Thema: Water - vmbo12

Thema: Water - vmbo12

Thema: Water

Inleiding

Welkom bij het thema Water

In dit thema leer je meer over:

Waterkringloop
Water verandert steeds van vorm. Het smelt, verdampt en condenseert. Dit steeds veranderen heet de waterkringloop.

Problemen met water
Wat gebeurt er als er te veel water is, zoals bij overstromingen?
Wat als er te weinig water is, zoals bij droogte?
En wat doen we als water vies is en niet meer drinkbaar?

Nederland als waterland
Na de Watersnoodramp nam Nederland maatregelen om overstromingen te stoppen.
We leggen land droog en maken polders.
Ook geven we rivieren meer ruimte, zodat ze niet overstromen.

Gebruik van water
Hoeveel zoet en zout water is er op aarde?
Nederland heeft schoon drinkwater.
Je ontdekt hoe we water zuiveren en wat waterschappen en drinkwaterbedrijven doen.

Introductie - opdracht

Wat weet jij al over water?

Schrijf in 3 minuten op:

  1. Noem 3 dingen die jij al weet over water.

  2. Waar gebruik jij water voor in je dagelijks leven?

  3. Wat vind jij belangrijk als het gaat om water?

Bespreek daarna in kleine groepjes (maximaal 4 per groepje) wat jullie opschreven.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van dit thema kan ik:

  Opdracht
  • benoemen in welke drie fasen water kan voorkomen.
  • aangeven om welke faseovergang het gaat bij condensatie en verdamping.
  • omschrijven of tekenen hoe de waterkringloop gaat.
  • aangeven waar in de kringloop verdamping en condensatie plaatsvinden.
Waterkringloop
  • aangeven waarom je zout water beter niet kunt drinken.
  • benoemen waar je zoet water kunt aantreffen.
  • aangeven waarom vooral grondwater wordt gebruikt voor het maken van drinkwater.
  • omschrijven hoe de waterzuiveringsbedrijven grondwater (en oppervlaktewater) zuiveren tot drinkwater.
  • benoemen wat drie taken van een waterschap zijn.
  • omschrijven welk probleem een gevolg is van een tekort aan schoon water.
  • omschrijven waardoor de vraag naar veilig water wereldwijd toeneemt.
  • benoemen waardoor er in een gebied wateroverlast kan ontstaan.
  • beschrijven wat een mogelijk gevolg is van wateroverlast.
Drinkwater
Problemen met water
  • aangeven waarom dijken en waterkeringen in Nederland belangrijk zijn.
  • het begrip NAP herkennen en aangeven wanneer je het gebruikt.
  • omschrijven wat een polder is en minimaal twee polders noemen.
  • uitleggen waarom polders drooggemaakt zijn.
  • omschrijven wat de reden was van het maken van de Deltawerken.
  • omschrijven waar de Deltawerken zijn uitgevoerd.
  • aangeven van welk project de Afsluitdijk onderdeel is.
Nederland waterland
Watersnoodramp 1953
  • beschrijven wat de begrippen: stroomgebied van een rivier, waterscheiding en rivierverloop betekenen.
  • beschrijven wat de begrippen: bovenloop, middenloop, benedenloop van een rivier en rivierdelta betekenen.
  • uitleggen met een voorbeeld wat Nederland doet om overstromingen van de rivieren te voorkomen.
Ruimte voor de rivier
  • aangeven dat er in een rivier een boven-, midden- en benedenloop is.

 

  • omschrijven dat je rivieren kunt onderverdelen in regenrivieren, gletsjerrivieren en gemengde rivieren.
  • uitleggen wat de begrippen stroomgebied, waterscheiding en delta betekenen.
  • uitleggen wat de begrippen erosie, sedimentatie en verhang betekenen.
Rijnreis
Ruimte voor de rivier

Wat ga ik doen?

De module Water bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd in lesuren Eindproduct
Inleiding 0,5 In gesprek gaan over de voorkennis die je hebt over water.
Opdracht: Waterkringloop 2

Eindproduct A: Toets Waterkringloop

Eindproduct B: Afbeelding, tekening en omschrijving begrippen waterkringloop

Opdracht: Drinkwater 2

Eindproduct A: Toets Drinkwater

Eindproduct B: Drinkwaterkrant

Opdracht: Nederland waterland 2

Eindopdracht: Woordenwolk

Opdracht: Ruimte voor de rivier 2

Eindopdracht A: Toets Ruimte voor de rivier.

Eindopdracht B: Kaart van Nederland met de loop van de rivier hierop tekenen.

Opdracht: Rijnreis 2 Eindopdracht A: Poster
Opdracht: Problemen met water 2

Eindopdracht A: Toets Problemen met water.

Eindopdracht B: Vergelijking Nederland-Bangladesh

Opdracht: Watersnoodramp 1953 3

Eindopdracht A: Toets Watersnoodramp 1953

Eindopdracht B: Presentatie (schoenen)doos met voorwerpen over watersnoodramp 1953

Afsluiting 1 Tentoonstelling
Totaal 16,5  


De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Waterkringloop

Waterkringloop

Intro

Deze opdracht gaat over de waterkringloop.

De waterkringloop in het kort:

  1. De zon verwarmt water in zeeën, meren en rivieren.

  2. Een deel van dat water verandert in waterdamp (verdamping).

  3. De waterdamp stijgt op en vormt wolken (condensatie).

  4. In de wolken koelt het af en veranderen de dampdeeltjes weer in druppels.

  5. Die druppels vallen als regen, sneeuw of hagel (neerslag).

  6. Het vallende water stroomt via rivieren, beken en grondwater terug naar zee.

 

Zo blijft het water steeds in beweging!

Op de afbeelding zie je de kringloop van het water.
blue Earth with recycle arrow symbol - vector (conceptual recycling sign)
 

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • benoemen in welke drie fasen water kan voorkomen.
  • aangeven om welke faseovergang het gaat bij condensatie en verdamping.
  • omschrijven of tekenen hoe de waterkringloop gaat.
  • aangeven waar in de kringloop verdamping en condensatie plaatsvinden.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft en verklaart de werking van de waterkringloop.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leert over de drie fasen van water en wat condensatie en verdamping is. Geef dan antwoord op de vragen.
Stap 2 Je leert wat waterkringloop inhoudt. Je bekijkt een filmpje. Vervolgens beantwoord je vragen over de waterkringloop.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen In de begrippenlijst vind je begrippen terug over de waterkringloop en de faseovergangen van water.
Eindopdracht A Kies je voor opdracht A: maak een toets over waterkringloop.
Eindopdracht B of Kies je voor opdracht B: zoek afbeeldingen van een waterkringloop en maak er een omschrijving bij. Je kunt deze opdracht alleen doen of samen met een klasgenoot.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Het materiaal dat je bij deze opdracht nodig hebt, hangt af van je eindproduct.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Water in fasen

Water komt in verschillende soorten voor. Dit noem je fasen.

Der zijn 3 fasen:

  1. vast (ijs),
  2. vloeibaar (water)
  3. gas (waterdamp).

De temperatuur bepaalt in welke fase water zit.

  • IJs wordt water als het warmer wordt (smelten). Bij 0 °C  of hoger.
  • Water wordt damp als het nog warmer wordt (verdampen). Bij 100 °C of hoger
  • Damp wordt weer water als het afkoelt (condenseren).

 

Lees in de Kennisbank de pagina's Water in drie fasen en Waterkringloop en bekijk de video Waterkringloop.

 

In het schema zie je de drie fasen van water: vast (ijs), vloeibaar (water) en gas (waterdamp).
Vooral verdampen en condenseren zijn belangrijke fasen, omdat ze vaak voorkomen.

