Water

Water

Wat ga je doen?

Welkom bij het thema Water.

Wat ga je doen?

  • Je maakt een opdracht over de waterkringloop.
  • Je zoekt uit hoe we aan ons drinkwater komen.
  • Je leert wat wordt bedoeld met 'Nederland waterland'.
  • Je maakt de opdracht 'Ruimte voor de rivier'.
  • Je bekijkt de loop van de rivier de Rijn.
  • Xtra: Je bestudeert welke problemen er met water kunnen zijn.
  • Xtra: Je maakt een opdracht over de watersnoodramp van 1953.

Genoeg te doen. Aan de slag.

Veel plezier.

Startopdracht

Startopdracht
De titel zegt het al: dit thema gaat over water.

Tik het begrip 'water' in bij Google.
Kies voor 'Afbeeldingen'.
Zoek tien verschillende afbeeldingen over water.
Deze plak je in een Worddocument.
Schrijf bij iedere afbeelding één woord dat erbij past.

Laat het Worddocument zien aan een klasgenoot.
Bekijk ook de afbeeldingen van je klasgenoot.
Leg elkaar uit waarom je deze afbeeldingen hebt gekozen.
Bespreek samen ook de daarbij opgeschreven woorden.
Pas daarna je eigen document nog aan, als je wilt.

Wat ga je leren?

Aan het eind van dit thema kun je:

  • uitleggen hoe de waterkringloop werkt.

  • beschrijven welke fasen water doormaakt
    (als de temperatuur verandert).

  • uitleggen hoe schoon drinkwater tot stand komt.

  • uitleggen wat wordt bedoeld met 'Nederland waterland'.

  • deze begrippen herkennen:
    • rivierloop
    • rivierdelta
    • stroomgebied
    • waterscheiding

  • uitleggen welke problemen ontstaan bij:
    • te veel water
    • te weinig water
    • te vies water.

Planning

Planning

De module 'Water' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Opdracht: Waterkringloop 2 lesuren Eigen waterkringloop
Opdracht: Drinkwater 2 lesuren Drinkwaterkrant
Opdracht: Nederland waterland 2 lesuren Woordenwolk
Opdracht: Ruimte voor de rivier 2 lesuren Toets
Opdracht: Rijnreis 2 lesuren Poster
Xtra opdracht: Problemen met water 1 lesuur Vergelijking Nederland-Bangladesh
Xtra opdracht: Watersnoodramp 1953 3 lesuren Schoenendoos met voorwerpen
Totaal 15,5 lesuren

Werkplan

Het thema Water bestaat uit:

  • een inleiding
  • vijf opdrachten
  • twee extra opdrachten
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt wat gedaan hebt.
Om je daarbij te helpen is er een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan geef je aan welke onderdelen klaar zijn.

Download hier het Werkplan Thema Water

1 Waterkringloop

Vooraf

Water is altijd 'op reis'.
Soms is water zeewater.
Als water verdampt, komt het in de lucht.
Water kan neervallen als regendruppels.
Water stroomt ook door een rivier.

Leerdoelen
Aan het eind van de opdracht kun je:

  • drie fasen noemen waarin water kan voorkomen.
  • de waterkringlooop beschrijven.
  • aangeven wanneer water verdampt en condenseert.
Kies een eindproduct:
  1. Maak de toets over de waterkringloop.
  2. Zoek op internet naar afbeeldingen over de waterkringloop.
    Leg daarbij uit hoe de waterkringloop werkt.
Natuurlijk kun je ook beide eindproducten maken.

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen over de fase-overgangen en waterkringloop.
Stap 2 Alleen + samen Video bekijken en vragen beantwoorden over de waterkringloop.
Stap 3A Alleen Eindproduct A: Toets Waterkringloop maken.
Stap 3B Alleen Eindproduct B: Waterkringloop in beeld brengen.


Benodigdheden
Het materiaal dat je bij deze opdracht nodig hebt hangt af van je eindproduct.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Water komt in verschillende toestanden (fasen) voor.
Lees meer hierover in de Kennisbank.

Waterkringloop

In het schema zie je zes mogelijke fase-overgangen.
Onthoud goed: condensatie en verdamping.

Waterdamp is onzichtbaar. Hoe zie je dat er water in lucht zit?
Simpel: blaas je adem uit op een koude ruit. De ruit beslaat.
De waterdamp (gas) verandert dus in water (vloeibaar).
Als je even wacht is de ruit niet meer beslagen.
Het water op de ruit is verdampt.

Bedenk samen met een klasgenoot een voorbeeld van:

  • condensatie
  • verdamping.

Stap 2

De waterkringloop

Bekijk de waterkringloop.
Ga verder op pagina 2.

Water verandert voortdurend van fase.
Dat steeds veranderen noem je de waterkringloop.
Het woord 'kringloop' geeft aan: er is geen begin en geen einde.
Het gaat altijd door!

Bekijk het volgende filmpje.
Beantwoord samen met een klasgenoot deze vragen:

  1. Welke rol speelt verdamping in de waterkringloop?
  2. Welke rol speelt condensatie in de waterkringloop?
  3. Welke rol speelt de wind in de waterkringloop?

Stap 3A

Eindproduct A

Ter afsluiting van deze opdracht maak je een toets.

De toets bestaat uit gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Jouw antwoorden worden ook vergeleken met de goede antwoorden.
Bestudeer dat overzicht goed.

Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

Toets:Waterkringloop

Stap 3B

Eindproduct B

Je gaat een eindproduct maken.
Je gaat de waterkringloop in beeld brengen.

