Pecha Kucha maken
Een Pecha Kucha is een presentatie die bestaat uit 20 slides. Voor iedere slide heb je 20 seconden de tijd om te presenteren, dus je verhaal duurt in totaal 6 minuten en 40 seconden. Dit zorgt ervoor dat je kort en bondig je kennis leert delen en dat je leert omgaan met de tijdsdruk die het geven van een presentatie met zich mee kan brengen.
Hoe maak je een Pecha Kucha?
- Denk kritisch na over het onderwerp en de boodschap van jouw presentatie
- Brainstorm over het onderwerp (zie filmpje hiernaast)
- Ga op zoek naar informatie die je wilt vertellen in je presentatie. Check je bronnen op betrouwbaarheid!
- Gebruik één van de webtools hieronder en verdeel je informatie over 20 slides
- Zorg ervoor dat je tijdens de eerste slide kan uitleggen waar de presentatie over gaat en probeer in je verhaal en slide de aandacht te trekken van je publiek
- Zorg ervoor dat iedere slide na 20 seconden automatisch doorgaat naar de volgende slide
- Zorg dat je verhaal per slide 20 seconden duurt, in totaal duurt je verhaal dus 6 minuten en 40 seconden (20 x 20)
- Let erop dat je verhaal een goede samenhang heeft en dat de inhoud van je slides hierbij aansluiten
- Oefen je presentatie een paar keer zodat deze vloeiend verloopt
- Presenteer je Pecha Kucha in de klas
Alternatief: In plaats van bij elke slide een verhaal te vertellen, mag je er ook voor kiezen om een blokje van 20 seconden te gebruiken voor het laten horen van muziek, het afspelen van een filmpje, het doen van een dansje of iets anders. Dit zorgt voor meer afwisseling. Zorg er wel voor dat dit deel dan samenhangt met de rest van je verhaal.
|
Bekijk het filmpje hieronder als je meer inspiratie wilt opdoen voor het maken van je Pecha Kucha.
Bekijk ook de volgende video over hoe je brainstormen aanpakt.
|
Verderkijker
Scan de video’s hieronder als je meer inspiratie wilt opdoen voor het maken van je Pecha Kucha.
Tips
- Zorg voor een duidelijke opbouw en structuur in je verhaal.
- Zoek bij je verhaal naar passende afbeeldingen om te laten zien in je slides. Gebruik de afbeeldingen dus als ondersteuning van je verhaal en niet als leidraad!
- Plaats weinig tot geen tekst in je slides: 20 seconden is te kort voor je publiek om de tekst te lezen en tegelijkertijd naar jouw verhaal te luisteren.
Beoordeling
Bij de beoordeling van jouw Pecha Kucha wordt er gekeken naar de volgende punten:
Boodschap |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb ervoor gezorgd dat de boodschap van de presentatie direct duidelijk is. |
|
Ik heb de boodschap van de presentatie redelijk duidelijk gemaakt. |
|
|
Ik heb de boodschap van de presentatie wel verwerkt, maar je moet goed lezen om deze te zien. |
|
|
|
|
Ik heb de boodschap van de presentatie niet duidelijk gemaakt. |
|
|
|
|
Voldaan aan eisen |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb 20 slides gebruikt in de presentatie, mijn verhaal verliep soepel en er waren geen technische fouten. |
|
|
|
|
Ik heb 20 slides gebruikt in de presentatie, met een enkele technische fout. |
|
|
|
|
Ik heb 20 slides gebruikt in de presentatie, maar de presentatie verliep niet soepel. |
|
|
|
|
Ik heb geen 20 slides gebruikt in de presentatie of ik heb te lang/te kort gepraat per slide. |
|
|
|
|
De eerste slide |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb bij de eerste slide een duidelijke en passende inleiding gegeven en de aandacht van het publiek getrokken. |
|
|
|
|
|
Ik heb bij de eerste slide een duidelijke inleiding gegeven die aansluit bij het onderwerp. |
|
|
|
|
Ik heb bij de eerste slide een opsomming gegeven van wat gaat komen, maar deze is onduidelijk. |
|
|
|
|
Ik heb het publiek bij de eerste slide niet uitgelegd wat er gaat komen. |
|
|
|
|
Taal |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik zorg dat mijn tekst vrij is van fouten en dat alle zinnen goed geformuleerd zijn. |
|
|
|
|
Ik maak weinig taalfouten en de meeste zinnen lopen goed. |
|
|
|
|
Ik heb af en toe moeite met het juist spellen van woorden en het formuleren van zinnen. |
|
|
|
|
Ik vind het niet zo erg als er taalfouten in staan of zinnen die niet lekker lopen. |
|
|
|
|
Organisatie |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
|
