De atlas zit vol kaarten.
Die kaarten staan niet kris kras door elkaar.
De kaarten staan in een bepaalde volgorde.
Over die volgorde is goed nagedacht.
Maak de sleepopdracht in de popup.
Gebruik de Basis Bosatlas om de woorden naar de juiste plaats te slepen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Sla de Basis Bosatlas open op pagina 8. Er zijn verschillende soorten kaarten:
stadskaarten
autokaarten
weerkaarten
Lees de drie omschrijvingen. Welk soort kaarten past bij iedere omschrijving?
Op deze kaart zie nummering van de autosnelwegen. Je ziet de spoorwegen met stations en de benzinestations aan de autosnelwegen.
Op deze kaart zie je waar zich een hogedrukgebied bevindt. Je ziet ook de temperatuur in verschillende gebieden.
Op deze kaart zie je de buslijnen en de fiets- en voetpaden. Bij deze kaart hoort een stratenlijst.
Schrijf je antwoorden op een apart blaadje en bespreek die met een klasgenoot
Stap 3
Hoe zoek je iets op in de atlas?
Om iets op te zoeken zijn er verschillende mogelijkheden:
de inhoudsopgave (p. 3-5)
het zaakregister (p. 151-153)
het landenregister(p. 153)
het namenregister(p. 154-168)
Vul in de onderstaande zinnen de juiste mogelijkheid in. Schrijf je antwoord op het blaadje dat je gebruikt voor de antwoorden.
Als je de naam van een land weet, maar je weet niet precies waar het land ligt, gebruik je het ...... .
In de ...... vind je bijvoorbeeld een overzicht van alle kaarten van de verschillende werelddelen en poolgebieden.
In het ...... staan allen namen van landen, steden, rivieren en gebergten. Achter de naam staat de juiste kaart en het juiste kaartvak.
Moet je een kaart hebben die gaat over een bepaald thema of onderwerp dan kun je het best kijken in het ...... .
Hoe zoek je iets op in de atlas?
Tijd om te oefenen.
Ga op zoek naar het antwoord op de volgende vragen en schrijf ze op een blaadje.
Ga naar het landenregister.
Op welke kaart vind je het land Chili?
Op welke kaarten vind je het land Zweden?
Ga naar het topografische namenregister.
Op welke kaart vind je de stad Alberta?
En op welke kaart Rennes?
Ga naar het zaakregister.
Op welke kaart vind je informatie over het Boeddhisme?
En op welke kaart vind je informatie over Ozonlaag?
Alle antwoorden gevonden?
Controleer je antwoorden door ze te vergelijken met de antwoorden van een klasgenoot.
Stap 4
Vakken op de kaart
Als je een plaats opzoekt in het register van topografische namen dan staat er vaak nog iets achter het kaartnummer.
Bijvoorbeeld Naarden 16-17 D3.
16-17 is de kaart die je nodig hebt en D3 geeft aan in welk kaartvak je Naarden vindt.
De letters (in dit geval de D) staan horizontaal bovenaan de kaart.
De getallen (in dit geval de 3) staan verticaal links en rechts op de kaart.
Vak D3 is vak dat in kolom D en in rij 3 ligt.
Gebruik kaart 16-17 (Midden-Nederland) en geef aan in welk vak de volgende steden liggen? Schrijf deze op hetzelfde blaadje als de eerdere stappen.
Hoorn
Steenwijk
Scheveningen
Nijmegen
Almere
Enschede
Stap 5
Legenda
Op een kaart zijn vaak verschillende kleuren gebruikt.
En op een kaart staan mogelijk verschillende symbolen en tekens.
Hoe weet je wat die verschillende kleuren, symbolen en tekens betekenen?
Daarvoor gebruik je een legenda.
Ga naar kaart 13 (Nederland - provincies).
Bekijk de legenda linksonder op de kaart.
Gebruik de legenda en de kaart om antwoord te geven op de volgende vragen:
Is het inwonersaantal van Rotterdam kleiner of groter dan 500.000?
Noem drie plaatsen met tussen de 10.000 en 50.000 inwoners.
Vlak onder de stad Groningen zie je een vliegtuigje. Is daar een 'Vliegveld' of een 'Luchthaven'?
Je rijdt via de kortste route van Tilburg naar 's Hertogenbosch. Rijd je over een 'Autosnelweg' of over een 'Hoofdverbindingsweg'?
Hoe kun je van Vlissingen naar Breskens?
Schrijf de antwoorden op je blaadje en bespreek je antwoorden met een klasgenoot.
Ga nu naar kaart 12 (Nederland - hoog en laag).
Beantwoord de volgende vragen:
Op de kaart is gewerkt met verschillende kleuren: van lichtblauw tot donkergeel.
Wat is de kleur van land beneden zeeniveau?
Op de kaart zie je langs de kust een gele strook.
Wat wordt met deze strook aangegeven?
In welke provincies vind je veel terpen en woerden (woonheuvels)?
Schrijf je antwoord op een blaadje en bespreek ook nu je antwoorden met een klasgenoot.
Stap 6
Op schaal
Bij iedere kaart in de atlas staat de schaal aangegeven. De schaal geeft aan hoe de verhouding is tussen een afstand op kaart en de werkelijke afstand.
Een voorbeeld van een schaal die wordt gebruikt in de atlas is 1 : 500 000.
1 cm op de kaart is in werkelijkheid 500 000 cm (= 5 km).
Waar of niet waar? Bespreek jouw antwoorden met een klasgenoot.
Je hebt een kaart met een schaal van 1 : 250 000.
1 centimeter op de kaart is 2 500 m in werkelijkheid.
Je hebt een kaart met een schaal van 1 : 25 000.
4 centimeter op de kaart is 1 km in werkelijkheid.
Op een kaart geldt dat 1 cm op de kaart in werkelijkheid 5 km is.
De schaal is 1 : 500 000
5 cm op de schaal is in werkelijkheid 10 km.
De schaal is 1 : 200 000
1: 10 000 is een grotere schaal dan 1 : 100 000
Bij een grotere schaal wordt het af te beelden gebied groter weergegeven dan op een kleine schaal.
Op een kaart met een grote schaal kunnen meer gegevens en meer details worden weergegeven dan op een kaart met een kleinere schaal.
Stap 7
Goed gedaan!
Lever nu het blaadje in bij je docent.
Vergeet niet bij It's Learning aan te vinken dat je de opdracht hebt voltooid.
Het arrangement Atlasgebruik Basis vmbo12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Jeroen Helder
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2017-10-04 18:26:11
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Opbouw van de atlas
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.