Om aan te geven hoe warm het buiten is, gebruik je de temperatuur.
De temperatuur meet je met een thermometer.
Temperatuur wordt vaak gemeten in graden Celsius (ºC).
De temperatuur van smeltend ijs is 0 graden Celsius (0 ºC).
De temperatuur van kokend water is 100 ºC.
In Nederland is gemiddelde temperatuur in januari zo'n 4 °C.
In juli is de gemiddelde temperatuur ongeveer 17 °C.
In Amerika gebruiken ze niet graden Celsius, maar graden Fahrenheit (ºF).
Op de thermometer zie je dat 0 °C overeenkomt met 32 °F.
Het weer: Neerslag
Bij neerslag gaat het om het vallen (neerslaan) van water.
De meeste neerslag valt in de vorm van regen of sneeuw.
Andere vormen van neerslag zijn ijzel, hagel, mist en dauw.
In welke vorm de neerslag valt, hangt af van de temperatuur:
Als de temperatuur tijdens het vallen van de neerslag steeds onder
de 0 °C is, krijg je sneeuw.
Is de temperatuur het laatste stuk boven de 0 °C dan krijg je regen.
Als de neerslag eerst smelt en daarna weer bevriest, krijg je hagel.
IJzel krijg je als er regendruppels op bevroren grond vallen.
Dauwdruppels krijg je als het na een mooie dag 's nachts flink afkoelt.
Waterdamp condenseert dan vlak boven de grond.
Mist is eigenlijk niets anders dan een laag hangende wolk.
De waterdruppeltjes zijn zo klein dat ze in de lucht blijven zweven.
Soorten neerslag
Er worden drie soorten regen onderscheiden: stijgingsregen, stuwingsregen en frontale regens.
Stijgingsregen
Door opwarming van het aardoppervlak door de zon zal ook de lucht erboven opwarmen. Warme lucht wil opstijgen. Tijdens het opstijgen koelt de lucht weer af. Door de afkoeling condenseert de waterdamp in de lucht en als de druppels groot genoeg zijn, gaat het regenen.
Stijgingsregen komt vooral voor in warme gebieden, bijvoorbeeld bij de evenaar. Vandaar dat je daar tropische regenwouden aantreft.
Stuwingsregen
Als lucht door de wind tegen een berg aanbotst, wordt de lucht omhoog gestuwd. De lucht koelt dan af, waardoor er regen kan ontstaan. Stuwingsregen komt voor in de bergen.
Frontale regen
Op plekken waar warme en koude lucht elkaar tegenkomen kunnen frontale regens ontstaan. Deze regens komen veel voor in West-Europa: warme lucht uit het zuiden trekt naar het noorden en botst tegen de koude lucht. Het front ligt op het punt waar de warme en koude lucht elkaar raken. De koude lucht is zwaar en dwingt de warme lucht om op te stijgen en er zal regen ontstaan.
Video: Hoe ontstaat mist?
Hoe ontstaat mist?
Het weer: Luchtdruk
De laag lucht die zich rond de aarde bevindt, wordt de atmosfeer genoemd.
De lucht wordt aangetrokken door de aarde: de lucht oefent druk uit op de aarde.
De luchtdruk is de kracht waarmee de lucht op aarde drukt.
De luchtdruk wordt ook vaak uitgedrukt in bar of millibar.
Er geldt:
1 bar = 1000 mbar
De luchtdruk op aarde is niet overal en altijd even groot.
De luchtdruk varieert tussen de 960 mbar en 1040 mbar.
De luchtdruk meet je met een barometer.
Het weer: Luchtdruk en wind
De luchtdruk op aarde is niet overal gelijk.
Hoe hoger je in de atmosfeer komt, hoe lager de luchtdruk.
Je zegt dan: lucht wordt ijler.
Maar ook als je op dezelfde hoogte blijft, is de luchtdruk niet steeds hetzelfde.
Verschillen in luchtdruk ontstaan bijvoorbeeld door temperatuurverschillen tussen plekken op aarde.
Door de verschillen in luchtdruk ontstaat er wind.
Lucht stroomt van gebieden met een hoge luchtdruk naar gebieden met een lagere luchtdruk.
Bij een groot verschil in luchtdruk stroomt er veel lucht: je krijgt wind met een grote windsnelheid.
Gebieden met een lage luchtdruk noem je depressies.
Bij een depressie hoort slecht weer: bewolking, regen en harde wind.
Video: Wind
Wat is wind?
Het weer: Windsnelheid
De windsnelheid meet je met een windmeter.
De windsnelheid kun je uitdrukken in m/s of km/h.
Hoe groter de windsnelheid hoe krachtiger de wind.
De windkracht wordt aangegeven op de schaal van Beaufort.
Windkracht 3 is een zwakke wind. Windkracht 10 is zware storm.
Het weer: Onweer
Een stof kan door wrijving elektrisch geladen raken. De wrijving zorgt ervoor dat elektronen van de atomen die in de stof zitten, aan de wandel gaan. De stof kan hierdoor positief of negatief geladen raken.
In een wolk kunnen door luchtstromingen ook concentraties van elektrische positieve of negatieve ladingen ontstaan. Als wolken met tegengestelde ladingen vlak langs elkaar heen gaan, kan er een vonk (bliksemflits) overslaan en hoor je even later een knal (donder). Het verschil in lading kan ook zo sterk zijn dat de elektronen de sprong naar de aarde maken: je hebt dan een blikseminslag
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.