TIJDPAD
Het is een individuele opdracht.
TIJD:
- 1 uur voorbereiden: uitleg opdracht + analyse,
- huiswerk: verzamelen nieuwsfeiten als onderwerp voor je spotprent
- 1 blokuur voor het uitvoeren is genoeg. Wel handig dat de leerlingen dan de 2 items uit de actualiteit al gevonden hebben, zodat ook echt een hele les kunnen tekenen.
- Laat het filmpje uit de inleiding zien
- Neem de opdracht door.
Neem zelf een aantal recente spotprenten mee, of geef een paar leerlingen de opdracht om dat te doen.
- Laat iedere leerling een prent analyseren volgens de spotprent analyse (subsectie bij opdracht).
- Bespreek er een of meerdere klassikaal
Benadruk dat ze de geanalyseerde items, zelf toe kunnen passen op hun eigen tekening.
BEOORDELING: Je zou voor ieder onderdeel 2.5 punt kunnen geven.
|
2.5
|
2
|
1.5
|
1
|
0.5
|
0
|
Inhoud/
voorstelling
|
Twee items verwerkt
bronvermelding
|
|
|
|
|
Geen item te herkennen, geen bronvermelding
|
Boodschap
Komt over
|
Meteen duidelijk,
Zonder uitleg
|
|
|
|
|
Niet te begrijpen, geen idee waar het over gaat
|
vormgeving
|
Beeldende kwaliteiten: kleur heeft een functie
Bewust gekozen voor compositie en vorm
|
|
|
|
|
Doet maar wat, kan keuzes helemaal niet verantwoorden
|
originaliteit
|
Grappig en leuk bedacht
|
|
|
|
|
Totaal niet grappig
Heel erg voor de hand liggend
|
extra materiaal
https://www.nieuwsindeklas.nl/lesmateriaal/lespakket/cartoons-in-het-nieuws
Het lespakket is gemaakt in samenwerking met het Persmuseum en behandelt een aantal aspecten van cartoons: de spotprent als commentaar op het nieuws, de herkenbaarheid van prominente personen, het stijlgebruik van cartoonisten en het analyseren van cartoons.
Docenten kunnen het lespakket gebruiken om hun leerlingen voor te bereiden op de Junior Inktspotprijs, een wedstrijd die jaarlijks door het Persmuseum wordt georganiseerd. Zij kiezen met behulp van een voorbereidend lespakket de beste politieke cartoon van het afgelopen jaar.
Doelen:
- creativiteit ontwikkelen: Je kunt twee zaken die niks met elkaar te maken hebben met elkaar in verband brengen.
- je bent in staat om een verhaaltje/idee te vertalen in beeld.
Introductie
Hoe pak je het aan om een goede spotprent te maken?
Wat voor ingredienten heb je nodig?
Bekijk onderstaand filmpje:
Zoals je in het filmpje gezien hebt, worden er in een spotprent meerdere gebeurtenissen gecombineerd.
Dat ga jij dus ook doen.
AAN DE SLAG! (de opdracht)
MAAK JE EIGEN ACTUELE SPOTPRENT.
- Neem een actuele gebeurtenis, iets wat de afgelopen week in het nieuws was.
- Neem nog een gegeven, mag ook iets zijn wat langer speelt, kan ook weer recent nieuws zijn.
- Leg verbanden tussen deze twee gebeurtenissen die niet heel logisch zijn, en daarom juist humoristisch.
Maak van die combi die je bedacht hebt een spotprent.
- Je gebruikt een A4, die vouw je dubbel. Op de ene helft schrijf je de twee gebeurtenissen die je gecombineerd hebt, met bronvermelding en datum
- Op de andere helft teken je de spotprent. In welke stijl je dat doet, mag je helemaal zelf weten. Je kunt het realisticht tekenen of juist heel erg stileren, je maakt het in zwart/wit, eventueel met een ondersteunde kleur
- Doe het met zorg en aandacht
HOE PAK JE HET AAN:
-
INHOUD: Welke gebeurtenissen wil je met elkaar combineren en wat is 'het verhaal' dat je uit wil beelden. (de boodschap)
-
VOORSTELLING: Zoek afbeeldingen van de personen die je wilt tekenen en schrijf daar de dingen bij die typerend zijn en welke onderdelen je wilt gaan “vervormen”. Bestudeer verschillende spotprenten en let op de manier waarop de personages getypeerd worden (let op emoties). Bedenk nu voor je eigen tekening welke elementen, attributen, omgevingselementen ed je nodig hebt en zoek voorbeelden.
-
KLEUR: Bedenk, als je kleur wilt gebruiken, welke, waar en hoe (let op de gevoelswaarde/symbolische betekenis van die kleur).
-
KADER: Wat doe je met je kader (gesloten, open of?)
-
STANDPUNT: wat doe je met je standpunt (van boven, van onder).
