The Past Simple

The Past Simple

Welkom

Welkom leerlingen uit M1A!

Op deze website krijgen jullie uitleg over de Past simple. Jullie gaan een kennisclip kijken waarin jullie uitleg krijgen. Bij de kennisclip horen een paar kijkvragen. Daarna maken jullie een oefentoets. De oefentoets bepaalt of jij extra ondersteunende oefeningen moet maken of verrijkende oefeningen. Als laatste maken jullie de eindtoets.

Leerdoelen

De leerdoelen die bij deze website horen zijn:

  • De leerling kan na het bekijken van de kennisclip de regel van de Past Simple reproduceren.
  • De leerling kan de Past simple gebruiken om zinnen te vormen.
  • De leerling kan de onregelmatige werkwoorden opsommen.
  • De leerling kan ontkennende zinnen vormen in de Past Simple.

Druk nu op volgende en bekijk de kennisclip.

 

Kennisclip + Kijkvragen

Bekijk deze kennisclip en beantwoord de kijkvragen als je klaar bent.

 

Uitleg Past Simple

Wanneer gebruiken we de Past Simple?

We gebruiken de Past Simple om te vertellen dat er iets is gebeurd in het verleden en ook daadwerkelijk is afgelopen. Vaak wordt er een tijdstip aangegeven, zoals: yesterday, last week, this morning etc.

Als het werkwoord regelmatig is, eindigt het werkwoord in de past simple op (e)d. Onregelmatige werkwoorden moet je uit je hoofd leren.

Vorm : persoon + infinitief + (e)d

Bijvoorbeeld: werkwoord: to laugh

I laughed

You laughed

He/she/it laughed

We laughed

They laughed

Voorbeeld: onregelmatige werkwoord: to sleep

I slept

You slept

He/she/it slept

We slept

They slept

Zoals je kunt zien krijgt het werkwoord sleep geen -ed, maar verdwijnt er een e en komt er een t bij. De lijst met onregelmatige werkwoorden staat onderaan. Leer deze goed uit je hoofd.

Ontkenning

De Past simple gebruiken in een ontkenning doe je zo:

Persoon + did not (didn't) + infinitief (zonder to) + rest van de zin. In een ontkenning zet je het werwoord niet in de past simple, maar in de normale vorm. Dus in het infinitief.

Bijvoorbeeld:

I did not read the book.

We did not go to school.

Dit is fout: they did not slept last nigt. Het moet zijn: they did not sleep last night.

 

Let op! het werkwoord to be in het verleden tijd > was/were in een ontkenning krijgt geen did. Het enige wat je toevoegt is not.

Bijvoorbeeld:

  • He was not nice.
  • They were not afraid

Onregelmatige werkwoorden

Hier is een lijst met de meest voorkomende onregelmatige werkwoorden. Als we praten over de Past Simple kijk je altijd naar de tweede kolom van de lijst. Voor de toets moet je ze allemaal uit je hoofd kennen.

Base Form

Past Simple

Past Participle

awake

awoke

awoken

be

was, were

been

beat

beat

beaten

become

became

become

begin

began

begun

bend

bent

bent

bet

bet

bet

bid

bid

bid

bite

bit

bitten

blow

blew

blown

break

broke

broken

bring

brought

brought

broadcast

broadcast

broadcast

build

built

built

burn

burned/burnt

burned/burnt

buy

bought

bought

catch

caught

caught

choose

chose

chosen

come

came

come

cost

cost

cost

cut

cut

cut

dig

dug

dug

do

did

done

draw

drew

drawn

dream

dreamed/dreamt

dreamed/dreamt

drive

drove

driven

drink

drank

drunk

eat

ate

eaten

fall

fell

fallen

feel

felt

felt

fight

fought

fought

find

found

found

fly

flew

flown

forget

forgot

forgotten

forgive

forgave

forgiven

freeze

froze

frozen

get

got

gotten

give

gave

given

go

went

gone

grow

grew

grown

hang

hung

hung

have

had

had

hear

heard

heard

hide

hid

hidden

hit

hit

hit

hold

held

held

hurt

hurt

hurt

keep

kept

kept

know

knew

known

lay

laid

laid

lead

led

led

learn

learned/learnt

learned/learnt

leave

left

left

lend

lent

lent

let

let

let

lie

lay

lain

lose

lost

lost

make

made

made

mean

meant

meant

meet

met

met

pay

paid

paid

put

put

put

read

read

read

ride

rode

ridden

ring

rang

rung

rise

rose

risen

run

ran

run

say

said

said

see

saw

seen

sell

sold

sold

send

sent

sent

show

showed

showed/shown

shut

shut

shut

sing

sang

sung

sit

sat

sat

sleep

slept

slept

speak

spoke

spoken

spend

spent

spent

stand

stood

stood

swim

swam

swum

take

took

taken

teach

taught

taught

tear

tore

torn

tell

told

told

think

thought

thought

throw

threw

thrown

understand

understood

understood

wake

woke

woken

wear

wore

worn

win

won

won

write

wrote

written

 

Ga nu naar het kopje: Test jezelf en maak de oefentoets. Succes!

Test jezelf

Verrijkende Theorie + opdrachten

Welkom bij de verrijkende theorie + opdracht. Je bent hier, omdat je de stof goed beheerst. Daarom krijg jij extra stof. Je krijgt hier uitleg over hoe je een vraag moet maken in de Past Simple.

Een vraag maken doe je zo: Did + persoon + heel werkwoord + rest van de zin.             

Bijvoorbeeld:

  1. Did he call you yesterday?
  2. Did you eat something this morning?

Maak nu de vragen hieronder. Als je klaar bent, maak dan de eindtoets. Succes!

Ondersteunende Theorie + opdrachten

Welkom bij de ondersteunende theorie + opdracht. Je bent hier omdat je de theorie niet zo goed beheerst. Het kan ook zijn dat je de uitleg wel begrijpt, maar dat je de onregelmatige werkwoorden nog niet kent. Ik adviseer je dan om die goed uit je hoofd te leren. Hier krijg je extra uitleg over de Past Simple en hierna zul je het wel goed beheersen.

In de kennisclip wordt er gezegd dat de Past Simple wordt gebruikt om te vertellen dat er iets gebeurd is in het verleden en het is ook afgelopen. Daarnaast werd er gezegd dat er vaak een tijdstip wordt aangegeven zolas: last year, last week, yesterday, this morning, this evening.

Hoe maak je een Past Simple:

Dit is heel eenvoudig. Je pakt heel het werkwoord bijvoorbeeld: to walk en het enige wat je hoeft te doen is to weg laten en +ed er bij te plakken, dus dan krijg je walk+ed = walked. Voor de onregelmatige werkwoorden geldt dit niet. Deze moet je uit je hoofd leren.

De ontkenning:

De ontkenning is wel iets lastiger. De onkenning vorm je door did + not toe te voegen. En het werkwoord moet niet in het verledentijd, maar in het infinitief. Dus zo, did not walk. Veel gaan de fout in door eerst not te schrijven en dan did walk, maar dit is absoluut niet correct. Ook maken veel van jullie de fout: did not walked. Maar onthoud dat je nooit twee keer verledentijd kan gebruiken, want did is al in e=het verleden dus dan kan het werkwoord die volgt nooit in het verledentijd staan.

Maak nu de vragen hieronder. Als je klaar bent, maak dan de eindtoets. Succes!

 

 

Eind toets

Succes met de toets!