Zon
De zon is een doodgewone gele ster, waarvan er miljarden andere zijn. Veel sterren die je vanavond misschien ziet, zijn identiek aan de zon. Ze staan alleen miljoenen keren verder weg.
De zon is een enorme bol van gas die door zwaartekracht bij elkaar wordt gehouden. In het binnenste van de zon (de kern) is het extreem heet. Aan de buitenkant (fotosfeer) straalt de zon die energie uit. Met de hoeveelheid energie die de zon in één seconde uitstraalt, zouden we voor 500.000 jaar genoeg hebben om in onze energiebehoefte op aarde te voorzien. Helaas verdwijnt het grootste deel in de ruimte...
Corona
De uitgerekte atmosfeer rond de zon noem je de corona. Tijdens een zonsverduistering is de corona korte tijd prachtig zichtbaar.
Zonnevlammen
Een zonnevlam is een explosie op het oppervlak van de zon. Die explosie ontstaat door het plotseling vrijkomen van een grote hoeveelheid energie.
Fotosfeer
De zichtbare buitenkant van de zon noem je de fotosfeer. De fotosfeer is de laag waar het voor ons zichtbare licht vandaan komt.
Convectiezone
De convectiezone is het gebied tussen de mantel en de fotosfeer. Vanuit dit hebied stijgen hete gasbellen op naar de buitenkant van de zon.
Mantel
Het gedeelte rond de kern wordt de mantel genoemd. De mantel wordt naar buiten toe steeds minder dicht en ook steeds minder heet.
Kern
Het binnenste deel van de zon noem je de kern. De kern heeft een doorsnede van 200.000 km. Hier is de temperatuur het hoogst, ruim 15 miljoen graden.
Aarde
De aarde is vanaf de zon gezien de derde planeet in ons zonnestelsel. Op aarde komt leven voor; tot op heden is er nog geen ander leven ontdekt op andere planeten binnen ons zonnestelsel of daarbuiten.
De korst van de aarde is ongeveer 40 km dik en bestaat uit meerdere platen. Onder de korst vinden we de mantel waarop de platen als het waren drijven. De mantel is ongeveer 2900 km dik. Onder de mantel zit de kern, verdeelt in een buitenkern en binnenkern. De kern heeft een diameter van ongeveer 3470 km.
Rond de aarde bevindt zich de atmosfeer of dampkring.
De atmosfeer is door de zwaartekracht aan de aarde gebonden en is van essentieel belang voor het leven op aarde.
De ozonlaag is een laag in de atmosfeer en beschermt ons tegen schadelijke straling, m.n. UV-straling, die afkomstig is van de zon. De onzonlag bevindt zich op zo'n 30 km hoogte.
Buiten de atmosfeer (of dampkring) is er sprake van een vacuüm: een ruimte zonder materie. In dagelijks taalgebruik wordt ook vaak de term luchtledig gebruikt.
Banen
De aarde maakt een vrijwel cirkelvormige baan om de zon.
De afstand van de aarde tot de zon is 150 miljoen kilometer.
Een rondje om de zon duurt voor de aarde 365 en een kwart dag.
Dat noemen we een jaar. Omdat we geen kwart dagen hebben, hebben we schrikkeljaren ingevoerd. Eens in de vier jaar duurt het jaar een dag langer: 29 februari. Zouden we dat niet doen, dan schuiven de seizoenen op en valt de winter uiteindelijk in augustus...
De maan maakt een ellipsvormige baan rond de aarde. Daardoor varieert de afstand tussen de aarde en de maan tussen 363.000 km en 406.000 km. Staat de maan dicht bij de aarde dan zie je hem iets groter dan als hij ver weg staat. Dat is op de foto goed te zien. Rechts zie je de maan als hij dichtbij staat. Links een foto van de maan met dezelfde camera (telescoop) gemaakt, twee weken later. Toen stond de maan op zijn verst van de aarde.