Je eindproduct bestaat uit:

  • een afbeelding van de waterkringloop
  • een omschrijving van de waterkringloop.
In de omschrijving komen in ieder geval de volgende woorden voor:
  • zeeën
  • verdamping
  • waterdamp
  • condensatie
  • wind
  • wolken
  • regen
  • rivieren

Klaar?
Laat het eindproduct beoordelen door je docent. Je krijgt een goede beoordeling als:
  • de waterkringloop goed omschreven is.
  • de afbeelding duidelijk een waterkringloop laat zien.
  • je eindproduct met zorg gemaakt is.

Begrippen

Fasen
Water kan in drie fasen voorkomen: als vaste stof, als vloeistof en gasvormig.
Smelten
Van vast naar vloeistof.
Condenseren
Van gas naar vloeistof.
Verdampen
Van vloeistof naar gas.
Waterkringloop
De 'reis' die water maakt.
De stappen die ervoor zorgen dat water:
verdampt, er wolken komen en dat uit de wolken weer neerslag valt.

2 Drinkwater

Vooraf

In Nederland kun je water uit de kraan drinken.
Het water is gezuiverd grondwater of oppervlaktewater.
In deze opdracht staat het drinkwater centraal.

Leerdoel
Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen waarom je zout water beter niet kunt drinken.
  • aangeven waar je zoet water aantreft.
  • uitleggen waarom drinkwater van grondwater gemaakt wordt.
  • de drie voornaamste taken van een waterschap noemen.

Kies een eindproduct:

  1. Maak de toets over drinkwater.
  2. Je maakt een 'drinkwaterkrant'.
    Daarin schrijf je van alles over de winning en het gebruik van drinkwater.

Natuurlijk kun je ook beide opdrachten maken.

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over de waterverdeling.
Stap 2 Alleen Video bekijken en invulvraag beantwoorden.
Stap 3 Alleen Video 'Oppervlaktewater zuiveren' bekijken.
Stap 4 Alleen + samen Video bekijken en vragen beantwoorden over drinkwaterbedrijven en waterschappen.
Stap 5A Alleen Toets Drinkwater maken.
Stap 5B Alleen + samen Drinkwaterkrant maken met 'waterweetjes'.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je materiaal voor het maken van een krant nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap 1

Zoet en zout water
Bestudeer het onderdeel 'Waterverdeling' uit de Kennisbank.

Waterverdeling

Bekijk vervolgens de afbeelding over de verdeling van het water op aarde.


Beantwoord de vragen op de volgende pagina.

Zijn de volgende stellingen waar of niet waar?

  1. Het grootste deel van het water op aarde is zout water.
  2. Zout water kun je niet drinken.
  3. Van het zoete water is ruim 30% grondwater.
  4. Van het zoete oppervlakte water zit 87% in meren.

Stap 2

Drinkwater

In Nederland komt er schoon en lekker water uit de kraan.
Drinkwaterbedrijven maken het water schoon en betrouwbaar.
Bestudeer het onderdeel 'Drinkwater' uit de Kennisbank.
Drinkwater
Bekijk het filmpje:


Lees daarna de tekst in de popup.


In Nederland komt het drinkwater uit het oppervlaktewater en het ...[1]... .
Drinkwater uit zeewater maken is te ...[2]... .
Drinkwater is schoner dan oppervlaktewater.
Dat komt omdat grondwater wegzakt in de grond. Dit noem je ...[3]... .
Het water wordt dan door de ...[4]... gefilterd.
Grondwater kan honderden tot duizenden jaren in de grond worden vastgehouden.
Denk daar maar eens aan als je een ...[5]... uit de kraan haalt!

In de tekst ontbreken nog een aantal woorden. Die woorden staan hieronder.
Zet de tekst in een Worddocument. Vul dan de open plekken in.

a duur c bodemlagen e glas water
b grondwater d filteren

Stap 3

Oppervlaktewater zuiveren

Bekijk nu de animatie en ga dan door naar stap 4.

Stap 4

Drinkwaterbedrijven en waterschappen

Nederland heeft tien drinkwaterbedrijven.
Zij zorgen voor schoon water uit de kraan.
Zij halen het water uit de grond of uit de rivier.
Het water wordt dan schoongemaakt.
Het zuivere water gaat via leidingen naar alle huizen.

Van al het kraanwater gebruik je maar een beetje.
De rest verdwijnt via het putje of de afvoer in het riool.
Dat heet afvalwater.
Het schoonmaken van afvalwater gebeurt door waterschappen.
Bekijk het volgende filmpje.

Beantwoord nu samen de volgende vragen:

  1. Wat wordt bedoeld met waterhuishouding?
  2. Wat is waterbeheer?
  3. Wat zijn de belangrijkste taken van een waterschap?

Stap 5A

Eindproduct A
Ter afsluiting van deze opdracht maak je een toets.

De toets bestaat uit gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt ook een overzicht van de vragen.
Links staan jouw antwoorden en rechts de goede antwoorden.
Bestudeer dat overzicht goed.

Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

Toets:Drinkwater

Stap 5B

Eindproduct B
Je gaat als eindproduct een drinkwaterkrant maken.
Kijk op www.krantenmaken.nl .

In de drinkwaterkrant komen allerlei 'waterweetjes'.
Zoek op internet informatie over:

  • waterwinning
  • hoeveel water een huishouden gemiddeld gebruikt (per dag)
  • wat het gebruik van water kost
  • wat een waterwingebied is
  • zuinig omgaan met water (tips).
Verwerk al die weetjes in jullie drinkwaterkrant.
Zoek er passende afbeeldingen bij.
Zorg ervoor dat je krant op tijd klaar is.
Maak hierover afspraken met je docent.
Klaar?