Van waterdamp naar condens en weer terug: 

  1. Blaas op de ruit met je warme adem.

  2. De waterdamp (gas) in je adem koelt af aan het glas en wordt vloeibaar: de ruit beslaat (condenseren).

  3. Na een tijdje zie je geen druppels meer: het water op de ruit is weer in de lucht verdwenen (verdampen).

Zo kun je zien dat er water in de lucht zit en hoe het van gas naar vloeistof en weer terug gaat.

Stap 2: De waterkringloop

Water verandert voortdurend van vorm: fase.
Dat steeds veranderen noem je de kringloop van het water.
Het woord kringloop geeft aan: er is geen begin en geen einde.
Het gaat altijd door!

Bekijk de waterkringloop in het filmpje.
Let goed op: in de waterkringloop zie je een aantal dingen gebeuren.

Maak daarna de oefening.
Als je score goed is, heb je begrepen wat er met de kringloop van water wordt bedoeld.
Heeft je klasgenoot ook een goede score?
Vergelijk samen jullie antwoorden.

Afronding

Begrippen

Fasen
Water kan in drie fasen voorkomen: als vaste stof, als vloeistof en als gas.
Smelten
Van vast naar vloeistof.
Condenseren
Van gas naar vloeistof.
Verdampen
Van vloeistof naar gas.
Waterkringloop
De reis die water maakt. De stappen die ervoor zorgen dat water: verdampt, er wolken komen, dat uit de wolken weer neerslag valt.

Eindopdracht A: Toets

In deze stap maak je de toets Waterkringloop.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
 

Eindopdracht B: Waterkringloop

Je maakt als eindproduct een uitwerking van de waterkringloop.
Je doet deze opdracht samen met een klasgenoot. Liever alleen? Dat kan ook. 

Voor deze opdracht zoek of maak je:

  • minstens één afbeelding van een waterkringloop.
  • een omschrijving van een waterkringloop.
  • een tekening van de waterkringloop.
  • de begrippen van de waterkringloop zet je op de juiste plaats in je tekening.

Zoek bijvoorbeeld afbeeldingen door op Google Afbeelding te zoeken op het woord 'waterkringloop'.


In de omschrijving en tekening van de waterkringloop komen in ieder geval de volgende woorden voor:

  • zeeën
  • waterdamp
  • wind
  • regen
  • verdamping
  • condensatie
  • wolken
  • rivieren

Klaar?
Laat het eindproduct beoordelen door je docent.

Beoordeling
Je krijgt een goede beoordeling voor de opdracht als:

  • je een afbeelding hebt, waar duidelijk een waterkringloop op staat.
  • de waterkringloop goed omschreven is.
  • je tekening alle onderdelen van de waterkringloop bevat.
  • je tekening de begrippen bevat die bij de waterkringloop horen.
  • je eindproduct met zorg gemaakt is.
  • als je je opdracht op tijd hebt ingeleverd.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • benoemen in welke drie fasen water kan voorkomen.
  • aangeven om welke faseovergang het gaat bij condensatie en verdamping.
  • omschrijven of tekenen hoe de waterkringloop gaat.
  • aangeven waar in de kringloop verdamping en condensatie plaatsvinden.

Hoe ging het?

  • Inhoud

Wist je al veel over de waterkringloop en de fasen van water?
Wat was nieuw voor je?

  • Eindopdracht A

Hoe ging het maken van de toets? Had je een voldoende? Welke vragen vond je moeilijk?

  • Eindopdracht B

Heb je de juiste afbeeldingen kunnen vinden over waterkringloop? Hoe ging het maken van de tekening van de waterkringloop?

Heb je in je omschrijving alle woorden gebruikt?

Drinkwater

Drinkwater

Intro

In Nederland kun je gewoon water uit de kraan drinken. Dat is niet overal zo! Hier wordt het water goed gezuiverd. Het komt uit de grond of uit rivieren en meren.

In deze opdracht leer je hoe dat water wordt schoongemaakt voordat het uit de kraan stroomt.

Waarom is water belangrijk?

Je lichaam heeft water nodig om goed te werken. Weet jij hoeveel water je per dag moet drinken?

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • aangeven waarom je zout water beter niet kunt drinken.
  • benoemen waar je zoet water kunt aantreffen.
  • aangeven waarom vooral grondwater wordt gebruikt voor het maken van drinkwater.
  • omschrijven hoe de waterzuiveringsbedrijven grondwater (en oppervlaktewater) zuiveren tot drinkwater.
  • benoemen wat drie taken van een waterschap zijn.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft een watervraagstuk (te veel, te weinig, te slechte kwaliteit) in een gebied.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1

Lees over de waterverdeling op aarde. Bekijk de grafiek.

Beantwoord vragen over de grafiek.

Stap 2 Grondwater is meer geschikt is om te zuiveren tot drinkwater. Bekijk daarover een filmpje en beantwoordt vragen.
Stap 3 Bekijk een animatie over het zuiveren van oppervlaktewater. Leer de weg die het grondwater aflegt tot aan schoon drinkwater.
Stap 4  

Leer wat de taken van drinkwaterbedrijven en waterschappen zijn. Bekijk vervolgens een filmpje over wat het waterschap doet. Beantwoordt vragen over het filmpje.

Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen Lees de begrippen terug die gaan over drinkwater.
Eindopdracht A Kies je voor opdracht A, dan maak je een toets.
Eindopdracht B en Kies je voor opdracht B, dan ga je een drinkwaterkrant maken met waterweetjes.
Terugkijken Kijk terug op de opdracht.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je materiaal voor het maken van een krant nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Zoet en zout water

Waar zit het water op aarde?

Ongeveer 70% van de aarde is bedekt met water. Maar het meeste water zit in de oceanen en dat is zout water. Zout water kun je niet drinken.

Wij hebben zoet water nodig, maar zoet water komt veel minder voor.

Je vindt zoet water vooral in:

  • IJskappen en gletsjers (grote stukken ijs op bergen of land)

  • Grondwater (water dat in de bodem zit)

Wat betekent dit?

  • We hebben maar een klein beetje zoet water dat we kunnen gebruiken.

  • Het meeste zoet water zit op plekken waar we niet makkelijk bij kunnen, zoals de Noordpool en de Zuidpool.
     

Wij mensen hebben zoet water nodig en het is niet overal te vinden. We moeten er dus zuinig mee omgaan.

 

Lees nu de Kennisbank over waterverdeling.

Bekijk de afbeelding over de verdeling van het water op aarde.

  • In de groene balk zie je dat van al het water op aarde er maar 3% zoet is.
  • In de blauwe balk zie je de percentages van al het water dat je kunt zien.
  • In de bruine balk zie je de percentages van al het het water dat je niet kunt zien.


Maak nu vragen in de oefening.

Stap 2: Drinkwater

In Nederland komt er schoon drinkwater uit de kraan.
Drinkwaterbedrijven maken het water schoon en en zorgen dat je het veilig kunt drinken.

Grondwater wordt het meest gebruikt om drinkwater van te maken.
Grondwater was eerst regenwater of water uit de rivier.

Bekijk het filmpje goed.
Maak daarna de vragen.

Stap 3: Oppervlaktewater zuiveren

Bekijk eerst de animatie met de uitleg over hoe ons drinkwater wordt gezuiverd. Beantwoord daarna de vragen.

 

 

Stap 4: Waterschappen

In Nederland zijn er tien drinkwaterbedrijven die zorgen voor schoon kraanwater.
Zij halen water uit de grond of uit rivieren en maken het schoon. Daarna stroomt het via leidingen naar huizen, scholen en bedrijven.

