Monitoren en deskundig handelen 2020-2021

Monitoren en deskundig handelen 2020-2021

Monitoren en deskundig handelen

Deel 1: Normaal waardes en anatomie...hoe zit het ook alweer?

Deel 1 normaalwaarden en anatomie hoe zit het ook alweer?

Jullie hebben vorig jaar de basis geleerd over gezondheidszorg van verschillende diersoorten. De komende weken gaan we verdiepen en gaan we meer over verschillende ziektes leren, maar daarvoor moeten jullie wel de basis kennen. Je kunt alleen maar afwijkingen signaleren wanneer je de normaalwaardes kent en wat basiskennis beheerst. Je mag het internet gebruiken om de onderstaande vragen te beantwoorden, maar onder aan de wikiwijs staan ook enkele linkjes naar mogelijke bronnen.

Maak de onderstaande opdrachten:

Vraag 1. Vul de tabel in. Als je jezelf wilt testen dan vul je hem eerst in zonder de antwoorden op te zoeken en daarna controleer je je antwoorden.

 

Gemiddelde hartslag in rust

Gemiddelde ademhaling in rust

Gemiddelde temperatuur

Hond

 

 

 

 

Kat

 

 

 

 

Konijn

 

 

 

 

Paard

 

 

 

 

 

Vraag 2. Hoeveel weten jullie eigenlijk nog van de anatomie van hond en paard? Vraag de anatomie opdracht aan je docent. We gaan ze eerst maken zonder laptop, daarna gaan we ze bespreken.

 

Vraag 3) Waar zou jij op letten bij een algemeen onderzoek van een dier? Stel dat dit jou wordt gevraagd tijdens jouw stage of straks wanneer je aan het werk bent? Maak eens een tabel waarmee jij bij dieren een algemeen onderzoek uit kunt voeren. Wij gaan dit in de komende lessen ook uitvoeren.

Vraag 4) Waar moet je bij de kwetsbare doelgroep (oudere dieren, jonge dieren, zieke dieren, drachtige dieren) extra op letten?

Vraag 5) Stel dat een dier een verhoogde temperatuur (koorts) heeft, wat kan er dan aan de hand zijn?

Vraag 6) Wat moet je doen wanneer een dier een verhoogde temperatuur heeft?

Vraag 7) Hoe kun je zien of een dier uitgedroogd is?

Vraag 8) Wat bedoelen we met de term ´turgor bepalen’.

Vraag 9) Normaal zien slijmvliezen er roze uit. Welke afwijkingen kun je ook alweer allemaal tegenkomen en wat moet je dan gaan doen?

Kleur

Mogelijke oorzaken

Wat moet je doen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deel 2: Veel voorkomende afwijkingen

Deel 2 Afwijkingen

Vorig schooljaar hebben we al gekeken naar verschillende afwijkingen die we waar kunnen nemen bij dieren. Hiervoor moet je natuurlijk wel weten wat “normaal” is bij dat dier, alleen dan kun je ook afwijkingen vaststellen. Jullie gaan nu wat opdrachten maken, je mag hiervoor het internet gebruiken maar onderaan de wikiwijs staan ook enkele bronnen die je kunt gebruiken.

Vraag 1) We gaan nu bij de verschillende onderdelen/orgaansystemen bedenken welke afwijkingen wij soms zien bij dieren. Daarna gaan we ook naar een aantal veel voorkomende ziektes en aandoeningen kijken die bij de onderdelen en orgaansystemen horen.

Onderdeel/orgaansysteem

Welke afwijkingen kun je tegenkomen of welke symptomen kun je waarnemen wanneer er afwijkingen zijn.

 

Hart, bloed en bloedvormende organen

Voorbeeld: bleke slijmvliezen bij bloedverlies

 

Ademhalingsstelsel

 

 

Nieren en urinewegen

 

 

Zenuwstelsel

 

 

Zintuigen

 

 

Hormoonhuishouding

 

 

Bewegingsstelsel

 

 

 

Vraag 2) Probeer bij elk onderdeel/orgaanstelsel eens een aantal aandoeningen/ziektes te bedenken die vaak voorkomen, minimaal 2 aandoeningen per onderdeel. Benoem ook symptomen en bij welk dier het vaak voorkomt. De docent zal benoemen welke aandoeningen/ziektes je moet kennen voor de toets. Enkele voorbeelden zijn ingevuld.