Ik heb een goed georganiseerde presentatie gegeven, die vloeiend verliep en gemakkelijk te begrijpen was. |
|
|
|
|
Ik heb een georganiseerde presentatie gegeven, met hier en daar wat gebrek aan samenhang, maar het was goed te begrijpen. |
|
|
|
|
Ik heb een matig georganiseerde presentatie gegeven, waarbij weinig is gedacht aan begrijpelijkheid voor het publiek. |
|
|
|
|
Ik heb een ongeorganiseerde presentatie gegeven die lastig te volgen was. |
|
|
|
Visueel |
Expert |
Gevorderd |
In ontwikkeling |
Beginner |
Visuele aantrekkelijkheid en creativiteit |
Ik heb kritisch nagedacht over de gekozen afbeeldingen en deze op een uitstekende en originele manier weergegeven. |
|
|
|
Ik heb voldoende geschikte afbeelden gekozen en deze op een verzorgde manier weergegeven. |
|
|
|
Ik heb voldoende afbeeldingen gekozen maar deze werkten soms afleidend. |
|
|
|
Ik heb weinig of geen geschikte afbeeldingen gekozen in de presentatie. |
ICT-tools
Voor deze gereedschapskist zijn de volgende ICT-tools uitgezocht die je kunnen helpen bij het maken van je eindproduct:
|
|
|
|
|
Powerpoint
Een Powerpoint presentatie is te vergelijken met een diavoorstelling. Je verhaal splits je op in slides waarop tekst, figuren of foto’s geplaatst worden. Het programma Microsoft Powerpoint staat op bijna iedere computer of tablet.
|
|
Keynote
Keynote is een programma van Apple. In dit programma kun je mooi vormgegeven presentaties maken op een makkelijke manier en deze laten zien in de klas of delen met anderen. Keynote staat op bijna alle Apple apparaten.
|
|
Prezi
Met Prezi presenteer je op een oneindig groot wit vlak, in plaats van met losse slides. Hierop plaats je teksten, afbeeldingen en filmpjes, waarbij je kunt in- en uitzoomen.
|
Vaardigheden
Informatievaardigheden
Bij informatievaardigheden gaat het erom dat je beseft welke informatie je nodig hebt, en op basis daarvan kunt zoeken, selecteren vervolgens de informatie gebruiken die voor jou relevant is. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- definiëren van een probleem
- zoeken naar bronnen en informatie
- selecteren van bronnen en informatie
- verwerken van informatie
- presenteren van informatie
|
Informatievaardigheden
|
Kritisch denken
Bij kritisch denken gaat het om het kunnen formuleren en onderbouwen van je eigen mening. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- effectief kunnen redeneren en formuleren
- informatie kunnen interpreteren en analyseren
- kunnen opmerken van gebrek aan bepaalde kennis
- kunnen stellen van betekenisvolle vragen
- kritisch kunnen reflecteren op het eigen leerproces
- open staan voor alternatieve standpunten
|
Kritisch denken
|
Creatief denken
Bij creatief denken gaat het om het bedenken van nieuwe ideeën en deze kunnen uitwerken en analyseren. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- een onderzoekende en ondernemende houding
- kunnen denken buiten de gebaande paden en nieuwe samenhangen kunnen zien
- kennen van creatieve technieken zoals brainstormen
- durven nemen van risico’s en fouten kunnen zien als leermogelijkheden
|
Creatief denken
|
ICT-basisvaardigheden
ICT-basisvaardigheden zijn de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de werking van computers en netwerken te begrijpen en om te kunnen omgaan met verschillende soorten technologieën. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- kennen van basisbegrippen en functies van computers
- kunnen benoemen, aansluiten en gebruiken van hardware
- kunnen omgaan met standaard kantoortoepassingen zoals Word en Powerpoint
- kunnen werken met internet
- op de hoogte zijn van en kunnen omgaan met beveiligings- en privacyregels
|
ICT-basisvaardigheden
|
Communiceren
Bij communiceren gaat het om het effectief en efficiënt kunnen overbrengen en ontvangen van een boodschap. Bij deze vaardigheid horen de volgende onderdelen:
- doelgericht kunnen uitwisselen van informatie met anderen (spreken, luisteren, duidelijk zijn, ruis voorkomen)
- kunnen omgaan met verschillende communicatieve situaties (gesprekken, presentaties etc.) en het kennen van bijbehorende technieken
- kunnen omgaan met verschillende communicatiemiddelen (teksten, films etc.)
- weten op welke manieren ICT kan helpen bij het communiceren
|
Communiceren
|