Je gebruikt maar een klein deel van dat water om te drinken of te koken. De rest spoel je weg via de afvoer. Dat noemen we afvalwater. Waterschappen maken dit afvalwater weer schoon, zodat het terug kan naar de natuur.


Bekijk het volgende filmpje.
Hierin wordt uitgelegd wat de waterschappen nog meer doen.
Maak daarna de opdracht over drinkwaterbedrijven en waterschappen.

 

Afronding

Begrippen

Zout water
Water waarin zout is opgelost. In zout water zit meer zout dan mensen aankunnen: zout zuigt vocht op.
Zoet water
Water dat drinkbaar is. Toch is zoet water in meren, oppervlakten en grondwater vaak wel vervuild.
Brak water
Dit vind je op plaatsen waar zoet water en zout water in elkaar overvloeien.
Drinkwaterbedrijf
Een bedrijf dat ervoor zorgt dat grondwater gezuiverd wordt tot drinkbaar kraanwater.
Sijpelen
Met druppels of kleine straaltjes ergens langs of uit lopen.
Waterschappen
Een waterschap zorgt voor het waterbeheer in een bepaald gebied. Het is een overheidsorganisatie.

Eindopdracht A: Toets

Hier vind je een afsluitende toets over Drinkwater.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
 

Eindopdracht B: Drinkwaterkrant

Maak samen met een klasgenoot een krant vol weetjes over drinkwater. Gebruik de website nieuwstool als voorbeeld of inspiratie.

Je krant is twee A4 lang. In de krant leg je uit waar drinkwater vandaan komt, wat een waterwingebied is, hoe het water wordt gezuiverd, hoeveel water een huishouden per dag gebruikt en wat dat kost. Geef ook tips om water te besparen. Zoek passende afbeeldingen bij de informatie.

Maak afspraken met je docent over wanneer de krant af moet zijn en hoe je hem inlevert.

Kijk als je klaar bent of je krant voldoet aan de beoordelingscriteria. Die staan in de gereedschapskist.

Je docent let op de volgende punten bij het beoordelen:

  • De krant legt duidelijk uit hoe drinkwater wordt gewonnen.
  • Je laat zien wat drinkwaterbedrijven doen om het water te zuiveren.
  • Je legt goed uit wat waterschappen doen.
  • De krant ziet er verzorgd en origineel uit.
  • De krant is op tijd ingeleverd.

 

Krant maken

Een krant kun je natuurlijk hartstikke goed zelf maken! Je verzamelt foto’s, tekeningen, schema’s, tekststukjes en quotes over een bepaald onderwerp.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • aangeven waarom je zout water beter niet kunt drinken.
  • benoemen waar je zoet water kunt aantreffen.
  • aangeven waarom vooral grondwater wordt gebruikt voor het maken van drinkwater.
  • omschrijven hoe de waterzuiveringsbedrijven grondwater (en oppervlaktewater) zuiveren tot drinkwater.
  • benoemen wat drie taken van een waterschap zijn.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Had je voldoende tijd om de opdrachten te maken?
     
  • Eindopdracht A
    Lukte het om de toets voldoende te beantwoorden? Welke vragen vond je lastig?
     
  • Eindopdracht B
    Waren de taken tussen jou en je klasgenoot gelijk verdeeld bij het maken van de krant?
    Heb je alle waterweetjes erin verwerkt?

Nederland waterland

Nederland waterland

Intro

De Beemster ligt in de provincie Noord-Holland, ten noorden van Amsterdam, in Nederland. Vroeger was dat gebied een groot meer. Amsterdamse kooplieden wilden het droogmaken, zodat ze er voedsel konden verbouwen. Jan Adriaenszoon Leeghwater hielp aan het begin van de 17e eeuw mee om De Beemster droog te leggen. Zo ontstond een nieuwe polder: De Beemster.

In deze opdracht leer je over De Beemster. Je kijkt ook naar waterstanden en hoe Nederland omgaat met water.

Een polder is een stuk land dat is drooggelegd en wordt omringd door dijken.

De opdracht had ook kunnen gaan over een andere polder. Kun jij zelf twee andere Nederlandse polders noemen?


Kun je zelf twee andere polders noemen in Nederland?

Polderlandschap

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • aangeven waarom dijken en waterkeringen in Nederland belangrijk zijn.
  • het begrip NAP herkennen en aangeven wanneer je het gebruikt.
  • omschrijven wat een polder is en minimaal twee polders noemen.
  • uitleggen waarom polders drooggemaakt zijn.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft en waardeert de diversiteit van de Nederlandse watersector.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leert wat de afkorting NAP betekent en hoe die wordt toegepast. Bekijk een filmpje over de ligging van Nederland ten opzichte van het waterniveau. Beantwoord dan de vragen.
Stap 2

en

Kijkt naar filmpjes over de inpoldering van de Beemster.  Maak een lijstje van minimaal tien woorden die iets met Nederland waterland te maken hebben. Vergelijk je lijstje met dat van een klasgenoot.
Stap 3 Bekijkt met een klasgenoot een woordenwolk en beantwoordt vragen erover.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen In de begrippenlijst vind je begrippen terug die gaan over Nederland waterland.
Eindopdracht en Maak een woordenwolk van een tekst. Neem de grootste woorden en maak er een zin mee. Vergelijk jouw wordenwolk met die van een klasgenoot en bespreek de verschillen.
Terugkijken Kijk terug op de opdracht.


Benodigdheden
Wat je nodig hebt hangt af van het eindproduct dat je kiest.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: NAP

Peilmerk NAP

NAP betekent Normaal Amsterdams Peil.

  • 0 m NAP is gelijk op gelijke hoogte met het zeeniveau bij Amsterdam.

  • Alle gebieden in Nederland worden vergeleken met het NAP.

In de Beemster polder ligt het land onder NAP, soms wel soms 3 m lager. Daarom zijn er dijken nodig om het water tegen te houden. En zorgen de gemalen dat het gebied droog blijft.  

Lees in de Kennisbank de pagina Waterstand en bekijk ook de video: NAP.

Heb je het fillmpje over NAP gekeken? Maak dan de opdracht.

Stap 2: Inpolderen

De Werelderfgoedlijst is een lijst met bijzondere plekken in de wereld die belangrijk zijn voor iedereen.
Ze laten iets zien van onze geschiedenis, cultuur of natuur en moeten goed bewaard blijven.
UNESCO kiest welke plekken op de Werelderfgoedlijst komen.

De Beemster staat op deze lijst omdat het een voorbeeld is van hoe Nederlanders land hebben drooggelegd.
In de 17e eeuw werd het Beemstermeer leeggepompt met molens. Zo ontstond een strakke indeling van rechte wegen, sloten en kavels. Dit noemen we een polder.

De Beemster is speciaal omdat het laat zien hoe mensen de natuur hebben veranderd met slimme techniek en planning. Daarom is het belangrijk voor de hele wereld.

 

 

Opdracht

Bekijk de filmpjes over de Beemster.
Maak tijdens het kijken een lijst met tien of meer woorden die te maken hebben met Nederland waterland.​

Vergelijk je lijst met die van je klasgenoot.
Bespreek samen de verschillen en overeenkomsten van jullie lijst.

Video: Werelderfgoed De Beemster


Video: Water: vriend of vijand?

Stap 3: Woordenwolk

Bekijk de woordwolk die over De Beemster is gemaakt.
Een woordenwolk houdt in:
hoe vaker een woord voorkomt, hoe groter het woord afgebeeld staat.

Bekijk de woordenwolk hieronder met een klasgenoot.
Bespreek de volgende vragen.

