9: Uit de schatkist

9: Uit de schatkist

Vooraf

Bekijk de volgende vier krantenkoppen.

Wat denk jij?
Iedere krantenkop heeft invloed op de uitgaven van de overheid.
Geef per krantenkop aan of de overheidsuitgaven afnemen of juist toenemen.
 

Stap 1: Uitgaven overheid

Uitgaven overheid
Ga naar de Kennisbank economie en bestudeer het volgende onderdeel:

KB: Uitgaven overheid

Zorg dat je kunt uitleggen wat het verschil is tussen overheidsbestedingen en overheidsuitgaven. Beantwoord vervolgens de  vragen onder aan de pagina.

Overdrachtsuitgaven en overheidsbestedingen
Hieronder zie je twee kolommen met overheidsuitgaven.

Huursubsidie Salaris van een leraar
Werkloosheidsuitkering Aanleg van een nieuwe spoorlijn
Kinderbijslag Bouw van een nieuw schoolgebouw
AOW-uitkering Aankoop van een gevechtsvliegtuig

 

  1. Wat is het verschil tussen de overheidsuitgaven in de eerste kolom en overheidsuitgaven in de tweede kolom?
  2. In welke kolom vind je alleen overheidsbestedingen?
  3. En hoe noem je uitgaven in de andere kolom?
  4. maak de toets

 

Toets:Uitgaven overheid

Stap 2: Uitgaven overheid OC&W

Uitgaven overheid

 

In het cirkeldiagram zie je de verwachte uitgaven voor 2010 van de overheid aan Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W).
Beantwoord de volgende vragen.

 

  1. Wat is de grootste uitgavenpost van het ministerie van OC&W?
  2. De totale uitgaven van het ministerie van OC&W zijn 34,1 miljard.
    Daarvan gaat 21% naar het voortgezet onderwijs.
    Hoeveel euro gaat er ongeveer naar het voortgezet onderwijs?
  3. Bedenk drie zaken in het Voortgezet onderwijs waar dit geld naartoe gaat.
  4. Een leerling in het voortgezet onderwijs kost ongeveer € 8000,- per jaar.
    Hoeveel leerlingen volgen er ongeveer voortgezet onderwijs?

 

Stap 3: Collectief of individueel?

Collectief of individueel?

1. Hieronder zie je een aantal producten die door de overheid worden voortgebracht.

paspoort politie museum
leger fietspad     vuilophaaldienst
straatverlichting     dijk parkeerplaats


Overheidsproducten kun je onderverdelen in collectieve overheidsproducten en individuele overheidsproducten.

  1. Welke van de genoemde overheidsproducten zijn collectieve overheidsproducten.
  2. Hoe betaal je voor het gebruik van deze collectieve overheidsproducten?
  3. Leg uit waarom een museum niet tot de collectieve overheidsproducten behoort.


2. Museumbezoek
Een bezoek aan een museum kost vaak meer dan jij ervoor betaalt. Een gemiddeld museumbezoek zou € 45,- moeten kosten. in plaats van de gemiddelde entréeprijs van € 12,-. Gelukkig betaal je dus niet de werkelijke kosten.
Het verschil komt uit de kas van de overheid.

  1. Hoeveel procent van de werkelijke kosten wordt door de museumbezoeker zelf betaald?
  2. Waarom, denk je, betaalt de overheid een groot deel van ieder museumbezoek?
  3. Vind je het een goede besteding van het belastinggeld? Leg je antwoord uit.

 

Stap 4: Regeren is keuzes maken

Regeren is keuzes maken
In het vak economie staat kiezen centraal. Economen bestuderen hoe gezinnen, bedrijven en de overheid omgaan met inkomsten en uitgaven.

  1. De overheid moet bij het uitgeven van geld keuzes maken.
    Leg uit waarom.
  2. Schrijf een uitgavenpost op waar jij meer geld aan uit zou willen geven.
    Leg ook uit waarom je daar meer geld aan uit wilt geven.
  3. Schrijf ook een uitgavenpost op waar je minder geld aan uit zou willen geven.
    Leg ook deze keuze uit.
  4. Schrijf zoveel mogelijk argumenten voor je keuzes op.

Extra: LvL

Op de website www.vimeo.com vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.

Video: Infrastructuur

Antwoorden

vooraf

Gemeente opent een nieuw zwembad = uitgaven dus neemt af

steeds minder mensen krijgen huursubsidie = besparing, dus neemt toe

aantal scholieren neemt iets af = besparing, dus neemt toe

Amsterdam wil extra tunnel onder Het Ij = uitgaven, dus neemt af

 

stap 1

1. linker kolom zijn uitkering, geld dat de regering zo overmaakt naar mensen zonder dat ze er iets voor terug krijgen.

rechter kolom zijn uitgaven waarmee ze iets of iemand betalen (ze krijgen er iets voor terug

2. Rechterkolom zijn overheidsoverdrachten

3. linkerkolom zijn overheidsbestedingen

 

stap 2

1. primair onderwijs

2. 34,1 miljard : 100 x 21 = 7,161 miljard

3. salaris docenten, tafels en stoelen, boeken, computer/labtops/ ipads

4. 7161.000.000 : 8000 = 895.125

 

stap 3

1a. de collectieve goederen zijn: leger, straatverlcihting, politie, dijk, fietspad

b. belasing (inkomstenbelasting, btw etc)

c. Je betaalt er alleen voor als je er gebruik van maakt. Het is duidelijk wie er hoe vaak gebruik van maakt.

 

2a. 12: 45 x 100 = 26,7%

b. Anders wordt een kaartje voor het museum te duur voor veel mensen. 

c. Eigen mening, leg uit met argumenten. Ik ben ervoor dat de overheid meebetaalt aan musea, omdat de entree anders te duur wordt. Uit onderzoek blijkt dat kunst en cultuur goed is voor de ontwikkeling en ontspanning van mensen.

 

stap 4

1. De overheid moet keuzes maken omdat ze niet genoeg geld (inkomsten) heeft om alles te kunnen betalen.

2 , 3 en 4 Leg je keuzes goed uit. Bijvoorbeeld ik wil dat de regering meer uitgeeft aan de zorg. Mijn oma woont in een verzorgingstehuis en er is te weinig personeel om goed voor haar te zorgen.

  • Het arrangement 9: Uit de schatkist is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Auteur Kunskapsskolan
    Laatst gewijzigd
    2018-07-23 11:49:20
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Bij het samenstellen van deze leerbron is gebruik gemaakt van een arrangement uit de Stercollecties van VO-Content. Het oorspronkelijke arrangement is eigendom van VO-Content en gedeeld onder de CC-BY SA licentie. https://maken.wikiwijs.nl/73817/Overheid__Inkomsten_en_uitgaven__vmbo_kgt34
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Uitgaven overheid

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.