Laat de drinkwaterkrant beoordelen door je docent.
Je krijgt een goede beoordeling als de krant:

  • duidelijk uitleg geeft hoe drinkwater wordt gewonnen.
  • aantoont wat drinkwaterbedrijven doen om het water te zuiveren.
  • uitlegt wat waterschappen zijn en wat hun taak is.
  • er origineel en verzorgd uitziet.
  • op tijd klaar is.

Begrippen

Zout water
Water waarin zout is opgelost. In zout water zit meer zout dan mensen aankunnen: zout zuigt vocht op.
Zoet water
Water dat wel drinkbaar is. Toch is zoet water in meren, oppervlakten en grondwater vaak wel vervuild.
Brak water
Dit vind je op plaatsen waar zoet water en zout water in elkaar overvloeien.
Drinkwaterbedrijf
Een bedrijf dat ervoor zorgt dat grondwater gezuiverd wordt tot drinkbaar kraanwater.
Sijpelen
Met druppels of kleine straaltjes ergens langs of uit lopen.
Waterschappen
Een waterschap zorgt voor het waterbeheer in een bepaald gebied. Het is een overheidsorganisatie.

3 Nederland waterland

Vooraf

Jan Adriaenszoon Leeghwater heeft De Beemster droog laten leggen.
Dit gebeurde aan het begin van de 17e eeuw.
De Beemster was vroeger nog een groot meer.
Amsterdamse kooplieden wilden de polder droogleggen.
Zo konden ze er voedsel op verbouwen.

In deze opdracht kijk je naar de drooglegging van de Beemster.
De opdracht had ook over een andere inpoldering kunnen gaan.
Centraal staat hoe Nederland met het water omgaat.

Leerdoel
Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat Normaal Amsterdams Peil (NAP) betekent.
  • aangeven waarom dijken en waterkeringen belangrijk zijn.
  • beschrijven wat een polder is.
  • uitleggen waarom polders drooggemaakt zijn.


Eindproduct
Aan het eind maak je een ‘woordenwolk’ met als titel: "Nederland waterland".

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen en de vraag over het NAP beantwoorden.
Stap 2 Alleen Op een website informatie opzoeken over inpolderen.
Stap 3 Samen Woordenwolk bespreken met klasgenoot.
Stap 4 Alleen Woordenwolk van een zelf gekozen artikel maken.


Benodigdheden
Wat je nodig hebt hangt af van het eindproduct wat je maakt.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap1

NAP
In de Kennisbank vind je uitleg over de waterstand en Normaal Amsterdams Peil (NAP).

NAP

Bekijk de twee kaartjes.
Op het linkerkaartje zie je welk deel van Nederland onder NAP ligt.
Op het rechterkaartje zie je hoe Nederland er nu uitziet.
Beantwoord de vraag op de volgende pagina.

Vergelijk de kaartjes.
Stel dat er in Nederland geen dijken en waterkeringen zouden zijn.
Zou de plek waar jij woont wel bestaan?


Stap2

Inpolderen

De Werelderfgoedlijst is een lijst met gebouwen, gebieden en evenementen.
Die zijn uniek en onvervangbaar.
De Beemster staat ook op deze lijst.
Deze droogmakerij uit 1612 is een voorbeeld van hoe Nederlanders zelf land hebben 'gemaakt'.

Ga naar de website entoen.nu/beemster .
Hier vind je veel informatie over De Beemster.
Klik op het plaatje en bekijk de volgende onderdelen:

  • Kaart landaanwinning vanaf 1300
  • SchoolTV Beeldbankclip: Werelderfgoed De Beemster
  • SchoolTV Beeldbankclip: De molengang
  • Videofragment: Water: vriend of vijand?

Natuurlijk mag je ook de andere onderdelen bekijken.

Maak tijdens het kijken naar de verschillende onderdelen een lijst met minimaal twintig woorden die te maken met Nederland waterland.

Stap3

Woordenwolk

Van een tekst van internet is een 'woordenwolk' gemaakt.
Een woordenwolk houdt in:
hoe vaker een woord voorkomt, des te groter staat het woord in de wolk.

Bekijk de woordenwolk hieronder met een klasgenoot.

  • Wat zijn de belangrijkste woorden?
  • Wat is het onderwerp van de tekst waarover deze woordwolk gaat?

Stap4

Eindproduct

Je gaat nu zelf een woordenwolk maken.
Zoek op internet een tekst van ongeveer 100 woorden.
De tekst moet gaan over 'Nederland waterland'.
Om een woordwolk te maken, ga naar www.woordwolk.nl .
Plak je uitgekozen tekst en maak een woordwolk.

  • Bevat de woordenwolk de woorden die je had verwacht?
  • Staan er woorden niet in?
  • Zijn sommige woorden kleiner/groter dan je verwachtte?
Kies de belangrijkste woorden uit je woordenwolk. Maak met die woorden één zin.
Die zin moet de hoofdgedachte van de tekst weergeven.

Klaar?
Laat je woordenwolk beoordelen door je docent.
Je krijgt een goede beoordeling als:
  • de vormgeving van de woordenwolk goed is.
  • duidelijk is dat het over 'de omvang van Nederland met het water' gaat.
  • de woordenwolk er goed verzorgd uitziet.
  • je binnen de afgesproken tijd klaar bent.

Begrippen

Normaal Amsterdams Peil (NAP)
De waterhoogte en hoogte van het land worden regelmatig gemeten.
Dit is om te controleren of de dijken nog hoog genoeg zijn.
Deze hoogten worden gemeten ten opzichte van het niveau het Normaal Amsterdams Peil (NAP).
Peilmerken
Meetmerken waarmee het NAP inzichtelijk gemaakt wordt.