  1. Wat zijn de belangrijkste woorden?
  2. Wat is het onderwerp van de tekst waarover deze woordwolk gaat?

Afronding

Begrippen

Normaal Amsterdams Peil (NAP)
De waterhoogte en hoogte van het land wordt regelmatig gemeten. Zo weten we of de dijken nog hoog genoeg zijn.
Deze hoogten meten we ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP).
Peilmerken
Peilmerken zijn speciale meetpunten die helpen om het NAP te bepalen. Zo weten we precies hoe hoog iets ligt ten opzichte van het NAP.
Getijde
Het afwisselend rijzen (vloed) en dalen (eb) van het zeewater onder invloed van de door de zon en maan uitgeoefende aantrekkingskracht.

Eindopdracht: Woordenwolk

Maak je eigen woordenwolk

Ga naar deze website De Beemster

Ga daarna naar www.woordwolk.nl. Plak daar de tekst in het invoerveld en maak een woordenwolk.

Kies uit jouw woordenwolk de belangrijkste woorden.
Maak met die woorden één zin die de hoofdgedachte van de tekst laat zien.

Ben je klaar? Vergelijk je woordenwolk dan met die van een klasgenoot. Zijn dezelfde woorden groot? Welke verschillen zie je?

Laat je woordenwolk beoordelen door je docent.

Beoordeling

Je krijgt een goede beoordeling als:

  • De woordenwolk er netjes uitziet.
  • Het duidelijk is dat de woordenwolk gaat over de omgang van Nederland met water.
  • Je klaar bent binnen de afgesproken tijd.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • aangeven waarom dijken en waterkeringen in Nederland belangrijk zijn.
  • het begrip NAP herkennen en aangeven wanneer je het gebruikt.
  • omschrijven wat een polder is en minimaal twee polders noemen.
  • uitleggen waarom polders drooggemaakt zijn.

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Kon je aan de hand van de woordenwolk uitzoeken wat het onderwerp van de tekst was?
  • Eindopdracht
    Vond je het leuk om zelf een woordenwolk te maken? Is het gelukt de hoofdgedachte van de tekst weer te geven?

Ruimte voor de rivier

Ruimte voor de rivier

Intro

Nederland en water horen bij elkaar.
Al eeuwenlang bouwen we dijken om rivieren te sturen.

Toch waren er in 1993 en 1995 grote overstromingen.

Hoe voorkomen we dit in de toekomst?

Rijkswaterstaat werkt aan het project Ruimte voor de rivier.
Daarmee krijgt de rivier meer ruimte, zodat het water makkelijker kan wegstromen.

In deze opdracht leer je over de grote rivieren en hoe we ons beschermen tegen overstromingen.

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • beschrijven wat de begrippen: stroomgebied van een rivier, waterscheiding en rivierverloop betekenen.
  • beschrijven wat de begrippen: bovenloop, middenloop, benedenloop van een rivier en rivierdelta betekenen.
  • uitleggen met een voorbeeld wat Nederland doet om overstromingen van de rivieren te voorkomen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft en waardeert bijzondere Nederlandse waterwerken.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1

Lees over overstromingen in Nederland.

Bekijk een filmpje hierover. Verzamel afbeeldingen en informatie over die overstromingen.

Stap 2 Lees over hoe ruimte moet worden gemaakt voor de rivier. Bekijk filmpjes met mogelijkheden tegen overstromingen. Beantwoorden vragen hierover.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen In de begrippenlijst vind je begrippen terug die gaan over ruimte voor de rivier.
Eindopdracht A Kies je voor Eindopdracht A: dan maak je een toets over Ruimte voor de rivier.
Eindopdracht B Kies je voor Eindopdracht B: dan ga je de kaart die je in Stap 1 hebt gemaakt, verder afmaken.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: We zijn gewaarschuwd!

Lees in de Kennisbank de pagina Hoog water in de rivieren.
Bekijk ook de filmpjes in de Kennisbank.

In 1993 en 1995 zijn er overstromingen geweest.
De oorzaak: hoge waterstanden in de rivieren door langdurige en hevige regenval.

Bekijk het filmpje. Dit gaat over een dijk die dreigt door te breken.

Maak daarna de volgende opdracht.

Stap 2: Ruimte voor de rivier (1-3)

Nederland raakt steeds dichter bevolkt.
Rond de grote rivieren wonen steeds meer mensen.

De gevolgen van een eventuele overstroming worden steeds groter.
Belangrijk is daarom dat rivieren stromen zoals wij dat willen.

De dijken verhogen of verbreden, is dat een oplossing?
Of zijn er nog meer mogelijkheden?

Op 34 plekken in Nederland werkt Rijkswaterstaat aan projecten om de rivieren meer ruimte te geven.
Zo verkleinen we de kans op overstromingen.

Er zijn negen manieren waardoor water in een rivier meer ruimte krijgt.

Ze worden uitgelegd in 9 video's. Let op de filmpjes zijn verdeeld over drie pagina's.

Na de negende video staat de opdracht, waarin je de negen manier moet opschrijven.
Filmpje 1:
Filmpje 2:
Filmpje 3:

 

Stap 2: Ruimte voor de rivier (4-6)

Filmpje 4:

Filmpje 5:

Filmpje 6:

 

Stap 2: Ruimte voor de rivier (7-9)

Afronding

Begrippen

Rivierbedding
De bodem waar het water van stroom, rivier of beek doorheen stroomt.
Waterbekken
Een plek waar water (tijdelijk) wordt opgeslagen, bijvoorbeeld na veel regen.
Uiterwaarden
Het gebied tussen de rivier en een dijk. Bij hoog water stroomt de rivier hier geleidelijk overheen.  
Overstroming
 Als een gebied dat normaal droog is, onder water komt te staan, bijvoorbeeld door teveel regen of hoog water in de rivier.

Eindopdracht A: Toets

Maak de toets Ruimte voor de rivier.
Als je alle vragen hebt beantwoord, zie je je score.
 

Eindopdracht B: Kaart van Nederland

Eindopdracht B: Overstromingen op de kaart van Nederland

Wat ga je doen?

  1. Pak de kaart van Nederland die je bij stap 1 hebt gebruikt. Je mag de kaart ook opnieuw hier downloaden.

  2. Ga naar www.google.nl en typ in het zoekvak: ruimte voor de rivier. Klik daarna op afbeeldingen.

  3. Kies drie duidelijke foto's van plekken in Nederland waar maatregelen zijn genomen tegen overstromingen. Je moet weten waar de foto is gemaakt.

  4. Plak deze drie foto's op de juiste plek op je kaart van Nederland.

  5. Schrijf bij elke foto kort welke maatregel daar is genomen om overstromingen te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan het verbreden van de rivier.

  6. Controleer of je aan de volgende punten hebt voldaan:

  • Staan de grote rivieren op je kaart?
  • Heb je drie afbeeldingen over de overstromingen van 1993 of 1995 op je kaart staan?
  • Heb je drie afbeeldingen over maatregelen tegen overstromingen op je kaart gezet?

Lever je kaart in bij je docent.


Beoordeling

Je werk wordt goed beoordeeld als:

  • De grote rivieren duidelijk zijn aangegeven.
  • Er drie afbeeldingen op staan over de overstromingen van 1993 of 1995.
  • Er drie afbeeldingen op staan over hoe we nu overstromingen proberen te voorkomen.
  • De kaart netjes en overzichtelijk is gemaakt.
  • De opdracht op tijd is ingeleverd.

 

Kaart tekenen

Op een kaart kun je aangeven waar een gebeurtenis heeft plaatsgevonden of gaat plaatsvinden.  