Onderdeel/orgaansysteem

Benoem aandoening/ziekte, enkele symptomen en bij welk dier.

Hart, bloed en bloedvormende organen

 

 

 

Ademhalingsstelsel

 

 

 

Nieren en urinewegen

 

 

 

Zenuwstelsel

 

 

 

Zintuigen

 

 

 

Hormoonhuishouding

  • Suikerziekte hond (diabetes)--> veel drinken, uiteindelijk zwak, plukkerige vacht, sloom--> alle honden zouden het kunnen krijgen  maar enkele zijn gevoelig zoals Yorkshire terriër en loopse teven.
  • Suikerziekte kat (diabetes) -->veel drinken, veel plassen, mager worden ondanks dat ze veel eten, uitputting --> katten met overgewicht, deze kunnen er ook weer vanaf komen.

 

Bewegingsstelsel

 

 

  • HD--> afwijking in heupgewricht, pijn bij lopen en bij het opstaan--> grotere hondenrassen als Duitse herder.

 

 

 

 

 

Deel 3: Erfelijke ziektes

Deel 3 Erfelijke ziektes.

 

In deel 1 en 2 hebben we gekeken naar de algemene controle van een dier en naar veel voorkomende aandoeningen. Vandaag gaan we aan de slag met erfelijke ziektes of aandoeningen.

 

Vraag 1) Wat bedoelen we eigenlijk met erfelijke ziektes?

 

Vraag 2) Hoe kunnen erfelijke ziektes ontstaan en welke rol speelt de mens?

 

Vraag 3) Probeer eens uit te zoeken welke regels er nu gelden wanneer je gaat fokken met brachycephale honden. Zet/plak de bron bij deze vraag zodat we in beeld gaan krijgen waar iedereen zijn informatie vandaan haalt.

 

Vraag 4) Je gaat een 5 erfelijke ziektes uitwerken. Drie staan er vast, dat zijn:

  • Heupdysplasie
  • Syringomyelie
  • Polycystic Kidney Disease kat

 

Daarnaast zoek je nog 2 erfelijke afwijkingen op, je mag zelf weten voor welk diersoort. Voor deze 5 aandoeningen ga je de onderstaande vragen uitwerken.

 

Welke vragen moet je beantwoorden:

 

  • Bij welk diersoort/ras komt dit vaak voor
  • Symptomen van deze aandoening (maak eventueel gebruik van plaatjes)
  • Prognose van deze aandoening
  • Hoe stellen ze het vast
  • Behandeling
  • Voorkomen (als dit überhaupt mogelijk is)

Link: Licg erfelijke aandoeningen

Link: rashondenwijzer

Link: Dier en recht

Link: MC voor dieren, test voor erfelijke aandoeningen

Deel 4: Afwijkingen signaleren

Deel 4 Afwijkingen signaleren

 

In deel 1 en 2 hebben we gekeken naar de algemene controle van een dier en naar veel voorkomende aandoeningen. Vandaag gaan we aan de slag met erfelijke ziektes of aandoeningen. Bij deel 3 hebben we gekeken naar erfelijke ziektes.

 

We hebben ook al lijsten met verschillende afwijkende symptomen gemaakt. Nu gaan we meer naar het gedrag van dieren kijken. Hoe kunnen we stress en pijn vaststellen? Probeer eens de onderstaande tabel in te vullen. Ga eerst zelf eens nadenken en daarna gebruik maken van het internet.

 

 

Stress signalen

Pijn signalen

Hond

 

 

 

 

 

 

 

Kat

 

 

 

 

 

 

 

Paard

 

 

 

 

 

 

Konijn

 

 

 

 

 

 

Kip

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Link: het voorkomen van stress

Link: signaleren van afwijkingen

Dier welzijn en gedrag

Deel 5: Preventieve maatregelen

Deel 5 Preventieve maatregelen

 

In deel 1 en 2 hebben we gekeken naar de algemene controle van een dier en naar veel voorkomende aandoeningen. Vandaag gaan we aan de slag met erfelijke ziektes of aandoeningen. Bij deel 3 hebben we gekeken naar erfelijke ziektes, deel 4 ging vervolgens over het opmerken van afwijkingen. Hoe stel je vast dat een dier pijn heeft?