4 Ruimte voor de rivier

Vooraf

Nederland en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
In deze opdracht staan de grote rivieren centraal.
De afgelopen eeuwen zijn er dijken en kribben aangelegd.
Dit was om de loop van rivieren te beïnvloeden.
Toch zijn er in 1993 en 1995 overstromingen geweest.
Hoe gaan we die in de toekomst proberen te voorkomen?

Leerdoel
Aan het eind van deze opdracht kun/ken je:
  • de begrippen: stroomgebied van een rivier, waterscheiding en rivierverloop (verval).
  • de begrippen: bovenloop, middenloop, benedenloop van een rivier en rivierdelta.
  • drie maatregelen noemen om overstromingskansen te verkleinen.

Eindproduct
Kies een eindproduct. Je kunt ook beide opdrachten maken.

  1. Maak een toets. De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
    Voor een voldoende moet je 80% goed hebben.
  2. In stap 1 heb je een kaart van Nederland gemaakt.
    Bij elke afbeelding ga je aangeven hoe op die plek overstromingen worden tegengegaan.

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Video bekijken en vragen beantwoorden over evacueren.
Stap 2 Alleen + samen Video's bekijken en manieren tegen overstromingen bedenken.
Stap 3 Alleen Toets Ruimte voor de rivier maken.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 uur nodig.

Stap1

We zijn gewaarschuwd!

Bestudeer de Kennisbank.

Nederland en het water

In 1993 en 1995 zijn er overstromingen geweest.
Die werden veroorzaakt door hoge waterstanden in de rivieren.

Bekijk het volgende filmpje:

Maak de opdracht op pagina 2.

Opdracht: kaart van Nederland

  • Download hier de kaart van Nederland. Print deze uit.

  • Geef op de kaart van Nederland de ligging van de grote rivieren aan.

  • Ga naar www.google.nl .
    • Tik in het zoekvak: 'overstromingen 1993 of 1995 Nederland' of:
      'hoog water Nederland 1993 of 1995'.
    • Kies voor: 'Afbeeldingen'.

  • Kies vijf verschillende afbeeldingen uit.
    Je moet wel zeker weten dat ze in 1993 of 1995 zijn gemaakt.
    Ook de plaats moet je weten.

  • Plaats de afbeelding op de kaart van Nederland op de juiste plek.

  • Bewaar de kaart voor het maken van je eindproduct.

Stap2

Ruimte voor de rivier

Nederland raakt steeds dichter bevolkt.
Rond de grote rivieren wonen steeds meer mensen.
Belangrijk is daarom dat rivieren stromen zoals wij dat willen.
De gevolgen van een eventuele overstroming worden steeds groter.

De dijken verhogen of verbreden, is dat een oplossing?
Of zijn er nog meer mogelijkheden?
Bekijk de volgende filmpjes:


Schrijf de negen manieren op die je net hebt gezien.
Je moet ook kunnen uitleggen wat deze negen manieren inhouden.

Stap3A

Toets
Ter afsluiting van deze opdracht maak je een toets.

De toets bestaat uit gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt ook een overzicht van de vragen.
Links staan jouw antwoorden en rechts de goede antwoorden.
Bestudeer dat overzicht goed.

Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

Toets:Ruimte voor de rivier

Stap3B

Eindproduct
Je gaat de opdracht afronden.
Pak de kaart van Nederland die je in Stap 1 gebruikt hebt.

  • Ga opnieuw naar www.google.nl .
  • Tik in het zoekvak 'ruimte voor de rivier' in.
    Kies voor 'Afbeeldingen'.
  • Kies vijf verschillende afbeeldingen uit. Je moet wel weten waar ze gemaakt zijn.
  • Plaats nu ook deze afbeeldingen op de kaart van Nederland.
    Schrijf bij iedere afbeelding welke manier bedacht is om overstromingen tegen te gaan.

Klopt het dat:

  • de grote rivieren op de kaart staan aangegeven?
  • er vijf afbeeldingen op de kaart staan? Deze vertellen iets over de overstromingen in 1993 of 1995.
  • er nog vijf afbeeldingen op de kaart staan? Deze laten zien op welke manier overstromingen tegengegaan worden.

Heb je alle drie de vragen met 'ja' beantwoord?
Laat je eindproduct beoordelen door je docent.

Beoordeling
Je krijgt een goede beoordeling voor je eindproduct als:
  • op je kaart de grote rivieren zijn ingetekend.
  • op je kaart 5 afbeeldingen staan die iets vertellen over de overstromingen in 1993 of 1995.
  • op je kaart 5 afbeeldingen staan die laten zien wat er gedaan wordt om overstromingen te voorkomen.
  • je kaart met zorg gemaakt is.
  • je kaart op tijd klaar is. Maak afspraken met je docent.

Begrippen

Rivierbedding
De bodem van een stroom, rivier of beek.
Waterbekken
Een plek waar water (tijdelijk) wordt opgeslagen.
Uiterwaarden
De gronden tussen een winterdijk en de bedding van een beek of rivier. De rivier heeft deze ruimte nodig om tijdelijke piekafvoeren aan te kunnen.
Overstroming
Het onder water lopen van een gebied dat onder normale omstandigheden droog ligt.

5 Rijnreis

Vooraf

De Rijn is een van de langste rivieren van Europa en is 1233 km lang.
Hij stroomt door verschillende landen en taalgebieden.
Een reisje langs de Rijn is een zeer populaire trip.
Je gaat nu - als medewerker van reisbureau 'Ontdek je plekje' - een Rijnreis samenstellen.
Je mag zelf als reisleider mee!