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je een voorbeeld noemen van een maatregel om overstromingen in de toekomst tegen te gaan?

Hoe ging het?

  • Eindopdracht A: Toets

Lukt het om de vragen 100 % goed te beantwoorden?

  • Eindopdracht B: Kaart van Nederland tekenen

Heb je de kaart voorzien van afbeeldingen? Heb je de rivieren op de juiste plaats ingetekend?

Rijnreis

Rijnreis

Intro

De Rijn is één van de langste rivieren van Europa:1233 kilometer.
De Rijn stroomt door verschillende landen en taalgebieden.

De Rijn komt vanuit Nederland binnen bij Lobith (Gelderland) en daarna naar Arnhem en Nijmegen.
Woon jij in de buurt van de Rijn?

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • aangeven dat er in een rivier een boven-, midden- en benedenloop is.
  • omschrijven dat je rivieren kunt onderverdelen in regenrivieren, gletsjerrivieren en gemengde rivieren.
  • uitleggen wat de begrippen stroomgebied, waterscheiding en delta betekenen.
  • uitleggen wat de begrippen erosie, sedimentatie en verhang betekenen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Door Nederland stromen enkele grote rivieren, waaronder de Rijn.
Je kunt (met behulp van een voorbeeld) uitleggen wat Nederland doet om overstroming van de rivieren te voorkomen.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Zoek op internet informatie over de Rijn. Beantwoordt vragen. Verzamel informatie over de Rijn. Deze gebruik je later voor een posterontwerp.
Stap 2 Leer hoe je rivieren onderverdeelt in drie groepen. Zoek in je atlas op in welk land de Rijn ontstaat. Geef dit ook aan op je poster.
Stap 3 Leer over stroomgebied, waterscheiding en deltagebied. Verwerk dit op je poster.
Stap 4 Leer over de bovenloop, middenloop en bovenloop van een rivier. Lees een tekst waarbij je de ontbrekende woorden invult.
Stap 5 Leer begrippen en bekijk een filmpje over hoe bochten in een rivier ontstaan. De antwoorden op de vragen komen terug in het filmpje.
Stap 6 Leert wat het verhang van een rivier is. Bekijk hier een filmpje over. Zoek twee plaatsen aan de Rijn, bereken het verhang en verwerk dat in je poster.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen In de begrippenlijst vind je begrippen terug die gaan over rivieren.
Eindopdracht Je maakt je A3-poster over de Rijn af.
Terugkijken Kijk terug op de opdracht.


Benodigdheden

  • de Bosatlas
  • materiaal voor het maken van het eindproduct

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: De Rijn

Verzamel op internet informatie over:

  • waar de Rijn ontstaat.
  • door welke landen de Rijn stroomt.
  • hoe de Rijn genoemd wordt in verschillende landen.
  • waar de Rijn Nederland binnenkomt.

Schrijf de antwoorden op in een Word-document. De antwoorden helpen je om de vragen te beantwoorden. En als eindproduct bij het maken van de poster over de Rijn.

Je start je poster door op een A3-papier heel precies de loop van de Rijn na te tekenen.

Zet de antwoorden op de vragen hierboven op de poster. Zoek ook een aantal steden op die langs de Rijn liggen.
Schrijf de namen van die steden op de poster.

De poster vul je per opdracht steeds aan.

Stap 2: Soorten rivieren

Rivieren kun je onderverdelen in:

  • regenrivieren: krijgt zijn water van regenwater.
  • gletsjerrivieren: krijgt zijn water van gesmolten gletsjerijs.
  • gemengde rivieren: krijgt zijn water van regenwater én gesmolten gletsjerijs.


Gletsjers vind je alleen in het hooggebergte en gebieden in de polen: bijvoorbeeld op IJsland, Groenland en Antarctica.
Een gletsjer smelt aan het eind. Dit smeltwater vormt het begin van een gletsjerrivier.

Zoek in de atlas op waar de Rijn begint. Volg de rivier tot in Nederland.

Beantwoord de vragen in de oefening.
Geef de antwoorden uit de oefening een plek op je poster.

 

Stap 3: Zijrivieren

De Moezel en de Rijn komen samen
in Koblenz.

Een rivier krijgt water van:

  • Regen
  • Smeltende gletsjers
  • Zijrivieren, die zelf weer gevoed worden door kleinere stroompjes

Al dat water komt samen in de hoofdrivier. Het hele gebied waar al dit water vandaan komt, heet het stroomgebied van de rivier.

De grens tussen twee stroomgebieden noem je een waterscheiding. Vaak is dat een gebergte of een heuvelrug. Aan elke kant stroomt het water naar een ander stroomgebied.

In Nederland krijgt de Rijn geen nieuwe zijrivieren. De Rijn vertakt zich juist in meerdere takken. Dat noemen we een delta: een gebied vlak voor de zee waar een rivier zich opsplitst.

 

Geef op je poster het volgende aan:

  1. Het stroomgebied van de Rijn
  2. Het deltagebied van de Rijn
  3. De waterscheiding tussen de Rijn en de Maas

Lees daarna in de Kennisbank Waterkringloop het onderdeel Rivier.

Stap 4: Boven-, midden- en onderloop

Een rivier kun je in drie stukken verdelen:

  1. de bovenloop: begint in de bergen.
  2. de middenloop: stuk tussen bergen en zee.
  3. de onderloop: de rivier stroomt uit in de zee.

Lees  in de Kennisbank de pagina Rivier: boven-, midden- en benedenloop.

Lees de tekst over het verloop van de Rijn.

Maak de tekst compleet door de woorden in de zin te slepen.

Stap 5: Bochten in de rivier

Als rivierwater stukjes steen en zand losmaakt en meeneemt, noem je dat erosie.
In bochten stroomt het water sneller aan de buitenkant.
Daarom gebeurt erosie vooral in de buitenbocht van de rivier.

Bekijk nu het filmpje.



Filmpje: Bochten in de rivier

Maak dan de vragen.

Stap 6: Verhang

Verval is het hoogteverschil tussen twee plekken in een rivier.
Reken je uit hoeveel de rivier daalt per kilometer? Dan noem je dat het verhang.

Bekijk het filmpje.
Daarin zie je hoe je verval en verhang kunt berekenen.

Afronding

Begrippen

Stroomgebied
Het gebied waar alle regen en zijrivieren samen water aan de hoofdrivier geven.

Waterscheiding
De grens tussen twee stroomgebieden. Water aan elke kant stroomt naar een andere rivier.
Rivierloop
De weg die de rivier aflegt, van de bron tot waar hij uitkomt in zee of een meer.
Bovenloop
Het begin van de rivier, meestal in de bergen. Hier stroomt het water snel en daalt het veel.
Middenloop
Het stuk rivier waar het water langzamer stroomt. Hier blijft grind en zand achter.
Benedenloop
Het deel van de rivier vlakbij de zee of het meer, meestal in laagland.
Rivierdelta
Waar de rivier zich splitst in meerdere stroompjes voordat hij in zee of een meer komt.
Verval
Het hoogteverschil tussen twee plekken in de rivier.
Verhang
Hoeveel de rivier daalt per kilometer.

Eindopdracht: Poster Rijnreis

Je Rijnreis-poster klaar?

Controleer of je alle belangrijke informatie uit de stappen hebt gebruikt.
Kijk ook in de gereedschapskist of je de poster goed hebt gemaakt.

Stel je voor dat je een poster maakt voor op het reisbureau. Het gaat om mensen die een Rijnreis willen boeken. Ze starten vanaf Nederland en keren hier ook weer terug.

