Infectieziekten worden veroorzaakt door micro-organismen (= bacteriën en schimmels) of virussen. Je krijgt deze ziekten binnen via luchtwegen, via besmet voedsel, via bloed en via seksueel contact.
Hoe je veel van deze ziektes kunt voorkomen of bestrijden leer je met deze opdracht.
Vooraf
Leerdoelen
Na deze opdracht:
ken je de cellen en stoffen die bij de afweer tegen micro-organismen en virussen een rol spelen.
begrijp je hoe ons afweersysteem werkt.
begrijp je op welke manieren je het afweersysteem kunt helpen
Werkwijze
Groepsgrootte
Stap 1 t/m 7 doe je alleen.
De eindopdracht (stap 8) maak je in tweetallen.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 60 minuten.
Aan de slag
Stap1
Micro-organismen en virussen
De meeste infectieziektes worden veroorzaakt door virussen of bacteriën, soms door schimmels of eencellige diertjes.
Bekijk dit filmpje over het verschil tussen bacteriën en virussen:
Kijk naar de oefening "Micro-organismen en virussen" hieronder.
Zet enkele belangrijke verschillen tussen deze 2 soorten ziekteverwekkers nog even op een rij.
Hoe werkt een virus?
Elk soort virus die ons ziek kan maken valt andere cellen aan.
Het verkoudheidsvirus bijvoorbeeld de slijmlaag van je neus en keelholte, HIV (het virus dat Aids veroorzaakt) de cellen van het afweersysteem.
Een virus laat de cel die hij binnendringt helemaal voor hem werken:
De cel moet het erfelijk materiaal (= het rode sliertje in het virus) en de eiwitmantel (het blauwe deel van het virus) heel veel keren namaken.
Als de cel zo duizenden virussen heeft gemaakt gaat hij zelf dood, maar de virussen komen naar buiten en beginnen bij een andere cel opnieuw.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Afweer: Antigenen
Hoe weet je lichaam dat er een ziekteverwekker is binnengedrongen?
Ziekteverwekkers hebben antigenen (= een soort uitsteeksel, gemaakt van eiwit) aan de buitenkant.
Als je geïnfecteerd wordt door een bacterie of virus, krijg je cellen met andere uitsteeksels binnen dan die van je eigen cellen. Dit gebeurt ook bij een transplantatie of bloedtransfusie.
De uitsteeksels op het celmembraan van de vreemde cellen wekken afweer op bij je afweersysteem. Een uitsteeksel dat de afweer opwekt, wordt een antigeen genoemd. Ziekteverwekkers zoals virussen en bacteriën bevatten veel antigenen. Ziekteverwekkers zonder antigenen zijn het gevaarlijkst.
Ons afweersysteem wordt dan niet actief.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De fagocyten
Hoe verdedigt je lichaam zich tegen binnendringers?
Witte bloedcellen
Je hebt vast wel eens een infectieziekte gehad.
Gelukkig ben je daarna weer beter geworden. Daar had je de witte bloedcellen voor nodig.
De functie van de witte bloedcellen is het lichaam verdedigen tegen ziektekiemen.
Witte bloedcellen worden net als rode bloedcellen in het beenmerg gemaakt.
Er zijn veel verschillende soorten witte bloedcellen.
Eén van de soorten is de macrofaag (= vreetcel).
Hij kan van vorm veranderen en door de kleine openingen van de bloedvaatjes naar buiten kruipen.
Hij eet de bacteriën en virussen die hij tegenkomt. (zie kennisbank).
Een andere soorten witte bloedcellen maakt antistoffen tegen ziektekiemen.
Door die antistoffen kleven bacteriën of virussen aan elkaar vast en kunnen ze het lichaam niet meer ziek maken.
Vervolgens eten de macrofagen ze op. Vaak gaan die macrofagen daarna dood. Dode macrofagen en ziektekiemen samen zijn witachtig van kleur en vormen de pus bij sommige wondjes.
Macrofagen zijn een soort fagocyten
Bekijk het filmpje om meer over de rol van de fagocyten te leren.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De antistoffen
Antistoffen vallen de ziekteverwekkers aan.
Ze worden gemaakt door de B-lymfocyten (= een soort witte bloedcellen) en worden passend gemaakt op de antigenen van een ziekteverwekker.
In dit filmpje nog wat meer informatie daarover.