 

Vandaag gaan we aan de slag met preventieve maatregelen, wat kun je allemaal doen om te voorkomen dat dieren ziek worden? Welke middelen zijn daarvoor geschikt?

 

Vraag 1) Welke algemene dingen kun je als eigenaar van een dier doen (in de dagelijkse verzorging) om het dier zo gezond mogelijk te houden. Bedenk minimaal 8 dingen.

 

Vraag 2) Welke middelen of producten kun je allemaal gebruiken om je dier zo gezond mogelijk te houden.

 

Vraag 3) Vroeger werden er veel makkelijker medicijnen meegegeven aan eigenaren van dieren, bijvoorbeeld antibiotica, waarom mag dat niet meer?

 

Vraag 4) Stel dat jij ontwormingsmiddel voor jouw hond of kat gaat kopen, waar moet je dan op letten bij de aanschaf van het product en bij het gebruik? Noem zeker 4 punten. De docent heeft ook wat doosjes van ontwormingsmiddel mee, vraag hier maar eens naar.

 

Vraag 5) Voor paarden kun je tegenwoordig niet zomaar een wormenmiddel halen, waarom is dat zo? En wat vind jij van deze regel?

 

Vraag 6) Waarom zijn wormen ook al weer zo vervelend voor dier en mens?

 

Vraag 7) Wat is het verschil ook al weer tussen enten en vaccineren?

 

Vraag 8) Waarom zou je dieren überhaupt laten enten? In Nederland, maar eigenlijk overal op de wereld, zijn er best veel mensen huiverig om hun dier te laten enten. Kun je een aantal bezwaren bedenken tegen enten maar ook wat voordelen voor enten?

 

Redenen waarom ik mijn dier WEL zou laten enten

 

Redenen waarom ik mijn dier NIET zou laten enten

 

 

 

 

Vraag 9) Hoe werkt een enting? Leg dit zo duidelijk mogelijk uit.

 

Vraag 10) Vaccins heb je in levende vorm en in dode vorm, wat kan een voordeel zijn van de levende vorm? En zit er ook een nadeel aan?

 

Bij passieve immuniteit dan heeft het lichaam er eigenlijk weinig voor hoeven doen, de antistoffen zijn aangeleverd. Bij actieve immuniteit heeft het lichaam wel moeten werken.

 

Vraag 11) Probeer de tabel eens in te vullen.

 

 

Passief of actief?

Geeft dit een lange bescherming?

Antistoffen binnenkrijgen via moedermelk of placenta.

 

 

Vaccineren.

 

 

 

Antistoffen opgebouwd doordat je ziek bent geweest.

 

 

 

Vraag 12) Wanneer een merrie sterft bij of vlak na de geboorte van haar veulen is iedereen in paniek en willen ze zo snel mogelijk een andere merrie vinden waar het veulen bij kan drinken. Waarom is dit zo belangrijk?

 

Vraag 13) Honden, katten, paarden en konijnen worden tegen allerlei ziektes gevaccineerd. Hieronder staan de ziektes op een rijtje. Probeer de tabel eens in te vullen.

 

 

Enkele symptomen

Dodelijk ja/nee

Zoönose ja/nee

Hondenziekte (hond)

 

 

 

 

Parvo (hond)

 

 

 

 

Ziekte van Weil/leptospirose (hond)

 

 

 

Hepatitis/leverziekte (hond)

 

 

 

 

Besmettelijke hondenhoest/parainfluenza (hond)

 

 

 

Rabies (hond)

 

 

 

 

Niesziekte (kat)

 

 

 

 

Kattenziekte (kat)

 

 

 

 

Myxomatose (konijn)

 

 

 

RHD/VHD (konijn)

 

 

 

Tetanus (paard)

 

 

 

 

Influenza (paard)

 

 

 

 

Het Bloed (schaap)

 

 

 

Q koorts (schaap/geit)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Link: infectieziektes

Link: afweer en preventie

Deel 6: deskundig handelen

Deel 6: Deskundig handelen

Opdracht 1: Bedenk een aantal vragen die jij aan een eigenaar/aanwezig persoon zou willen stellen wanneer deze bij een gewond dier staat.