Op je poster moet duidelijk staan:

  • door welke landen de Rijn stroomt.
  • hoe lang de Rijn is.
  • dat de Rijn in verschillende landen andere namen heeft.
  • in welk gebergte de Rijn begint
  • dat de rivier een bovenloop, middenloop en benedenloop heeft.
  • wat het stroomgebied van de Rijn is.
  • waar de waterscheiding tussen twee stroomgebieden ligt.

 

Ben je klaar?
Laat je poster zien aan je docent voor beoordeling.

Je docent kijkt vooral naar:

  • of je alle informatie hebt gebruikt.of de poster netjes en duidelijk is gemaakt.
  • ​​​​​​​of je de poster op tijd hebt ingeleverd.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • aangeven dat er in een rivier een boven-, midden- en benedenloop is.
  • omschrijven dat je rivieren kunt onderverdelen in regenrivieren, gletsjerrivieren en gemengde rivieren.
  • uitleggen wat de begrippen stroomgebied, waterscheiding en delta betekenen.
  • uitleggen wat de begrippen erosie, sedimentatie en verhang betekenen.

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je al veel van de Rijn en het stroomgebied af?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Heb je alle gevraagde informatie over de Rijn op internet kunnen vinden?
    Vond je het leuk om zelf een poster samen te stellen? Of vond je het moeilijk?

Problemen met water

Problemen met water

Intro

Door klimaatverandering moeten we anders met water omgaan. We krijgen nieuwe uitdagingen:
soms is er té veel water, zoals overstromingen, en soms juist te weinig, zoals droogte.

Ook kan het water vuil worden door vervuiling uit de bodem of fabrieken. Daarom is het belangrijk om water schoon te maken. We kunnen dijken en pompen gebruiken om water te regelen, regenwater opvangen om te besparen, en schoon water herstellen met filters. Zo zorgen we ervoor dat iedereen genoeg schoon water heeft en dat ons land veilig blijft.

Kun je een land noemen waar schoon water niet zo vanzelfsprekend is?

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven welk probleem een gevolg is van een tekort aan schoon water.
  • omschrijven waardoor de vraag naar veilig water wereldwijd toeneemt.
  • benoemen waardoor er in een gebied wateroverlast kan ontstaan.
  • beschrijven wat een mogelijk gevolg is van wateroverlast.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft een watervraagstuk (teveel, te weinig, te slechte kwaliteit) in een gebied.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Lees in de kennisbank over problemen met water. Bekijk het filmpje. Print voor de opdracht een kaartje uit van Bangladesh en geef daar details op aan.
Stap 2 Bekijk het filmpje over overstromingen in Bangladesh. Beantwoordt vragen hierover.
Stap 3 Lees over de risico's van vervuild drinkwater in Bangladesh. Kijk er een filmpje over.  Vul vervolgens ontbrekende woorden in een tekst in.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen In de begrippenlijst vind je begrippen terug over problemen met water.
Eindopdracht A Maak een toets over problemen met water.
Eindopdracht B Maak de vergelijking tussen de waterproblemen in Nederland en Bangladesh.
Terugkijken Kijk terug op de opdracht.


Benodigdheden
Het materiaal dat je bij deze opdracht nodig hebt hangt af van je eindproduct.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Problemen met water

Luchtfoto van de Ganges

Problemen met water kunnen bijvoorbeeld ontstaan door:

  • een tekort aan water: waterschaarste
  • verdroging
  • overstroming
  • conflicten

Lees alle pagina's van de Kennisbank Problemen met water.
Bekijk ook het filmpje in de Kennisbank.

Bangladesh

Bangladesh is een land in Zuid-Azië. Het ligt naast India en aan de Indische oceaan.
In het noorden ligt het Himalayagebergte. De hoofdstad van Bangladesh heet Dhaka.

Net als in Nederland zijn er in Bangladesh veel rivieren.
De twee belangrijkste rivieren zijn de Ganges en de Brahmaputra.

Bangladesh is een van de dichtstbevolkte landen ter wereld. Dat betekent dat er veel mensen bij elkaar wonen op één stukje land.
Het land is bijna vier keer zo groot als Nederland. Bangladesh heeft 120 miljoen inwoners.

Stap 2: Overstromingen in Bangladesh

Voor de mensen in Bangladesh is water zowel vriend als vijand.
Soms is het hun redding, en soms hun dood. 

In Bangladesh hebben de mensen te maken met moessonregen en cyclonen. Moessonregen is hevige regen die in bepaalde seizoenen valt door windveranderingen. Cyclonen zijn zware stormen met harde wind en veel regen die vaak grote schade aanrichten.

Veel regen kan leiden tot overstromende rivieren in Bangladesh.

Bekijk het filmpje. De vragen van de opdracht gaan over het filmpje.

Filmpje: Overstromingen in Bangladesh

Stap 3: Geholpen... met giftig water

Een roodgeverfde pomp

Drinkwaterprobleem in Bangladesh

In Bangladesh zijn er vaak overstromingen, maar toch is er soms ook een tekort aan schoon water.

In de jaren zeventig plaatsten hulporganisaties meer dan 10 miljoen grondwaterpompen om schoon drinkwater te geven. Dat moest ziektes zoals cholera en dysenterie voorkomen. Als je dit krijgt, heb je ernstige diarree met soms de dood als gevolg.

Maar het grondwater in Bangladesh is niet overal schoon. Diep in de grond zit van nature arsenicum, een giftige stof.

Vanaf de jaren tachtig kregen steeds meer mensen zwarte vlekken op hun huid door vergiftiging met arsenicum. Ongeveer een kwart van alle waterbronnen is besmet.

Het besmette water werd ook gebruikt voor het besproeien van rijstvelden. Daardoor kregen mensen het gif ook via voedsel binnen.

Pompen met besmet water zijn rood geverfd, maar worden helaas nog steeds gebruikt.

Afronding

Begrippen

Waterschaarste
Het gebrek aan voldoende schoon water.
Watervluchtelingen
Mensen die de droogte ontvluchten en op zoek gaan naar gebieden met meer water.
Overstroming
Het onder water lopen van een gebied dat onder normale omstandigheden droog ligt.
Tsunami
Een grote vloedgolf veroorzaakt door een zeebeving.
Moesson
Winden bij de evenaar die elk half jaar van richting veranderen.
Smeltwater
Water dat afkomstig is van gesmolten sneeuw of ijs.
Waterkwaliteit
Hoe de samenstelling is van het oppervlaktewater en het grondwater. Het gaat hierbij om de biologische en de chemische samenstelling.

Eindopdracht A: Toets

Maak de toets Problemen met water.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen, waarbij je het juiste antwoord moet kiezen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.

Eindopdracht B: Waterproblemen

Nederland en Bangladesh hebben allebei problemenmet water. Er zijn overeenkomsten, maar ook grote verschillen.

In deze eindopdracht vergelijk je de problemen met water van Nederland met die van Bangladesh.

  • De titel wordt: Water: de beste vriend en de ergste vijand.
  • Vul het schema in.
  • Werk je opdracht netjes uit en laat duidelijk zien wat de problemen zijn in elk land en hoe mensen ermee omgaan.


Kijk voor inspiratie eens in de gereedschapskist!

Water: de beste vriend en de ergste vijand

Overeenkomsten problemen met water Nederland en Bangladesh Verschillen problemen met water Nederland en Bangladesh Hoe worden deze waterproblemen opgelost Hoe worden Wat ik van deze opdracht geleerd heb is:
       
       
       
       
       

 

Klaar?
Laat het eindproduct beoordelen door je docent.
Je krijgt een goede beoordeling als het eindproduct:

  • duidelijk weergeeft welke waterproblemen er zijn in Nederland en in Bangladesh.
  • duidelijk de verschillen aantoont hoe waterproblemen worden opgelost in beide landen.
  • het eindproduct met zorg gemaakt is.
  • het eindproduct op tijd klaar is. Maak afspraken met je docent.