Leerdoel
Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat de boven-, midden- en benedenloop van een rivier is.
  • uitleggen dat je rivieren kunt onderverdelen in:
    • regenrivieren
    • gletsjerrivieren
    • gemengde rivieren
  • de begrippen: stroomgebied, waterscheiding en delta omschrijven.
  • de begrippen: erosie, sedimentatie en verhang omschrijven.

Eindproduct
Je maakt voor een reisbureau een A3-poster waarop je een Rijnreis aanprijst.
Op de poster wordt duidelijk:

  • door welke landen de Rijn stroomt;
  • hoe lang de Rijn is;

Op de poster wordt duidelijk:

  • dat de Rijn in verschillende landen een andere naam heeft;
  • in welk gebergte de Rijn begint;
  • dat er sprake is van een boven-, midden- en benedenloop;
  • wat het stroomgebied van de Rijn is;
  • dat er een waterscheiding is tussen de Rijn en de Maas;
  • waar sedimentatie en waar erosie plaatsvindt;
  • hoe groot het verhang is tussen Basel en een plaats in de middenloop;
  • hoe groot het verhang is tussen Basel en een plaats in de benedenloop.

Daarnaast komen er op de poster foto's plus een korte omschrijving van twee of drie interessante plaatsen die langs de Rijn liggen. Natuurlijk vermeld je op de poster ook hoelang de reis duurt en hoe duur de reis is.

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie verzamelen over de rivier de Rijn.
Stap 2 Alleen Bron van de Rijn opzoeken in de atlas.
Stap 3 Alleen Stroomgebied, deltagebied en waterscheiding van de Rijn opzoeken.
Stap 4 Alleen Informatie lezen en invulvraag over rivieren beantwoorden.
Stap 5 Alleen Video bekijken en vragen over bochten in de rivier beantwoorden.
Stap 6 Alleen Foto's van het verhang van de Rijn opzoeken.
Stap 7 Alleen Afwerken A3-poster voor een reisbureau met daarop een Rijnreis.


Benodigdheden

  • de Bosatlas
  • materiaal voor het maken van het eindproduct

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap1

De Rijn

Zoek op internet en in je atlas informatie over de rivier de Rijn.
Zoek een antwoord op de volgende vragen:

  1. In welk land begint de Rijn?
  2. In welk gebergte begint de Rijn?
  3. Door welke landen stroomt de Rijn?
  4. Hoe lang is de Rijn?
  5. Hoe wordt de Rijn genoemd in de verschillende landen?
  6. Bij welke stad/dorp komt de Rijn Nederland binnen?

Teken nu op een vel A3-papier heel precies de loop van de Rijn na.
Dit is het begin van je poster!
Zet de antwoorden op de vragen hierboven op de poster.
Zoek ook een aantal steden op die langs de Rijn liggen.
Schrijf de namen van die steden op de poster.

De poster maak je af in de volgende stappen.

Stap2

Soorten rivieren

Rivieren kun je onderverdelen in:

  • regenrivieren
  • gletsjerrivieren
  • gemengde rivieren.
Een regenrivier krijgt zijn water van regenwater.
Een gletsjerrivier krijgt zijn water van gesmolten gletsjerijs.
Een gemengde rivier krijgt zijn water van allebei.

Gletsjers vind je alleen in het hooggebergte en gebieden in de polen,
bijvoorbeeld op IJsland, Groenland en Antarctica.
Een gletsjer gaat aan het eind smelten.
Dit smeltwater vormt het begin van een gletsjerrivier.

Zoek in je atlas op waar de Rijn begint. Volg de rivier tot in Nederland.
  1. Wat voor soort rivier is de Rijn in Zwitserland?
  2. Wat voor soort rivier is de Rijn in Nederland?
  3. Hoe zie je dat?
Probeer de antwoorden een plaatsje te geven op je poster.

Stap3

Zijrivieren
Bestudeer het onderdeel over rivieren in de Kennisbank.

Rivieren

Een rivier krijgt regenwater en smeltwater van een gletsjer.
Maar ook komt er water uit zijrivieren.
Zijrivieren krijgen op hun beurt water van zijriviertjes.
Die zijriviertjes op hun beurt ook weer.
Het hele gebied waar de hoofdrivier zijn water uit krijgt noem je het stroomgebied van de rivier.

De scheiding tussen twee stroomgebieden noem je een waterscheiding.
Een waterscheiding is vaak een gebergte of een heuvelrug.
Het gebergte heeft dus aan beide kanten een ander stroomgebied.

In Nederland stromen geen nieuwe riviertjes in de Rijn.
De Rijn 'vertakt' zich in verschillende rivieren.
Het gebied van de Rijn in Nederland noem je een delta.

Ga naar pagina 2 voor het bijwerken van je poster.

Op je poster geef je het volgende aan:

  • het stroomgebied van de Rijn
  • het deltagebied van de Rijn
  • de waterscheiding tussen Maas en Rijn.

Stap4

Boven-, midden- en onderloop

Een rivier kun je in drie stukken verdelen:

  • de bovenloop
  • de middenloop
  • de onderloop
Bestudeer dit onderdeel in de Kennisbank.

Rivieren

Lees de tekst in de popup.


