Maak vervolgens uit deze stockoplosing standaarden met de volgende glucoseconcentraties:

      0,50 g/L

      1,00 g/L

      1,50 g/L

 

Verdunnen van het monster: Verdun het vruchtensap zodanig dat de glucose hoeveelheid bij de meting in het midden van de calibratiecurve valt.

 

Voorbereiden en uitvoeren van de meting:

1. Pipetteer van de standaardoplossingen in enkelvoud en het monster in duplo 0,40 ml in een reageerbuis en voeg met behulp van een pipet 0.40 ml DNSA-reagens toe.

2. Verwarm op een waterbad van 100 graden C gedurende 10 minuten ( let hierbij op tegengaan van verdamping van het monster).

3.  Laat vervolgens afkoelen tot kamertemperatuur en voeg met behulp van een pipet 4.00 ml demiwater toe aan de reageerbuizen.

4.  Homogeniseer goed en meet vervolgens de extinctie bij 540 nm ten opzichte van een blanco.

 

   

 

Opdracht voor het labjournaal

Bereken het gehalte reducerende suikers in de gebruikte vruchtendranken in g/100 ml

Experiment 8: Spectrofotometrische bepaling van mangaan (cijferproef)

Inleiding

Mangaan(II)-ionen worden in zuur milieu tot perjodaat geoxideerd tot het intensief paarsgekleurde permanganaat. Voor volledige oxidatie moet de fosforzure oplossing langzaam worden opgewarmd. (Bij voorkeur fosforzuur als enige zuur). De extinctie kan gemeten worden bij ca. 525 nm.

Reactievergelijking

2Mn2+ + 5IO4- + 9H2O ⇒ 2MNO4- + 5IO3- + 6H3O+

Reagentia

  • Mangaan(II)sulfaat - monohydraat p.a.
  • Fosforzuur 1 mol/l
  • Perjoodzuur oplossing (H5IO6) 15 g/l
  • Monster (MnSO4.H2O) ca. 31% (m/m) Mn

Werkwijze

Standaardoplossing:

  • Weeg ca. 110 mg (+/- 10 mg) mangaan(II)sulfaat-monohydraat nauwkeurig af en los op in water. Breng over in een maatkolf van 100,00 ml.

Standaardreeks (ijlkijn) + Monsteroplossing:

  • Pipetteer (met een P1000 pipet) van de standaaroplossing: 0,00; 0,15; 0,25; 0,40; 0,60; 0,75 en 1,00 ml in bekerglazen van 25,00 ml.
  • Pipetteer uit elke monsterfles nauwkeurig 0,50 ml in duplo in de bekerglazen van 25,00 ml.
  • Doe hetzelfde in enkelvoud met controlemonster.
  • Verdun met ongeveer 5,00 ml water.
  • Voeg aan elk bekerglas achtereenvolgens toe:
    • 2,50 ml fosforzuur
    • 2,50 ml perjoodzuur
  • Voeg één kooksteentje toe per bekerlgas en dek de glazen af met een horlogeglas.
  • Verwarm langzaam in ca. 25 min tot koken. Kook zacht gedurende enkele minuten en koel af.
  • Breng de inhoud van de bekerglazen over in maatkolven van 25,00 ml en vul aan. Het kooksteentje mag absoluut niet worden overgebracht.
  • Bepaal de golflengte met de sterkste absorptie bij ca. 525 nm en meet alle oplossingen tegen een blanco.
  • Bepaal in duplo. Voor de tweede meting dienen er nieuwe cuvetten gevuld te worden.

Uitwerking van het experiment

  • Bepaal door berekening de hoeveelheid mangaansulfaat van de ingewogen monsters.
  • Bepaal door berekening de hoeveelheid mangaan van de ingewogen monsters.

Afval

Alle meetoplossingen dienen opgevangen te worden in afvalvat 1 (Zure-anorganische oplossing)

Kwaliteitseisen

Eisen bij Spectro.


ijklijn R2 > 0,9995


Monster. Duplo < 2.0%


Controle monster.
Afwijking van bekende waarde < 2 %
Shewartkaart: (bv. https://www.youtube.com/watch?v=DoWCNZkNRuQ)
bekende waarde als middenlijn gebruiken en VC = 1%


Referentie monster.
Afwijking van bekende waarde < 2,0%
bekende gemiddelde waarde als middenlijn gebruiken. Sd zelf uitrekenen.