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • omschrijven welk probleem een gevolg is van een tekort aan schoon water.
  • omschrijven waardoor de vraag naar veilig water wereldwijd toeneemt.
  • benoemen waardoor er in een gebied wateroverlast kan ontstaan.
  • beschrijven wat een mogelijk gevolg is van wateroverlast.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Had je voldoende tijd om de opdrachten te maken?

Inhoud

  • Eindopdracht A

Lukte het om alle vragen te beantwoorden?

  • Eindopdracht B

Vond je het lastig of makkelijk om een manier te bedenken om de waterverschillen in Nederland en Bangladesh in kaart te brengen?

Watersnoodramp 1953

Watersnoodramp 1953

Intro

In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 was er een grote ramp in Nederland.
Een zware storm en hoog water zorgden voor overstromingen.
De provincie Zeeland werd het zwaarst getroffen.
Honderden mensen overleden en meer dan 100.000 mensen verloren hun huis.

Dezse ramp wordt de Watersnoodramp genoemd.

Hierna maakte de regering een plan om Nederland beter te beschermen tegen overstromingen.

Uit dat plan zijn De Deltawerken ontstaan.

In deze opdracht leer je meer over de Watersnoodramp en de Deltawerken.

 

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat de reden was van het maken van de Deltawerken.
  • omschrijven waar de Deltawerken zijn uitgevoerd.
  • aangeven van welk project de Afsluitdijk onderdeel is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft en waardeert bijzondere Nederlandse waterwerken.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest over de rampzalige gevolgen van de watersnoodramp. Je bekijkt twee filmpjes. Maak aantekeningen over oorzaak, verloop en reddingsacties.
Stap 2 Je leert over de Deltawerken en de Afsluitdijk. Je bekijkt een filmpje over 30 jaar Deltawerken. Vervolgens beantwoord je hier vragen over.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen In de begrippenlijst vind je begrippen terug die gaan over projecten om ons land te beschermen tegen water.  
Eindopdracht A Maak je eindopdracht A: dan maak je de toets Watersnoodramp 1953.
Eindproduct B Kies je voor eindopdracht B: dan vul je een doos (grootte van een schoenendoos) met voorwerpen en afbeeldingen over de watersnoodramp.
Terugkijken Kijk terug op de opdracht


Benodigdheden

  • Een laptop met internet.
  • Een doos ter grootte van een schoenendoos.
  • knutselmaterialen: schaar, lijm, karton, papier, kranten, tijdschriften.

Tijd
Voor de opdracht heb je ongeveer 3 uren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Watersnoodramp

In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 vond in Nederland een watersnoodramp plaats.
Het Noordzeewater bereikte een recordhoogte.
Grote delen van Nederland werden overspoeld.

De provincie Zeeland werd het zwaarst getroffen.
Ook andere delen van Nederland werden overspoeld. Er vielen honderden doden.
Ook honderden dieren verdronken.
Meer dan 100.000 mensen raakten hun huis kwijt. Talloze dorpen werden verwoest.

Op internet is veel filmmateriaal beschikbaar over de Watersnoodramp van 1953.
Bekijk de filmpjes in de opdracht.

Stap 2: Plan Deltawerken

Deltawerken

De Deltawerken zijn gebouwd na de watersnoodramp van 1953, vooral om Zeeland veilig te maken.

De Deltawerken zijn er om:

  • Nederland te beschermen tegen overstromingen vanuit de Noordzee
  • de kustlijn te verkorten, zodat er minder dijken nodig zijn
  • het waterbeheer in het zuidwesten van Nederland te verbeteren

De Deltawerken bestaan uit:

  • dammen (zoals de Brouwersdam)
  • stormvloedkeringen (zoals de beroemde Oosterscheldekering)
  • sluizen en dijken

Afsluitdijk

De Afsluitdijk is een dijk. Deze loopt vanaf het bovenste stuk van Noord-Holland naar Friesland. Op de afbeelding hiernaast zie je dit als de dikke rode lijn.  
De Afsluitdijk is gebouwd om het IJsselmeer (vroeger: Zuiderzee) af te sluiten van de Waddenzee.
Het doel was om watersnoodrampen te voorkomen en ook om nieuw land (de polders) te krijgen.

De Afsluitdijk is onderdeel van De Zuiderzeewerken.

Lees in de Kennisbank de pagina over de Afsluitdijk.

Bekijk vervolgens het filmpje over het 30-jarig bestaan van de Deltawerken.

Daarna volgt een opdracht. Kun je de antwoorden niet terugvinden in dit filmpje?
Zoek dan op internet.

Filmpje: Grootste deltawerk van Nederland 30 jaar oud.

Afronding

Begrippen

Deltawerken
Het verdedigingssysteem om Zeeland tegen hoogwater van de zee te beschermen.
Waterkering/stormvloedkering

Een stormvloedkering is een groot bouwwerk dat bij hoge zee en storm voorkomt dat het water het land overstroomt. Zo beschermt het Nederland tegen overstromingen.

Watersnoodsramp
Grote overstromingsramp in 1953 die Zeeland, een deel van Zuid-Holland en een deel van Noord-Brabant onder water zet. De oorzaak is een grote storm.

Eindopdracht A: Toets

In deze stap maak je de toets 'Watersnoodramp 1953'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen, waarbij je het juiste antwoord moet kiezen.

Als je alle vragen beantwoordt hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.

Eindopdracht B: Schoenendoos

Opdracht: Presentatie over de Watersnoodramp

Jullie maken een presentatie over:

  • Wat de oorzaak was van de watersnoodramp.
  • Wat er gebeurde tijdens de ramp.
  • Hoe mensen werden gered.
  • Hoe Nederland zich nu beter beschermt tegen overstromingen.

Wat neem je mee?
Verzamel voorwerpen in een (schoenen)doos die hierbij passen. Denk aan:

  • Foto’s of kranten uit 1953.
  • Kleine voorwerpen die iets met water of redding te maken hebben.
  • Misschien een miniatuur van een stormvloedkering of dijk.
  • Miniatuur betekent een klein model of een kleine versie van iets groots.
  • Bijvoorbeeld: een klein plastic dijkje dat lijkt op een echte dijk, maar dan in het klein.
  • Foto's die te maken hebben met de watersnoodramp.
  • Foto's van de Afsluitdijk.
  • ​​​​​​​Foto's of een voorwerp van de Deltawerken.

Zorg dat de schoenendoos dicht kan, want alles moet erin passen!

Tip: Kijk in de gereedschapskist hoe je de spullen uit de doos het beste kunt laten zien tijdens je presentatie.

Klaar?
Laat de (schoenen)doos met spullen beoordelen door jullie docent.

Beoordeling
Bij de beoordeling let jullie docent op het volgende:

  • Zitten er verschillende voorwerpen van van de ramp in de doos?
  • Zit er materiaal over de Deltawerken of Afsluitdijk in de (schoenen)doos?

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • omschrijven wat de reden was van het maken van de Deltawerken.
  • omschrijven waar de Deltawerken zijn uitgevoerd.
  • aangeven van welk project de Afsluitdijk onderdeel is.

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Was de informatie over de Watersnoodramp en de Deltawerken nieuw voor je of wist je er al veel van? Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht A

Waarom koos je voor de toets? Hoe ging het beantwoorden van de vragen?