De ...[1]... is het eerste gedeelte van de rivier.
Vaak is dit een gebied met veel ...[2]... .
De rivier vervoert nog niet zoveel water, maar stroomt wel erg snel.
Dit komt door het sterke ...[3]... .
In de bovenloop vindt er ...[4]... plaats: klei, zand en grind worden door de rivier meegenomen.
Hierdoor worden de steile rivierdalen steeds dieper.
Vanaf de ...[5]... is de rivier breder en de stroomsnelheid zo laag dat er alleen nog fijn grind, zand en klei wordt meegenomen.
Omdat de rivier nog steeds voor erosie zorgt stroomt de rivier nog steeds in een ...[6]... .
Vanaf de ...[7]... stroomt de rivier zo langzaam door het geringe verval dat de rivier niet meer voor veel erosie zorgt, maar voor ...[8]... : verweringsmateriaal bezinkt door de zwaartekracht.
Hierdoor stroomt de rivier niet meer in een dal, maar moet de rivier bedijkt worden.

In de tekst ontbreken nog een aantal woorden. Die woorden zie je hieronder.
Plak de tekst in een Worddocument. Vul vervolgens de ontbrekende woorden in.

a middenloop c bovenloop e reliëf g erosie
b sedimentatie d dal f verval h benedenloop

Stap5

Bochten in de rivier
Bekijk het volgende filmpje:
Als het rivierwater gesteente afslijt en meeneemt in de stroom naar beneden, noem je dat erosie.
Omdat het rivierwater in de bocht harder stroomt, vindt erosie plaats in de buitenbocht.

Beantwoord de volgende vragen over het filmpje.

Toets:Bochten in de rivier

Stap6

Verhang

Het verval van een rivier is het hoogteverschil tussen twee punten in een rivier.
Als je het verval per kilometer uitrekent, spreek je van het verhang.

Kies twee of drie interessante plaatsen uit die langs de Rijn liggen.
Zorg voor één stad in de middenloop en één stad in de benedenloop.
Zoek een of enkele foto's van die plaats.
Zorg dat op die foto's de Rijn duidelijk zichtbaar is.

Hoe groot is het verhang tussen Basel en een plaats die je hebt uitgekozen?
Kijk eens of je dat kunt uitzoeken!

Geef de foto's en het verhang een plaatsje op de poster.

Stap7

Eindproduct

Je bent bijna klaar met je eindproduct:
een A3-poster voor een reisbureau waarop je een Rijnreis aanprijst.
Controleer of je alle informatie uit de opdrachten hebt verwerkt.

Vermeld tenslotte op de poster:

  • Hoe lang de reis duurt.
  • Hoe duur de reis is.

Klaar en tevreden?

Laat de poster beoordelen door je docent.
De docent kijkt of:

  • alle informatie van de opdrachten is verwerkt.
  • de poster met zorg gemaakt is.
  • de poster op tijd klaar is.

www.lvoorl.nl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder een video die goed past bij deze opdracht.
Bekijk de video.

Verloop van rivieren

Begrippen

Stroomgebied
Het gebied waaruit een rivier (plus zijrivieren) het overtollige water afvoert.
Waterscheiding
Een grens tussen twee stroomgebieden.
Rivierloop
Beschrijft het verval van een rivier van de bron van de rivier tot de monding.
Bovenloop
Dit is het deel van de rivier bij de bron dat meestal het verst van de kust afligt. Het verval is in de bovenloop het grootst en het water stroomt het snelst.
Middenloop
Dit is het deel van de rivier waar de stroomsnelheid afneemt. Het grind dat in de bovenloop is meegevoerd, wordt hier afgezet (sedimentatie).
Benedenloop
Dit is het deel waarbij de rivier bij de monding aankomt. De benedenloop voert meestal door laagland.
Rivierdelta
Een stelsel van aftakkingen van de rivier voordat deze in een zee of in een groot meer uitmondt.

Xtra Problemen met water

Vooraf

'Wat worden de belangrijkste problemen van de 21ste eeuw?'.
Deze vraag werd gesteld aan een aantal wetenschappers in 1998.
De meestgenoemde antwoorden waren: bevolkingsgroei en problemen met water.
In deze opdracht staan de problemen met water centraal.
Het gaat om drie soorten problemen:

  • te veel water
  • te weinig water
  • te vuil water.
Leerdoel
Aan het eind van deze opdracht kun je:
  • een oorzaak noemen waarom sommige mensen geen veilig drinkwater hebben.
  • drie gevolgen van waterschaarste noemen.
  • uitleggen dat problemen met water kunnen leiden tot internationale conflicten.
  • het begrip tsunami beschrijven.

Eindproduct
In het eindproduct maak je een vergelijking tussen de waterproblemen in Nederland en Bangladesh. Met welk eindproduct je dat doet, is je eigen keuze.

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Video bekijken en vragen beantwoorden over overstromingen in Bangladesh.
Stap 2 Alleen + samen Video bekijken en invulvraag over arseen pompen beantwoorden.
Stap 3 Alleen Video bekijken en vragen beantwoorden over waterwerken.
Stap 4A Alleen Eindproduct A: Toets problemen met water maken.
Stap 4B Samen Eindproduct B: Een vergelijking tussen de waterproblemen in Nederland en Bangladesh maken.


Benodigdheden
Het materiaal dat je bij deze opdracht nodig hebt hangt af van je eindproduct.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Problemen met water

Bestudeer het onderdeel 'Problemen met water' uit de Kennisbank.

Problemen met water
Bangladesh

Bangladesh is een land in Zuid-Azië.
Het ligt naast India en aan de Indische oceaan.
In het noorden ligt het Himalaya gebergte.
De hoofdstad van Bangladesh heet Dhaka.

Net als in Nederland zijn er veel rivieren.
De twee belangrijkste rivieren zijn de Ganges en de Brahmaputra.
Bangladesh is een van de dichtstbevolkte landen ter wereld.
Het land is bijna 4 keer zo groot als Nederland. Bangladesh heeft 120 miljoen inwoners.