Opdracht 2: Bedenk bij de bovenstaande spoedgevallen enkele voorbeelden.

Opdracht 3: Jullie hebben bij opdracht 2 enkele spoedgevallen bedacht. Deze gaan we eerst bespreken. Nu gaan jullie bij deze spoedgevallen bedenken wat er moet gebeuren, wat moet jij als dierverzorger/EHBO’er doen?

Opdracht 4: Wat is ook al weer het verschil tussen hanteren en fixeren? En waar moet je hierbij goed op letten?

Opdracht 5: We gaan kort de SPAR en CRASH methode uitwerken. Zorg dat je dit uitwerkt en meeschrijft tijdens de uitleg.

Opdracht 6: We gaan de ABCDE-Protocol uitwerken. Schrijf mee tijdens de uitleg.

 

Deel 7: Deskundig handelen

Deel 7, Deskundig handelen

 

Maak de onderstaande vragen (deze staan ook in het wordbestand). Dit om deel 1 van EHBO te herhalen en we voegen er een nieuw onderdeel aan toe; het ABCDE protocol.

Opdracht 1: Wat is belangrijk bij het toepassen van EHBO?

Opdracht 2: Hoe zou jij een gewonde wilde kat hanteren of fixeren?

Opdracht 3: Hoe gebruik je een dwangkooi en een vangstok?

Opdracht 4: Waar let je op bij het fixeren van een gewonde hond die veel pijn heeft aan zijn achterpoten.

Opdracht 3:

a. Waar gebruiken we SPAR en CRASH voor?

b. waar staat SPAR en CRASH ook alweer voor?

Opdracht 4: We hebben de ABCDE methode al eens benoemd, deze gaat uiteindelijk de CRASH vervangen. Het is dus belangrijk dat je deze methode goed kent. Lees in het digitale boekje de tekst die erbij staat goed door.

Maak vervolgens een tabel waar je de volgende onderdelen in verwerkt:

  • Waar staan de letters van ABCDE voor.
  • Hoe check je deze onderdelen/waar let je op (hiervoor kun je de tips die je bij SPAR en CRASH hebt gezet ook gebruiken, ik vind het digitale boekje wat beknopt).
  • Waardoor kunnen er afwijkingen/problemen ontstaan bij elk onderdeel.
  • Wat moet/kun je doen als EHBO'er wanneer deze afwijkingen/problemen ontstaan.

Werk dit goed uit, gebruik het digitale boekje en de aantekeningen van SPAR en CRASH, deze tabel is een leermiddel voor de toets.

Deel 8: Deskundig handelen

Deel 8: Dekundig handelen wonden en wondverzorging

We hebben naar de verschillende spoedonderzoek methodes gekeken en we hebben de ABCDE methode goed doorgenomen, maar tijdens die onderzoeken kun je natuurlijk van alles ontdekken..bijvoorbeeld verschillende soorten wonden. Hier gaan we nu naar kijken. Pak hoofdstuk 3 van het digitale boekje erbij, je mag ook gebruik maken van het internet.

Opdracht 1: Noem de 4 soorten bloedingen die er zijn en benoem wat de kenmerken zijn van deze bloedingen en wat je moet doen bij deze bloedingen (dit zijn 3 vragen in een). Werk het duidelijk uit, bijvoorbeeld in een tabel.

Opdracht 2: Eerste hulp bij wonden..Lees het hoofdstukje dat hier over gaat (3.5). En maak eens een stappenplan voor het verlenen van eerste hulp van wonden, wat moet je stap voor stap doen in een algemene situatie?

Opdracht 3: De behandeling van wonden is een belangrijk onderdeel en ook iets waar je mee in aanraking kan komen tijdens je werk of stages. Nu zijn er open en gesloten wonden.

a. Gesloten wonden zijn lastig voor ons als dierverzorger/EHBO'er. Wat maakt deze wonden zo lastig?

b. Hoe zou ik deze wonden kunnen ontdekken, zijn er signalen waar je naar kunt kijken?

Opdracht 4: Je hebt verschillende soorten open wonden, maak weer een duidelijk overzicht van deze verschillende soorten open wonden en beschrijf wat je met deze wonden aan moet en welke middelen je moet gebruiken.

