Omvang bevolking
In Nederland wonen ruim 17 miljoen mensen en dat aantal verandert elke dag. Hoe de omvang van de bevolking verandert, hangt af van:
- natuurlijke groei en
- migratie
Natuurlijke groei
Als er meer kinderen geboren worden dan er sterfgevallen zijn, dan groeit de bevolking: er is een bevolkingsoverschot.
Het geboortecijfer is het aantal geboortes per 1000 inwoners per jaar. Het sterftecijfer is het aantal sterfgevallen per 1000 inwoners per jaar.
Is het geboortecijfer groter dan het sterftecijfer dan spreek je van een geboorteoverschot. Er is een sterfteoverschot als het sterftecijfer groter is dan het geboortecijfer.
Omvang bevolking - 2
Er is een verschil in bevolkingsopbouw tussen ontwikkelingslanden en rijke landen.
In ontwikkelingslanden is het geboortecijfer hoog. Maar ook het sterftecijfer is hoog. Door de slechte leefomstandigheden en de slechte gezondheidszorg is onder andere de kindersterfte erg hoog.
In rijke landen is het sterftecijfer de afgelopen 100 jaar sterk gedaald. Door betere leefomstandigheden, betere hygiëne en betere gezondheidszorg worden mensen steeds ouder.
Ook het geboortecijfer is sterk gedaald. Gezinnen met meer dan vijf kinderen komen bijna niet meer voor, terwijl dat vijftig jaar geleden nog heel gewoon was.
Omvang bevolking - 3
De andere reden waardoor de omvang van de bevolking verandert is migratie.
Migratie
Je spreekt van immigratie als mensen vanuit een ander land in het land komen wonen.
Als mensen uit een land verhuizen naar een ander land, noem je dat emigratie.
Als het verschil tussen immigratie en emigratie groter dan 0 is, spreek je van een migratieoverschot. Bij een migratieoverschot neemt de omvang van de bevolking toe.
In veel West-Europese landen is immigratie de belangrijkste reden voor de groei van de bevolking.
Demografische transitie
Een demografische transitie is de overgang van een hoog sterfte- en geboortecijfer naar een laag sterfte- en geboortecijfer.
In West-Europa begon deze transitie na 1750, tijdens de Industriële revolutie. Voor de transitie is het sterftecijfer hoog, vooral onder kinderen. Het geboortecijfer is ook hoog, wat vaak door de kerk aangemoedigd wordt, en omdat kinderen worden geacht voor de ouders te zorgen. Bovendien zijn voorbehoedsmiddelen nog nagenoeg onbekend.
In de tweede helft van de 18e eeuw verbeteren langzaam de leefomstandigheden, hygiëne en gezondheidszorg. Hierdoor verlaagt het sterftecijfer en is er sprake van een enorme bevolkingsgroei. Als voorbehoedsmiddelen meer en meer geaccepteerd worden, de invloed van de kerk afneemt en er een pensioenregeling voor ouderen komt, daalt ook het geboortecijfer, waardoor in West-Europa na 1960 de bevolkingsgroei weer afneemt.