  • Zoek in je atlas of op internet op waar Bangladesh ligt.
  • Print een kaartje uit waarop Bangladesh en India te zien zijn.
  • Geef op het kaartje aan waar de hoofdstad van Bangladesh ligt.
  • Geef op het kaartje ook de ligging van het Himalaya gebergte aan.
  • Geef op het kaartje aan hoe de twee belangrijkste rivieren lopen.

Stap 2

Overstromingen in Bangladesh

Bekijk het volgende filmpje op SchoolTV:

Beantwoord daarna de volgende vragen.

Toets:Overstromingen in Bangladesh

Stap 3

Geholpen .... met giftig water

Ondanks overstromingen in Bangladesh is er soms ook waterschaarste.
Hulporganisaties hebben in de jaren zeventig meer dan 10 miljoen grondwaterpompen geplaatst.
Deze waterpompen moeten zorgen voor schoon drinkwater.
Door schoon drinkwater te gebruiken is de kans op ziektes als cholera en dysenterie, kleiner.
Deze ziektes veroorzaken ernstige, zelfs dodelijke diarree.

Het grondwater van Bangladesh is echter niet zo schoon.
Het schone grondwater zit veel dieper in de grond.
De grond van Bangladesh zit vol arsenicum.
In de jaren tachtig kregen steeds meer mensen zwarte huidvlekken.
Dat kwam door de langdurige arsenicumvergiftiging.
Een kwart van alle waterbronnen in Bangladesh bevat arsenicum.
Het water werd ook gebruikt voor irrigatie.
Mensen kregen bijvoorbeeld door het eten van rijst toch arsenicum binnen.
De pompen met besmet water werden rood geverfd.
Helaas worden ze nog vaak gebruikt.

Bekijk het volgende filmpje

Het meisje in het filmpje heeft drie opties: geen, vervuild of vergiftigd water drinken.

Lees de tekst in de popup.


In arme landen sterven mensen vaak door het drinken van verontreinigd water.
Als mensen dit water drinken kunnen ze ...[1]... of dysenterie krijgen en sterven ze binnen een week.
Hulporganisaties helpen arme landen door pompen te plaatsen.
Deze pompen het schonere ...[2]... op. Dit kunnen de mensen in de meeste gevallen veilig drinken.

Alleen is dat niet het geval in Bangladesh.
In dit land is een groot gedeelte van het grondwater vergiftigd met ...[3]... .
Iemand die water drinkt wat besmet is met arsenicum heeft een ...[4]... van tien jaar.
Niet alleen door het drinken van besmet water, maar ook door het eten van ...[5]... wat met besmet water is geïrrigeerd, krijgen mensen arsenicum binnen.
Een oplossing is door pompen te plaatsen die nog ...[6]... grondwater oppompen.
Dat water is schoon.

In de tekst ontbreken nog een aantal woorden. Die woorden zie je hieronder.
Plak de tekst in een Worddocument en vul vervolgens de ontbrekende woorden in.
a grondwater c arsenicum e levensverwachting
b voedsel d dieper f cholera

Stap 4A

Eindproduct A
Ter afsluiting van deze opdracht maak je een toets.

De toets bestaat uit gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt ook een overzicht van de vragen.
Links staan jouw antwoorden en rechts de goede antwoorden.
Bestudeer dat overzicht goed.

Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

Toets:Problemen met water

Stap 4B

Eindproduct B
Wat problemen met water betreft, hebben Nederland en Bangladesh bepaalde overeenkomsten, maar ook grote verschillen.

In deze eindopdracht vergelijk je de waterproblemen in Nederland met die van Bangladesh.
De titel wordt: 'Water: de beste vriend en de ergste vijand.'

Klaar?
Laat het eindproduct beoordelen door je docent.
Je krijgt een goede beoordeling als het eindproduct:

  • duidelijk weergeeft welke waterproblemen er bestaan in Nederland en in Bangladesh.
  • duidelijk de verschillen aantoont in de wijze waarop waterproblemen worden opgelost in beide landen.
  • het eindproduct met zorg gemaakt is.
  • het eindproduct op tijd klaar is. Maak afspraken met je docent.

Begrippen

Waterschaarste
Het gebrek aan voldoende schoon water.
Watervluchtelingen
Mensen die de droogte ontvluchten en op zoek gaan naar gebieden met meer water.
Overstroming
Het onder water lopen van een gebied dat onder normale omstandigheden droog ligt.
Tsunami
Een grote vloedgolf veroorzaakt door een zeebeving.
Moesson
Winden bij de evenaar die elk half jaar van richting veranderen.
Smeltwater
Water dat afkomstig is van gesmolten sneeuw of ijs.
Waterkwaliteit
Hoe het oppervlaktewater en het grondwater zijn samengesteld. Het gaat hierbij om de biologische en de chemische samenstelling.

Xtra Watersnoodramp

Vooraf

In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 vond in Nederland een watersnoodramp plaats. Het Noordzeewater bereikte een recordhoogte.
Grote delen van Nederland werden met water overspoeld.
De provincie Zeeland werd het zwaarst getroffen.
Er vielen honderden doden. Meer dan 100.000 mensen raakten hun huis kwijt.

Leerdoel
Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • omschrijven wat de Watersnoodramp 1953 inhield.
  • uitleggen waarom de Afsluitdijk werd gebouwd.
  • uitleggen waarom de Deltawerken zijn gebouwd.

Eindproduct
Je kunt kiezen. Je kunt ook beide opdrachten maken.

  1. Maak de toets over de Watersnoodramp 1953.
  2. Je vult een schoenendoos met voorwerpen over de watersnoodramp en de Deltawerken. Die voorwerpen kun je gebruiken bij een presentatie de watersnoodramp en de maatregelen die daarna zijn genomen om dergelijke rampen te voorkomen.