Opdracht 5: Brandwonden....

a. Noem minimaal 10 situaties waar brandwonden kunnen ontstaan.

b. Benoem de 3 gradaties van brandwonden en de kenmerken die hier bij horen.

c. Buiten de wonden op de huid kunnen er bij brandwonden nog meer problemen ontstaan, wat zijn de overige grootste gevaren?

Opdracht 6: Je krijgt wat plaatjes van de docent van verschillende wonden. Ga in groepjes bedenken wat voor een soort wond het is en wat je zou gaan doen.

Opdracht 7: Probeer de digitale toets over wonden en bloedingen te maken die bij 3.7 staat, hoe ging dit?

Deel 9: Deskundig handelen

Deel 9: Deskundig handelen Spoedgevallen

We hebben naar de spoedonderzoeken gekeken, en afgelopen les zijn jullie bezig geweest met bloedingen en wonden.

Nu gaan we verder met verschillende spoedsituaties. Welke zijn er en wat moeten we doen in deze situaties?

Opdracht 1: We gaan de verschillende spoedsituaties langs, we gaan kijken hoe we ze herkennen en wat we als EHBO’er kunnen/moeten doen.

Je kunt hiervoor het boekje goed gebruiken (hoofdstuk 4), maar maak ook gebruik van het internet om goed de symptomen en plaatjes te zoeken.

Spoedgevallen

Hoe herken ik dit? Zoek eventueel een plaatje ter verduidelijking

Wat moet ik doen?

Botbreuken: open botbreuk

 

 

 

 

 

 

Botbreuken: gesloten botbreuk

 

 

 

 

 

 

Spoedgevallen bewegingsstelsel: Ontwrichting (luxatie)

 

 

 

 

 

 

Spoedgevallen bewegingsstelsel: verstuikingen (distorsie)

 

 

 

 

 

 

Spoedgevallen bewegingsstelsel: kneuzing

 

 

 

 

 

 

Spoedgevallen aan zenuwstelsel: Epilepsie

 

 

 

 

 

 

 

Spoedgevallen aan het maag-darmkanaal: maagtorsie

 

 

 

 

 

 

 

Spoedgevallen aan het maag-darmkanaal: Vreemd voorwerp

 

 

 

 

 

 

 

Spoedgevallen aan het oog: Beschadigingen van het hoornvlies

 

 

 

 

 

 

 

Spoedgevallen aan het oog: Oogbolluxatie

 

 

 

 

 

 

 

Spoedgevallen aan het oog: Groene staar (glaucoom)

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 2: Maak het oefentoetsje eens die bij hoofdstuk 4 spoedgevallen staat in het digitale boekje, hoe ging dat?

Deel 10: Deskundig handelen

Deel 10: Deskundig handelen vergiftigingen

We hebben naar de spoedonderzoeken gekeken, en afgelopen les zijn jullie bezig geweest met bloedingen en wonden. Afgelopen les hebben we naar verschillende spoedsituaties gekeken. Een belangrijke spoedsituatie is vergiftiging. Hoe ontstaan vergiftigingen, hoe herken ik ze en wat moet ik doen?

We starten met de kahoot van vorig schooljaar, wat weten we nog over vergiftigingen……

Opdracht 1: Hoe herken ik vergiftigingen, noem eens een aantal symptomen. Maak onderscheid in de verschillende manieren waarop je giftige stoffen in kunt nemen (via de bek, via de huid of slijmvliezen en via de longen).

Opdracht 2: Je hebt net de eerste symptomen al beschreven maar welke gevolgen kunnen vergiftigingen op de lange termijn hebben?

Opdracht 3: Ook overdoseringen komen regelmatig voor. Bedenk eens enkele situaties waarin overdoseringen kunnen ontstaan?

Opdracht 4: In deze periode van het jaar zien we veel vergiftigingen met chocolade. Probeer nog eens 4 andere vergiftigingen te vinden die typisch zijn voor de winter/kerstperiode.

Opdracht 5: Maak een duidelijk overzicht, dit mag in een tabel zijn of een duidelijke opsomming, over wat je in de verschillende situaties moet doen: Bij vergiftiging via de bek, via de huid, via de slijmvliezen en via de longen.