Dag en nacht - Zomer en winter
De aarde draait om de zon. Daarnaast draait de aarde ook om zijn as en daarom is er dag en nacht. Als het bij ons licht is, is het aan de andere kant van de aarde (bijv in Australië) nacht.
De zon staat het hoogst om 12 uur 's middags - tenminste in de winter. In de zomer hebben we de zomertijd ingevoerd: de klok is een uur vooruit gezet. Door de zomertijd is het in de zomer 's avonds een uur langer licht, waardoor we later het licht aan doen en dus minder energie verbruiken.
In de zomer hebben we meer uren zon dan in de winter. Dat komt doordat de aardas iets schuin staat.
In de afbeelding zie je dat aangegeven. Landen op het noordelijk halfrond 'liggen' zomers langer in de zon. In het zuidelijk halfrond is dat net andersom. Op de evenaar is er geen verschil tussen het aantal uren zon in de winter en de zomer.
Maangestalten
De maan draait in ongeveer 28 dagen om de aarde. Als het bij ons donker is, zie we vaak de maan. Maar de maan staat net zo vaak overdag aan de hemel, maar ze valt dan minder goed op.
Je spreekt van een volle maan als de maan met de volledig verlichte kant naar ons toe staat. Zie je de helft van de maan, dan spreek je van van een halve maan. Bij een wassende maan is de maan in het eerste kwartier: de maansikkel wordt steeds groter.
Na de volle maan is de maan in het laatste kwartier en wordt de maan steeds kleiner; je spreekt van afnemende maan.
Wordt de maan van achteren belicht dan zie je de maan niet; je spreekt dan van nieuwe maan.
Eb en vloed
In Nederland is het elke dag twee keer eb en vloed.
- Vloed is de periode tussen laagtij (laagste stand van het water) en hoogtij (hoogste stand van het water). Vloed is dus de periode dat het water stijgt.
- Eb is de periode dat het water daalt; de periode tussen hoogtij en laagtij.
Eb en vloed (de getijden) ontstaan door de aantrekkingskracht van de maan. De maan draait om de aarde; dat komt doordat de aarde een kracht (zwaartekracht) uitoefent op de maan.
Omgekeerd oefent de maan ook een kracht uit op de aarde. Deze kracht is weliswaar veel kleiner, maar trekt wel het water op aarde naar zich toe. De aarde draait rond, waardoor de maan steeds een ander stuk water naar zich toetrekt. Daardoor ontstaan eb en vloed.
Maansverduistering
De aarde wordt verlicht door de zon. Achter de aarde (vanuit de zon gezien dan) is het dus donker. Soms komt de maan, tijdens het draaien rond de aarde, in dit schaduwgebied terecht. Dat kan alleen bij volle maan. De maan wordt dan enige tijd verduisterd.
Een maansverduistering doet zich (op aarde) voor wanneer de zon, de aarde en de maan op één lijn staan (met de aarde in het midden). Normaal weerkaatst de maan het licht van de zon naar de aarde, maar tijdens een maansverduistering staat de aarde in de weg en ontvangt de maan geen zonlicht: de maan bevindt zich in de schaduw van de aarde, maar is dan niet onzichtbaar: ze krijgt een oranjerode kleur.
Die kleur wordt vooroorzaakt doordat de aardatmosfeer het zonlicht verstrooit.
Zonsverduistering
De maan kan precies tussen de zon en de aarde staan en werpt dan haar schaduw op de aarde. Die schaduw is ongeveer 100 km breed. Mensen die zich in de schaduw bevinden, zien enkele minuten de zon niet; dit is een volledige zonsverduistering. Mensen die net buiten de schaduw zijn, zien een gedeeltelijke zonsverduistering. Zonsverduisteringen komen regelmatig voor, op verschillende plaatsen op aarde.
In Nederland zullen gedeeltelijke zonsverduisteringen zichtbaar zijn op:
- 10 juni 2021,
- 25 oktober 2022 en
- 29 maart 2025.