  • Eindopdracht B

Is het je gelukt de (schoenen)doos te vullen met informatie of voorwerpen over de watersnoodramp? Welke informatie of welk voorwerp vind je zelf het meest geschikt om over de watersnoodramp te vertellen?

Afsluiting

Kennisbanken

Het domein Water bestaat uit de volgende vier Kennisbankitems.

Eindopdracht

Je hebt alle opdrachten van het thema Water nu afgerond.

Nu ga je een tentoonstelling maken met wat je hebt gemaakt!

Werk hiervoor samen met een klasgenoot. Richt samen een tentoonstelling in.

Je kunt ook nog denken aan een proefje met water laten zien. Laat je creativiteit maar stromen!
Hoe je dat doet, staat in de gereedschapskist.

Overleg met je docent:

  • Waar mag de tentoonstelling komen?

  • Wanneer mag je beginnen met inrichten?

  • Hoeveel tijd krijg je om alles klaar te maken?

  • Wie komen er naar jullie tentoonstelling kijken?

Klaar?

Na het inrichten beoordeelt je docent jullie werk.
Beoordelingseisen:

  • Hebben jullie je producten uit het thema gebruikt? 

  • Komen alle onderwerpen over water in de tentoonstelling terug?

  • Hebben jullie creativiteit laten zien?

Tentoonstelling maken

Je kunt je werk presenteren door dit ten toon te stellen. Door je werk te verzamelen en te laten zien leer je je eigen werk evalueren.

 

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • benoemen in welke drie fasen water kan voorkomen.
  • aangeven om welke faseovergang het gaat bij condensatie en verdamping.
  • omschrijven of tekenen hoe de waterkringloop gaat.
  • aangeven waar in de kringloop verdamping en condensatie plaatsvinden.
  • aangeven waarom je zout water beter niet kunt drinken.
  • benoemen waar je zoet water kunt aantreffen.
  • aangeven waarom vooral grondwater wordt gebruikt voor het maken van drinkwater.
  • omschrijven hoe de waterzuiveringsbedrijven grondwater (en oppervlaktewater) zuiveren tot drinkwater.
  • benoemen wat drie taken van een waterschap zijn.
  • omschrijven welk probleem een gevolg is van een tekort aan schoon water.
  • omschrijven waardoor de vraag naar veilig water wereldwijd toeneemt.
  • benoemen waardoor er in een gebied wateroverlast kan ontstaan.
  • beschrijven wat een mogelijk gevolg is van wateroverlast.
  • aangeven waarom dijken en waterkeringen in Nederland belangrijk zijn.
  • het begrip NAP herkennen en aangeven wanneer je het gebruikt.
  • omschrijven wat een polder is en minimaal twee polders noemen.
  • uitleggen waarom polders drooggemaakt zijn.
  • omschrijven wat de reden was van het maken van de Deltawerken.
  • omschrijven waar de Deltawerken zijn uitgevoerd.
  • aangeven van welk project de Afsluitdijk onderdeel is.
  • beschrijven wat de begrippen: stroomgebied van een rivier, waterscheiding en rivierverloop betekenen.
  • beschrijven wat de begrippen: bovenloop, middenloop, benedenloop van een rivier en rivierdelta betekenen.
  • uitleggen met een voorbeeld wat Nederland doet om overstromingen van de rivieren te voorkomen.
  • aangeven dat er in een rivier een boven-, midden- en benedenloop is.
  • omschrijven dat je rivieren kunt onderverdelen in regenrivieren, gletsjerrivieren en gemengde rivieren. 

  • uitleggen wat de begrippen stroomgebied, waterscheiding en delta betekenen.

  • uitleggen wat de begrippen erosie, sedimentatie en verhang betekenen.

Hoe ging het?

  • Inhoud
    In dit thema komt schoon drinkwater ter sprake.
    Welke partijen in Nederland moeten daarvoor zorgen?
  • Eindopdracht Tentoonstelling
    Wat vond je van de eindopdracht om een tentoonstelling in te richten?
    Had je, na het maken van alle opdrachten, voldoende materiaal voor een tentoonstelling? Heb je ook nog een proefje met water laten zien?
  • Het arrangement Thema: Water - vmbo12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-07 09:13:45
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Water' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
    Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de
    helpdesk van VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VMBO leerjaar 1 en 2. In het thema 'Water'' worden zeven verschillende onderwerpen besproken. Het eerste onderwerp is genaamd "Waterkringloop" en beschrijft wat condensatie, smelten en verdamping is, en hoe faseovergangen werken. Hierna wordt de waterkringloop geïllustreerd, waarbij de weg die waterdruppels afleggen wordt beschreven. Het volgende onderwerp, genaamd "Drinkwater", beschrijft de verdeling van zoet en zout water op aarde en welk water we kunnen gebruiken als drinkwater. Ook worden de waterschappen uitgelegd en het belang hiervan in een land als Nederland. Het derde onderwerp, "Nederland waterland", legt uit wat het NAP is en benadrukt de kwetsbaarheid van Nederland door de lage ligging. Het belang van polders in de strijd tegen het water wordt ook besproken. In het onderwerp "Rijnreis" wordt informatie gegeven over de Rijn, waar deze ontstaat, welke landen de rivier doorkruisen en waar de Rijn Nederland binnenkomt. De verschillende soorten rivieren, zoals smeltwaterrivieren, regenrivieren en gemengde rivieren, worden besproken. Begrippen zoals stroomgebied, waterscheiding en delta komen aan bod. De bovenloop, middenloop en benedenloop van een rivier worden besproken, evenals hun invloed op sedimentatie, verval en erosie. Er wordt uitgelegd waarom rivieren bochten hebben en hoe deze ontstaan. Tot slot wordt het begrip "verhang" behandeld. In het onderwerp "Problemen met water" worden waterschaarste, verdroging en overstromingen uitgelegd, waarbij Bangladesh als voorbeeld wordt genomen als een land dat, net als Nederland, te maken heeft met overstromingen en een slechte waterkwaliteit. In het laatste thema, genaamd "Waternoodsramp 1953", wordt verteld over de watersnoodramp die op 31 januari 1953 plaatsvond in Zeeland en andere delen van Nederland. Ook wordt besproken hoe deltawerken in de toekomst moeten helpen om herhaling van dergelijke rampen te voorkomen.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Waterkringloop; Waterproblematiek; Werking van de waterkringloop; Water; Aardrijkskunde; Waterbeleid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    16 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arrangeerbaar, drinkwater, nap, rijn, stercollecties, vmbo leerjaar 1 & 2, water, waterkringloop, waternoodsramp

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Aardrijkskunde. (2025).

    Opdracht: Drinkwater - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/129202/Opdracht__Drinkwater___vmbo12

    VO-content Aardrijkskunde. (2025).

    Opdracht: Nederland waterland - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/129205/Opdracht__Nederland_waterland___vmbo12

    VO-content Aardrijkskunde. (2025).

    Opdracht: Problemen met water - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/129208/Opdracht__Problemen_met_water___vmbo12

    VO-content Aardrijkskunde. (2025).

    Opdracht: Rijnreis - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/129207/Opdracht__Rijnreis___vmbo12

    VO-content Aardrijkskunde. (2025).

    Opdracht: Ruimte voor de rivier - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/129206/Opdracht__Ruimte_voor_de_rivier___vmbo12

    VO-content Aardrijkskunde. (2025).

    Opdracht: Waterkringloop - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/129204/Opdracht__Waterkringloop___vmbo12

    VO-content Aardrijkskunde. (2025).

    Opdracht: Watersnoodramp 1953 - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/129123/Opdracht__Watersnoodramp_1953___vmbo12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Water D-toets

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.