Chemicaliënlijst voor TOA

Exp 1

Reagentia

  • Vanadaat-standaardoplossing:conc. Ca 1400 mg NH4VO3 T.0132; op de fles vermelden, 2*een fles van 1 liter
  • Vanadaat-monsteroplossing: ca 700 mg/l NH4VO3 ; 2*een fles van 1 liter , conc. op de fles vermelden
  • Vanadaat- controle-monsteroplossing: ca 625 mg/l NH4VO3 conc. 2*een fles van 1 liter met concentratie niet op de fles Zwavelzuur 2 mol/l liter in vat, waarvan 2*1 liter in een fles met doseeruinit
  • Waterstofperoxide (35%) C.0048KK

Exp 2

Reagentia

  • CuSO4.5H2O XN.0026  (5 potjes a 10 gram)
  • CuSO4.5H2O monsteroplossing:ca. 4 g/l CuSO4.5H2O 2 flessen a 500 ml; met concentratie op de fles
  • CuSO4.5H2O controlemonsterca. 3,8 g/l CuSO4.5H2O   2 flessen a 500 ml; met concentratie op de fles
  • EDTA 0,05 mol/l  5 liter in vat, waarvan 2*1 liter in een fles met doseeruinit
  • Hexamine-oplossing F.0001 250 g/l 5 liter in vat, waarvan 2*1 liter in een fles met doseeruinit

Exp 3

Reagentia

  • Mangaan(II)sulfaat-monohydraat p.a. XN.0027 5 potjes a 10 gram
  • Fosforzuur 1 mol/l 5 liter in vat, waarvan 2*1 liter in een fles met doseeruinit
  • Perjoodzuur-oplossing (H5IO6) O.0054 15 g/l 5 liter in vat, waarvan 2*1 liter in een fles met doseeruinit
  • Monster (MnSO4.H2O) ca 1200 mg MnSO4 .H2O 2 flessen a 500 ml; met concentratie op de fles
  • Controlemonster ((MnSO4.H2O) ca 1200 mg MnSO4 .H2O 2 flessen a 500 ml; met concentratie niet op de fles

exp 4

Reagentia

  • P-aminofenol, vast XN.0164  5 potjes a 50 gram; 1 volle pot op de kar
  • Azijnzuuranhydride C.0025
  • Actieve kool .249

Exp 5

Reagentia

Exp 6

Reagentia

  • Koper(II) standaardoplossing: Ca. 12,000 g/l Cu2+ ( = 47 g CuSO4. 5 H2O/l) 2 flessen van 500 ml met exacte concentratie erop
  • Industrieel koper monster (Ca. 63% Cu)
  • EDTA 0,05 M 5 liter in vat, waarvan 2*1 liter in een fles met doseeruinit
  • Geconcentreerd salpeterzuur op zaal
  • Hexaminethyleentetra-amine oplossing (hexamine): 250 g/l F.0001 5 liter in vat, waarvan 2*1 liter in een fles met doseeruinit

Exp 7

Reagentia

  1. Glucose .0188; 5 potjes a 10 gram
  2. DNSA-reagens uit magazijn (graag in 5 flesjes a 50 ml)
  3. Vruchtendranken 2 dubbelfris-soorten. NIET LIGHT!!!!

Exp 2

Reagentia

  • Mangaan(II)sulfaat-monohydraat p.a. XN.0027 5 potjes a 10 gram
  • Fosforzuur 1 mol/l 5 liter in vat, waarvan 2*1 liter in een fles met doseeruinit
  • Perjoodzuur-oplossing (H5IO6) O.0054 15 g/l 5 liter in vat, waarvan 2*1 liter in een fles met doseeruinit
  • Monster (MnSO4.H2O) ca 1100 mg MnSO4 .H2O 2 flessen a 500 ml; met concentratie op de fles Controlemonster ((MnSO4.H2O) ca 1000 mg MnSO4 .H2O 2 flessen a 500 ml; met concentratie niet op de fles
  • Het arrangement Per 2.1 Niv 4 Practicum Chemie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    03-11-2023 09:46:15
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Chemisch Fysisch analist
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Ioniers. (z.d.).

    Practicum Periode 6 Chemisch Fysisch analist

    https://maken.wikiwijs.nl/98559/Practicum_Periode_6_Chemisch_Fysisch_analist

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.