introduction
Beste leerling,
Welkom op het Minkema College bij het vak Engels.
Je gaat Engels leren door te werken met een Textbook, een workbook en een chromebook.
Hoe?
Je gaat aan de gang met lezen, spreken, luisteren en schrijven.
Hiervoor wordt je verwezen naar websites, ga je luisteren naar gesprekken, ed, en je gaat stukken in het Engels schrijven.
ook ga je gesprekjes voeren en soms moet dat hardop in de les.
Dit gaat in de les gebeuren of thuis..
Je zult nog veel uit het boek werken, maar zorg ervoor dat je altijd je chromebook bij je hebt, omdat je daar uitleg en oefeningen op kunt vinden.
Je gaat werken met behulp van deze planner
Unit 1 lesson 1 Around the World
Je gaat uitzoeken welke vlag bij welk land hoort. dat doe je met dit werkblad
Wanneer je klaar bent ga je met behulp van dit werkblad opschrijven hoe je de nationaliteit en de naam van de taal in het Engels schrijft
Als je hier ook mee klaar bent kies je een land uit en ga je een kleine presentatie over dat land maken.
Unit 1 lesson 2 Me and my Family
personal pronouns
Personal Pronouns
Bestudeer de persoonlijke voornaamwoorden via deze link: Grammar: Personal Pronouns
Als je het prettig vindt om met videos te leren kun je naar deze video kijken die gaat over subject (=onderwerp) and possessive(=bezittelijk) pronouns en deze video over object (=lijdend/meewerkend) pronouns.
als je wilt kijken of je het snapt doe je de 'oefenvragen' die bij de video's horen.
articles
Lidwoorden (articles-definite=bepaald;indefinite=onbepaald)
Lidwoord
Het Engels kent twee soorten lidwoorden:
- het bepaald lidwoord 'the'
- de onbepaalde lidwoorden 'a' en 'an'.
Het bepaald lidwoord 'the' wordt gebruikt waar je in het Nederlands 'de' of 'het' gebruikt.
'The' kan zowel gebruikt worden bij enkelvoud als bij meervoud.
Voorbeelden:
- The apple, the apples
- The house, the houses
- The umbrella, the umbrellas
Het lidwoord 'a' gebruik je als de eerste letter van het woord dat volgt als een medeklinker wordt uitgesproken; wordt de eerste letter van het woord dat volgt als een klinker uitgesproken, dan gebuik je 'an'.
Voorbeelden:
- a house - een huis
- a girl - een meisje
- an apple - een appel
- a unit - een hoofdstuk
- an hour - een uur
- a nice idea - een leuk idee
- an excellent plan - een uitmuntend plan
Om te kijken of je het snapt kun je hieronder een toetsje maken:
Toets: Choose between ' a' or ' an'
Unit 1 lesson 3 A Dutch girl
FINDING OUT ABOUT
Lees blz 12 van je texbook goed en maak zo'n profiel over jezelf in het Engels. Je moet dit profiel inleveren in Classroom.
WELCOME TO E-FRIENDS
Bekijk de volgende video over chatten: http://www.youtube.com/watch?v=IXqfS5l27ug
Daarna kies je 1 persoon uit op blz 13 in je TB of op blz 12 in je WB en je stuurt hem/haar een tekstberichtje. Dat tekstberichje zet je op classroom
Unit 1 lesson 4 possessive adjectives and possessive pronouns (bezittelijke voornaamwoorden)
Dit gaat weer over possessive pronouns, maar er komt iets bij.
Er zijn 2 soorten possessive pronouns: possessive pronouns die voor the noun(=zelfstandig naamwoord) komen en die worden possessive adjectives genoemd en de bezittelijke voornaamwoorden die helemaal alleen staan en die heten possessive pronouns
This is our house. (possessive adjective) It's ours.(possessive pronouns)
This is my bedroom. It's mine.
This is my brother's bike. It's his.
| Subject Pronouns |
I |
you |
he |
she |
it |
we |
you |
they |
| Possessive |
Adjectives |
my |
your |
his |
her |
its |
our |
your |
their |
| Pronouns |
mine |
yours |
his |
hers |
its |
ours |
yours |
theirs |
The words "mine, yours, his, hers, its , ours, theirs" are possessive pronouns.
Denk je dat je het begrijpt? Je kunt oo nog even terugkijken bij lesson 2.
Als je denkt alles te begrijpen, doe dan de volgende oefeningen: exercises
unit 1 lesson 4 to be
'To be' is een onregelmatig werkwoord, wat betekent dat er geen regel is die aangeeft hoe het werkwoord wordt vervoegd
Om 'to be' op de juiste manier te gebruiken moet je alles van 'to be' uit je hoofd leren.
Bestudeer wat er staat onder de link Grammar: The verb to be of bestudeer de uitleg in je tekstboek op pagina 14 (korte versie) en/of pagina 22 lange versie.
Unit 1 lesson 5 Nice to meet you
Je gaat in 2-tallen een gesprek maken en daarbij kun je de voorbeelden op blz 17 bij A, B en D gebruiken.
Het gesprek ga je maken met behulp van zogenaamde speechcards.
1 leerling gebruikt speechcard 1
1 leerling gebruikt speechcard 2
Voordat je kijkt naar de speechcards beslis je wie wlek speechcard krijgt.
Een aantal gesprekken moeten ook in de les voorgedaan worden.
Unit 1 Check it Out
Welcome to E-friends
Maak je eigen profiel. Zorg ervoor dat je alles er in zet waarvan het belangrijk is dat mensen het weten.
neem de voorbeelden op blz. 13 in je textbook als voorbeeld.
lever je profiel in op padlet