Bekijk dit filmpje:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Inenten
Bij inenting krijg je met een injectienaald een stof in de bloedbaan van je lichaam gespoten.
Bij het bestrijden van besmettelijke ziektes zijn er 3 mogelijkheden:
Vooraf:
Actieve immunisatie door inenting met antigenen. Dit heet vaccineren.
Passieve immunisatie door inenting met antistoffen.
Dit doet men bij uitzondering als er onvoldoende tijd is voor een vaccinatie reeks.
Als men de ziekte al heeft:
Toedienen van antibiotica. Deze helpen alleen tegen bacteriën en niet tegen virussen.
Soms worden antibiotica via een infuus toegediend, maar vaak kan men antibiotica als pil of drankje slikken.
De meeste mensen in Nederland zijn in hun kinderjaren tegen veel ziektes ingeënt.
Klik hier als je hierover meer wilt weten.
Actieve immunisatie
Door inenten met een verzwakte ziekteverwekker, wordt het afweersysteem geactiveerd.
Als je later opnieuw met de ziekteverwekker in aanraking komt, ben je beschermd tegen de ziekte. Deze vorm van immunisatie werkt voor langere tijd)
Dit heet actieve immunisatie. De ingespoten vloeistof heet een vaccin.
Immuniteit: je levenlang beschermd tegen een ziekte.
Kinderen worden ingeënt tegen allerlei ziekten, zoals de bof, tetanus en rode hond.
Oudere mensen en mensen met een zwakke gezondheid krijgen een griepprik.
Een nieuwe ontwikkeling is de inenting tegen baarmoederhalskanker.
Deze vorm van kanker wordt veroorzaakt door een virus.
Laura gaat met haar dochtertje Anne naar het zuigelingenbureau.
Anne krijgt een BMR prik en is erg verdrietig. BMR betekent Bof - Mazelen - Rode Hond.
Toch vind Laura het goed dat Anne de prik krijgt.
Vroeger stierven er in Nederland veel kinderen aan deze ziektes of kregen ze blijvend lichamelijke schade.
Maak de onderstaande oefening "Inenten".
Vaccins en sera bij mensen
Vogelgriep, SARS, Mexicaanse griep: er duiken telkens nieuwe gevaarlijke ziektes op.
Daarom is men altijd op zoek naar nieuwe vaccins. Sommige virussen veranderen in de loop van de tijd echter sterk. Een voorbeeld is het HIV-virus dat aids veroorzaakt.
Tegen zo’n virus kun je niet vaccineren.
Als je naar een tropisch land op vakantie gaat, hoef je alleen tijdelijk beschermd te zijn tegen bepaalde ziektes. Je krijgt dan vaak een serum met antistoffen.
Dit heet passieve immunisatie. Het immuunsysteem komt dan niet in actie. Deze vorm van immunisatie werkt snel, maar is kortdurend. Als je weer in aanraking komt met deze ziekte, wordt je weer ziek.
Job is uitgenodigd voor een reis naar Afrika. Er zijn daar veel gevaarlijke ziektes.
Job gaat naar een vaccinatiebureau en wordt daar passief tegen een aantal van deze ziektes geïmmuniseerd.
De 3 vragen van oefening "Vaccins en sera bij mensen" gaan over de situatie van Job.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Antibiotica bij mensen
In 1928 werd de penseelschimmel voor het eerst gebruikt om bacterieziekten bij mensen te genezen.
De penseelschimmel maakt het antibioticum penicilline.
Tegenwoordig worden er allerlei typen antibiotica ingezet bij infecties.
Aids
Bij mensen met Aids wordt het afweersysteem aangevallen door HIV, een retro virus.
Mensen met Aids overlijden gewoonlijk aan andere ziekten die ze zelf niet kunnen bestrijden, omdat hun afweersysteem niet goed meer werkt.
Voorbeelden zijn zware verkoudheden, veroorzaakt door verkoudheidsvirussen, of longontsteking veroorzaakt door pneumococcen, een soort bacteriën.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Afweersysteem MBO1 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Helvine de Graaf
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2017-10-24 11:39:48
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Micro-organismen en virussen
Ziek worden
specifiek of aspecifiek
Afweer: Antigenen
De fagocyten
De antistoffen
Inenten
Vaccins en sera bij mensen
Actief of passief?
Antibiotica bij mensen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.