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Video's bekijken over de watersnoodramp.
Stap 2 Alleen Video bekijken en vragen beantwoorden over de Deltawerken.
Stap 3A Alleen Toets Watersnoodramp 1953 maken.
Stap 3B Samen Eindproduct B: Schoenendoos vullen met voorwerpen die te maken hebben met de watersnoodsramp.


Benodigdheden

  • Een computer met internet
  • Een schoenendoos
  • knutselmaterialen: schaar, lijm, karton etc.

Tijd
Voor de opdracht heb je 3 uren nodig.

Stap 1

Oriëntatie - watersnoodramp

In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 vond in Nederland een watersnoodramp plaats.
Het Noordzeewater bereikte een recordhoogte.
Grote delen van Nederland werden overspoeld.
De provincie Zeeland werd het zwaarst getroffen.
Ook andere delen van Nederland werden overspoeld.
Er vielen honderden doden. Ook honderden dieren verdronken.
Meer dan 100.000 mensen raakten hun huis kwijt.
Talloze dorpen werden verwoest.

De film 'De Storm' uit 2009 van Ben Sombogaart gaat over de watersnoodramp van 1953. Overleg met je docent of jullie deze film kunnen bekijken.

Op internet is ook veel filmmateriaal beschikbaar over de watersnoodramp van 1953. Bekijk de volgende twee filmfragmenten op de website van SchoolTV.
Maak tijdens het kijken aantekeningen over de oorzaken en het verloop van de ramp en de hulpacties.

Watersnoodramp 1953 – Wat gebeurde er?
Watersnoodramp 1953 – De redding, maar niet voor iedereen

Stap 2

Oriëntatie Deltawerken

Na de watersnoodramp in 1953 werd in de politiek nagedacht over de veiligheid van de dijken in Nederland.
Naar aanleiding van deze watersnoodramp bedacht men een nieuw plan:
De Deltawerken. Dit plan moest Nederland - en met name Zeeland - gaan beschermen tegen het zeewater.

Bestudeer nu het onderdeel 'Nederland en het water' uit de Kennisbank.

Nederland en het water
Bekijk vervolgens het filmpje:
Grootste deltawerk van Nederland 30 jaar oud.

Zoek op internet (en via dit filmpje) antwoorden op de volgende vragen:
  1. Hoeveel dagen na de watersnoodramp werd de Deltacommissie ingesteld?
  2. Hoe lang duurde de bouw van De Oosterscheldekering? Wanneer kwam die gereed?
  3. Waarom vonden er in 1974 protesten plaats?
  4. In welk water wordt de grootste stormvloedkering aangelegd?

Afsluitdijk
De Afsluitdijk is de dijk die loopt van de kop van Noord-Holland naar Friesland.
De Afsluitdijk is gebouwd om het IJsselmeer (heette vroeger Zuiderzee) af te sluiten van de Waddenzee.
Doel was enerzijds om watersnoodrampen te voorkomen en anderzijds om nieuw land (de polders) te verkrijgen.

Stap 3A

Eindproduct A
Ter afsluiting van deze opdracht maak je een toets.

De toets bestaat uit gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt ook een overzicht van de vragen.
Links staan jouw antwoorden en rechts de goede antwoorden.
Bestudeer dat overzicht goed.

Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

Toets:Watersnoodramp 1953

Stap 3B

Eindproduct B
Stel jullie moeten een presentatie geven met de volgende inhoud:

  • de oorzaak van de watersnoodramp
  • een beschrijving van de ramp
  • de reddingsacties
  • de bescherming van Nederland in de toekomst.

Welke voorwerpen zou je dan tijdens de presentatie laten zien?
Zou je een filmpje laten zien, foto's of krantenartikelen uit 1953, of .... ?

Jullie gaan voorwerpen verzamelen in een schoenendoos die jullie kunnen gebruiken bij een presentatie over de watersnoodramp en de maatregelen om een volgende watersnoodramp te voorkomen.
Let er op: de schoenendoos moet nog wel dicht kunnen!

Lees verder op de volgende pagina.

Klaar?

Laat de schoenendoos met spullen beoordelen door jullie docent.

Beoordeling
Bij de beoordeling gebruikt jullie docent de volgende vragen:

  • Heeft de schoenendoos een titel?
  • Zitten er van alle verschillende aspecten van de ramp voorwerpen in de doos?
  • Zit er materiaal over de Deltawerken in de schoenendoos?
  • Is de doos met zorg gevuld?

Begrippen

Deltawerken
Het verdedigingssysteem ter bescherming van met namde de provincie Zeeland tegen hoogwater van de zee.
Waterkering/Stormvloedkering
Een waterbouwkundige constructie die bij stormvloed of springtij moet verhinderen dat grote hoeveelheden water vanuit de zee tot overstromingen leiden.
Watersnoodsramp
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 overstroomt een groot deel van Zeeland, een deel van Zuid-Holland en een deel van Noord-Brabant door een enorme storm.
  • Het arrangement Water is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Auteur Kunskapsskolan
    Laatst gewijzigd
    2017-05-15 17:57:48
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Bij het samenstellen van deze leerbron is gebruik gemaakt van een arrangement uit de Stercollecties van VO-Content. Het oorspronkelijke arrangement is eigendom van VO-Content en gedeeld onder de CC-BY SA licentie. https://maken.wikiwijs.nl/100704/Water_vmbo12
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Waterkringloop

    Drinkwater

    Ruimte voor de rivier

    Bochten in de rivier

    Overstromingen in Bangladesh

    Problemen met water

    Watersnoodramp 1953

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.