-
TEKST: Wil je tekst gebruiken; zorg dat deze kort maar krachtig is.
Spotprentanalyse:
DOCENT: laat een echt actuele prent zien!
Analyseer eens een spotprent aan de hand van de onderstaande vragen:
Personen
-
Welke figuren/personages zie je? Beschrijf hun uiterlijk. Stap niet te makkelijk over dit punt heen. Personages op een cartoon zijn niet altijd wie ze lijken. Beschrijf ze dus eerst!
-
Wie stellen deze figuren/personages voor? Een figuur kan een persoon zijn die daadwerkelijk heeft bestaan (zoals Hitler, Stalin of Kennedy), maar kan ook een symbool zijn dat betrekking heeft op een land of bepaalde groep mensen (zoals een leeuw (Nederland), een beer (Rusland) of de Amerikaanse Uncle Sam). Let bij deze stap ook op tekst of symbolen op hun lichamen!
-
Zijn ze positief of negatief afgebeeld? Complimenteus, overdreven of kritisch? Een cartoonist legt altijd kritiek, ironie of humor in zijn tekening. Vaak wordt minstens één van de hoofdfiguren belachelijk gemaakt. Wanneer één personage negatief is afgebeeld, de ander positief, dan zal de tekenaar partij voor één van beiden hebben gekozen. Zijn alle personages negatief afgebeeld, dan vindt de cartoonist waarschijnlijk het afgebeelde thema als geheel bespottelijk. Er wordt altijd wel iets bespot!
-
Wat doen de hoofdfiguren? Wie of wat is het slachtoffer? De op een cartoon afgebeelde figuren doen altijd wel iets (zelfs als ze niets doen, is dat opvallend genoeg) en vaak doen ze elkaar of iets wat aan. Kijk bij dit punt ook of de personages iets (tegen elkaar?) zeggen!
Objecten
-
Welke objecten zie je verder op de cartoon? Benoem ze allemaal.
-
Wat stellen deze objecten voor? Let op symbolen op de afgebeelde objecten en let op de symbolische betekenis van bepaalde objecten (zoals donkere lucht = dreiging, treurwilg = treurnis, Christuskruis = dood, schedel = dood). Maak bij dit punt onderscheid tussen objecten die ter opvulling zijn, en objecten die iets duidelijk proberen te maken.
-
Zijn ze positief of negatief afgebeeld? Complimenteus, overdreven of kritisch? Voor uitleg zie ‘Personen 3’.
-
Heeft de cartoon een onderschrift of een titel? Een onderschrift of titel zegt veel over een cartoon. De tekst kan samenvattend zijn of de bedoeling hebben een (grappige) boodschap duidelijk te maken. Het is belangrijk hier goed bij stil te staan.
Thema
-
Op welke historische gebeurtenis heeft de cartoon betrekking? Op basis van de vorige stappen moet je nu kunnen zien naar welke historische gebeurtenis de cartoon verwijst. Vraag jezelf af welke historische situatie plaats heeft gehad waarbij de door jouw geïdentificeerde personen en objecten een rol speelden. Bedenk daarbij dat een cartoon niets anders is dan een (kritisch/humorvol/ironisch) stripverhaal van een historische gebeurtenis.
-
Welke boodschap heeft de tekenaar over dit thema? Vraag je af wat de mening van de tekenaar over het door hem afgebeelde thema is. Kijk daarbij wie of wat op de cartoon belachelijk wordt gemaakt (daar zal de tekenaar het wel niet mee eens zijn). Zie ‘Personen 3’ en ‘Objecten 3 en 4’. Let bij deze stap ook op extra informatie. Staat de naam van de tekenaar aangegeven? Zijn nationaliteit? Het jaar wanneer de cartoon is gemaakt (is de cartoon getekend ten tijde van de gebeurtenis of veel later?)? Waarin is de cartoon gepubliceerd? Wat weet je van dat blad?
Vergelijking
1. Klopt de cartoon met wat jij over dit thema weet? Je weet welke historische gebeurtenis het onderwerp van de cartoon is. Vergelijk nu of dat wat afgebeeld is, overeenkomt met dat wat jij er van weet. Geeft de tekenaar hetzelfde beeld, of wijkt zijn versie van het verhaal af?
CONTROLE (voldoe je aan de eisen?)
INHOUD/VOORSTELLING: In jouw tekening zijn twee items met elkaar gecombineerd.
- een item uit de actualiteit
- een tweede item uit de actualiteit of een ander algemeen gegeven
De twee items die verwerkt zijn in jouw tekening heb je (bijvoorbeeld op de achterkant) genoteerd, met datum en bron
BOODSCHAP: komt de boodschap over
VORMGEVING: Heeft jouw tekening beeldende kwaliteiten, compositie, kleurgebruik, vorm,
ORIGINALITIET: is het inderdaad een humoristische tekening geworden met een boodschap, creativiteit