Present Simple vs Present Continuous

LEARN ENGLISH

Grammar

Grammar

Startpagina

Welkom

Welkom op de site van YOU CAN LEARN ENGLISH. Deze site is speciaal voor leerlingen uit klas 2 kader die willen oefenen met Engelse grammatica onderdelen. Deze site gaat zich meer verdiepen in het verschil tussen de Present Simple en de Present Continuous. Het is een goeie manier om het verschil tussen deze tijden te leren, toe te passen en mee te oefenen.

 

HAVE FUN!!

Kort introductie filmpje over de Present Simple en Present Continuous

Inhoud

  • Hoe gebruik je de present simple
  • Hoe gebruik je de present continuous
  • Wat is het verschil tussen deze tijden
  • Oefeningen
  • Toetsen

 

Hoe gebruik je de Present Simple

Uitleg Present Simple

De Present Simple gebruik je als:

- iets regelmatig voorkomt

- altijd gebeurt

- een feit is

- nooit gebeurt

Signaalwoorden zijn:

- every week, day, month, year, Monday, etc

- never

- always

 

Wanneer gebruik je de Present Simple?

 

Je ziet hieronder op de plaatjes wat Tim dagelijks doet. Kijk naar de plaatjes en lees de zinnen die er bij staan.

Tim wakes up at 7 o’clock He washes his face at a quarter past seven. He gets dressed at half past seven.
           
He has breakfast at a quarter to eight. He cycles to school at eight o’clock. School starts at a quarter past eight.
           
At half past twelve he has lunch. He cycles back home at half past three. At half past four he does his homework.
           
Tim has dinner at six o’clock. At half past eight he watches TV. He goes to sleep at half past nine.

Aan de dagindeling van Tim kun je zien dat er dingen zijn die hij (op schooldagen) altijd doet. Je noemt dat een gewoonte. De zinnen staan hiervoor in de tegenwoordige tijd.

Een belangrijk punt om te onthouden is dat er bij he/she/it een -s achter het werkwoord wordt geplaatst. In het dagschema van Tim kun je dat zien aan ‘ he wakes up’, ‘he gets dressed’ en ‘he cycles‘. Dit geldt ook voor woorden die door he/she/it vervangen kunnen worden. Dit kun je zien bij ‘School (=it) starts‘.

In de dagindeling van Tim komen echter ook een paar werkwoorden voor, waar niet alleen een -s wordt toegevoegd:

Bij ‘he washes‘  en ‘he watches’ kun je zien dat er een -e is bijgeplaatst. Het werkwoord is ‘wash’  en ‘watch’. Omdat dat werkwoord eindigt op een s-klank, wordt er in plaats van alleen een -s, een extra -e toegevoegd. Die -e spreek je dan vaak uit als de i in ‘zit’.
Een tweede verschil kun je zien bij ‘he goes’ en ‘he does’. Ook hierbij is een -e toegevoegd. Dit komt omdat deze werkwoorden eindigen op een -o.
Het derde verschil zie je bij ‘he has’. Ook bij she/it krijg je ‘has’.
Dan is er nog een verschil dat in het voorbeeld van Tim niet voorkomt: bij woorden die eindigen op een -y, verandert dit bij he/she/it in -ies:He worries a lot about passing his exams.

 

Let op: ook dingen die iemand nooit doet, is een gewoonte: Tim never gets up at 6 o’clock.

Situaties waarin de tegenwoordige tijd voorkomt, zijn bijvoorbeeld:

Als je iets wilt vertellen over je rooster op school:à We always start school at 8:15.
Als je iets wilt vertellen over aankomst- en vertrektijden van een trein, bus, vliegtuig of tram of de plaats hiervan:à The train to Dover leaves from platform 4.
Als je iets wilt vertellen over dingen die je wekelijks, maandelijks, enzovoort doet:à I always play football on Saturdays.à I never go out on Fridays.

In het kort:

Wanneer?

De tegenwoordige tijd (present simple) wordt gebruikt wanneer je wilt zeggen dat

  iets een feit is of
  een gewoonte is of
  iets dat regelmatig gebeurt. In de zin komen dan vaak woorden zoals sometimes, often, always, usually, never voor.

Hoe?

He/she/it krijgen een extra -s achter het werkwoord.

Maar:

  einidigt het werkwoord op een s-klank, dan wordt -es toegevoegd.
  go wordt goes en do wordt does
  eindigt een woord op -y, dan wordt dit vervangen door -ies.