Deel 11: Deskundig handelen

Deel 11: Deskundig handelen verbandleer

We hebben naar de spoedonderzoeken gekeken, en afgelopen les zijn jullie bezig geweest met bloedingen en wonden. Afgelopen les hebben we naar verschillende spoedsituaties gekeken waaronder vergiftigingen. Ook zijn we al een beetje bezig geweest met verbandleer. We gaan nu op een rij zetten wat er belangrijk is bij het aanleggen van een verband.

Opdracht 1: Wat leg je altijd op de wond voordat je een verband aan gaat leggen en waarom doe je dat?

Opdracht 2: Waarom moet je altijd vanaf het lichaamsuiteinde richting het hart werken?

Opdracht 3: Wat is er nog meer belangrijk bij het aanleggen van een verband, noem eens 4 belangrijke punten.

Opdracht 4: Welke opties heb je om ervoor te zorgen dat dieren niet aan hun wonden/verband gaan zitten?

Opdracht 5: Wat doe je met brandwonden, moet je die juist wel of niet verbinden? En hoe en hoe lang moet je koelen?

Deel 12: Deskundig handelen

Deel 12: Deskundig handelen…casussen

 

Casus 1: Je loopt stage bij een hondenfokker en je treft daar een zeer verzwakte pup aan met heftige diarree wat bloed bevat.
 

  • Wat is het aller eerste wat je gaat doen?
  • Wat zijn 4 logische vervolgstappen?

 

Casus 2: je werkt bij een hondenpension en twee honden hebben ruzie gehad. Je collega komt binnen met een Jack Russel waar een stuk van het oor is afgebeten.

 

  • Wat denk je bij een spoedonderzoek (SPAR/ABCDE) te gaan zien?
  • Wat is het aller eerste wat je gaat doen?
  • Wat zijn 4 logische vervolgstappen?

 

Casus 3: Je treft een aangereden kat op straat aan, je ziet dat er felrood bloed uit zijn gebroken poot loopt.

 

  • Wat denk je bij een spoedonderzoek (SPAR/ABCDE) te gaan zien?
  • Wat is het aller eerste wat je gaat doen?
  • Wat zijn 4 logische vervolgstappen?

 

Casus 4: De hond van de buren, een Toy poedel, heeft een reep pure chocolade opgegeten.

 

  • Hoe gevaarlijk is dit?
  • Wat denk je bij een spoedonderzoek (SPAR/ABCDE) te gaan zien?
  • Wat is het aller eerste wat je gaat doen?
  • Moet je naar de praktijk met dit dier?

 

Casus 5: Jullie kat heeft een emmer verf over zich heen gekregen.

 

  • Hoe gevaarlijk is dit?
  • Wat is het aller eerste wat je gaat doen?
  • Wat zijn 4 logische vervolgstappen?
  • Moet je naar de praktijk met dit dier?
     

Casus 6: Je hebt een hond uit het water kunnen redden die volledig uitgeput was en een tijdje onder water is geweest. Het dier ademt niet meer en je voelt ook geen pols.

  • Wat denk je bij een spoedonderzoek (SPAR/ABCDE) te gaan zien?
  • Wat is het aller eerste wat je gaat doen?
  • Wat zijn 4 logische vervolgstappen?
  • Na hoeveel tijd zou je resultaat moeten zien van jouw handelen? Hoe lang moet je doorgaan?

 

 

 

Chocoladevergiftiging

Chocolade vergiftiging

Probeer in de onderstaande situaties eens uit te zoeken hoe gevaarlijk het is. Op het internet zijn veel rekentools te vinden.

1. Hond van 8kg heeft een reep melkchocolade op van 100 gram.

2. Hond van 3kg heeft een reep melkchocolade op van 100 gram.

3. Hond van 15kg heeft een reep extra pure chocolade op van 120 gram.

4. Hond van 5kg heeft een reep extra pure chocolade op van 120 gram.

5. Hond van 30kg heeft een reep extra pure chocolade op van 120 gram.

6. Hond van 30 kg heeft 2 repen extra pure chocolade op a 120gram per reep.

7. Hond van 6 kg heeft een reep pure chocolade op van 120 gram.

8. Hond van 4kg heeft een reep pure chocolade op van 120 gram.

Bronnen

Kenniskiem: Anatomie

Kenniskiem: Diergezondheidszorg

Kenniskiem: Dierwelzijn en gedrag

Kenniskiem: EHBO