Leeftijdsopbouw
In veel ontwikkelingslanden is sprake van een slechte gezondheidszorg.
Daardoor is het sterftecijfer veel hoger dan in niet-ontwikkelingslanden.
In sommige landen ligt het zuigelingensterftecijfer zelfs boven de 150. Dat betekent dat van alle 1000 baby's die worden geboren 150 niet ouder worden dan één jaar.
Toch is de bevolkingsgroei in ontwikkelingslanden hoger dan in niet-ontwikkelingslanden.Een gezin bestaat meestal uit meerdere kinderen.
Ouders willen meerdere kinderen, omdat die later voor hen kunnen zorgen.
De verwachting is dat in het jaar 2050 80% van de mensen in Afrika of Azië zal wonen. Dit zijn de werelddelen met de meeste ontwikkelingslanden.
De bevolkingspiramide geeft het hoge sterftecijfer en het hoge geboortecijfer weer.
De basis is breed en de top (levensverwachting in jaren) is smal.
Monocultuur - hoge schuld
Het grootste deel van de beroepsbevolking werkt in de primaire sector.
De bevolking werkt met name in de landbouw.
Een ontwikkelingsland exporteert meestal maar één product; een landbouwproduct of een grondstof en die landbouwproducten zijn vaak niet veel waard.
Als een ontwikkelingsland voor de export afhankelijk is van één product heeft dat land een monocultuur.
Ontwikkelingslanden hebben vaak een tekort.
Ze verdienen minder met de export van producten dan ze betalen voor de import van producten.
Om het uitvoertekort te kunnen betalen, moet geld worden geleend.
Daardoor hebben veel ontwikkelingslanden vaak een grote schuld bij rijke westerse landen.
De ruilvoet geeft aan hoeveel goederen een land moet exporteren om een bepaalde hoeveelheid goederen te kunnen importeren.
Video: Schuldenproblematiek
Schuldenproblematiek: Alles terugbetalen?
Laag opleidingsniveau en analfabetisme
Met goede scholing kun je je beter ontwikkelen.
Je vergroot je kansen op betaald werk.
Goede scholing is ook belangrijk voor de samenleving waarin je leeft.
Toch gaan in ontwikkelingslanden veel kinderen niet naar school. Vaak zijn er te weinig scholen of liggen ze te ver weg. Ook zijn de klassen vaak te groot (soms wel 100 kinderen).
Veel ouders kunnen de school niet kunnen betalen. Ook moeten kinderen werken om geld te verdienen voor het gezin.
Om al die redenen blijven kinderen vaak thuis. Het gevolg is dat veel jongeren op hun 15e jaar nog niet kunnen lezen en schrijven. Zij behoren dan tot de analfabeten.
In ontwikkelingslanden gaat analfabetisme vaak samen met armoede, honger, ondervoeding, ziekte en/of vereenzaming.
Water
Ruim 1 miljard mensen (van de 7 miljard die op aarde wonen) heeft geen toegang tot veilig drinkwater.
Nog meer mensen hebben geen goede sanitaire voorzieningen. Er is gebrek aan betrouwbare waterbronnen, zuiveringsinstallaties of rioleringen.
Daardoor kunnen wereldwijd miljoenen mensen een levensbedreigende ziekte krijgen, zoals cholera of tyfus.
Kinderen in ontwikkelingslanden moeten vaak uren lopen naar een waterbron.
Ze moeten met een emmer water op hun hoofd dezelfde afstand weer teruglopen.
Dat doen ze iedere dag, soms wel een paar keer.
Verstedelijking
Er wonen binnenkort meer mensen in de stad dan op het platteland.
De verstedelijking (urbanisatie) voltrekt zich in ontwikkelingslanden in een ongekend tempo.
Door de hongersnood op het platteland trekken veel mensen naar de stad.
Oogsten mislukken vanwege aanhoudende droogte of juist door overstromingen.
Daarom vluchten mensen naar de steden. Ze hopen daar een beter bestaan te kunnen opbouwen.
De meeste nieuwkomers komen terecht in een van de sloppenwijken aan de rand van de stad.
In veel sloppenwijken ontbreken vaak basisvoorzieningen zoals schoon drinkwater, onderwijs en gezondheidszorg.