Waar moet ik nog meer op letten?

  de vormen van het werkwoord ‘be’. Kijk daarvoor bij de uitleg van dat werkwoord.
  het werkwoord ‘have’ verandert bij he/she/it in ‘has’.

Samenvatting Present Simple

De Present Simple maak je door:

hele werkwoord te gebruiken

 

Bijvoorbeeld:

I walk my dog every morning.

 

LET OP!

BEHALVE BIJ:

She

He

It

Oftewel de:

SHITREGEL

S (=she)

H (=he)

It (=it)

 

HELE WERKWOORD + -S

Bijvoorbeeld:

He walks his dog every Morning.

 

Hoe gebruik je de Present Continuous

De Present Continous gebruik je als:

- iets NU gebeurt

Signaalwoorden zijn:

- now

- at this moment

- right now

- look......

Zo maak je de Present Continuous

Kijk wat deze mensen aan het doen zijn:

They are dancing. He is cycling. He is cooking.
     

 

He is driving his car. She is drinking.

She is shopping.

 

Deze mensen zijn op dit moment allemaal iets aan het doen. Als je wilt praten over iets dat nu aan de gang is, gebruik je daarvoor de present continuous (het zit al in het woord ‘countinuous’, dat vertaald kan worden met het Nederlandse woord ‘continu’, dat ‘onafgebroken’ betekent). Het wordt ook wel de -ing-vorm of doe-vorm genoemd.

Hoe maak je de present continuous?

am/is/are + werkwoord+ing

- I am working.
- She is singing.
- We are dancing.

Je kunt in deze zinnen ook de verkorte vorm gebruiken:

- I’m working.
- She’s singing.
- We’re dancing.

In het kort

De present continuous (-ing-vorm) wordt gebruikt als iets nu aan de gang is.

Je maakt de present continuous met am/is/are + werkwoord+ing

 

 

 

 

Am/Is/Are +

Werkwoord +

-ING

 

 

 

Bijvoorbeeld:

-

I am working.

-

She is singing.

-

We are dancing.

Je kunt in deze zinnen ook de verkorte vorm gebruiken:

-

I’m working.

-

She’s singing.

-

We’re dancing.

De powerpoint presentatie hieronder laat duidelijk zien wanneer en hoe je de Present Continuous gebruikt. Open het bestand en klik op de dia's om de uitleg nogmaals te bekijken.

Tip:

bewaar dit bestand op je computer dan heb je de uitleg altijd bij de hand!

Wat is het verschil tussen de Present Simple en Present Continuous

Samenvatting Present Simple vs Present Continuous

Oefening

Oefening 1 Present Continuous

Je gaat een filmpje zien van Mr. Bean. De vraag is wat mr. Bean doet. Kun jij vertellen wat hij NU aan het doen is? Na het fimpje krijg je een quiz die je moet invullen. Vink het juiste antwoord aan. Let op dat je de juiste vorm van de Present Continuous aanvinkt.

What is Mr. Bean doing?

Toets: Oefening Present Continuous

Start

Oefening 2 Present Simple

Mr. Bean doet dagelijks dezelfde dingen. In het Engels heb je signaalwoorden hiervoor zoals: usually, always, every day/week/month/etc., sometimes en never/ever. Kun jij de signaalwoorden horen in het filmpje? Probeer maar en zeg de zinnen hardop na. Na het bekijken van het filmpje kun je een oefening maken.

 

GOOD LUCK!

Mr. Bean's daily routines

Oefening: Oefening 2 Present Simple

Start

Oefening 3 Present Simple vs Present Continuous

Quiz Present Simple vs Present Continuous
Test je kennis van de tijden. Succes!

Present Simple vs Present Simple

Toetsing

Toets kader jaar 2 Present Simple vs Present Continuous
Maak de toets via de link.

Heb je na het maken van deze toets een score van minder dan de helft goed dan klik je op de volgende link om een andere toets te maken. 

Toets kader jaar 2 score minder dan 50%
Maak de toets en check je score.

Heb je na het maken van de toets een score van 80% of hoger maak de volgende toets via deze link. 

Toets kader jaar 2 score meer dan 80%
Maak de volgende toets als je meer dan 80% juiste score had in de eerste toets.

Test: Eindtoets Present Simple vs Present Continuous

Start