Thema: 3 Grenzen en identiteit

Thema: 3 Grenzen en identiteit

Hoofdstuk 3: Grenzen en identiteit

Inleiding

Grenzen & Identiteit
“De Nederlander bestaat niet” zei prinses Maxima in 2007 en dat heeft ze geweten. Veel mensen waren het niet met haar eens. Maar probeer het maar eens, de identiteit van dé Nederlander te omschrijven.

Toegegeven, de verschillen in Nederland tussen bijvoorbeeld het platteland en de stad nemen af en streekgebonden taal en gebruiken raken meer op de achtergrond.

Grenzen vervagen. Maar tegelijkertijd is Nederland een multicultureel land.
Er wonen mensen uit bijna alle landen ter wereld en zij brengen allemaal iets van zichzelf mee. Ze hebben grenzen overschreden om hier te komen maar brengen ook nieuwe mee. Denk aan taal, kleding, gewoonten, normen en waarden, een eigen cultuur.

Die samenhang tussen eigenheid en grenzen staat centraal in dit thema, van je eigen omgeving tot op internationaal niveau.

Leerdoelen

Aan het eind van het thema:

  • Kun je verschillende soorten grenzen in de eigen regio kunnen beschrijven en kun je verklaren wat die grenzen te maken hebben met identiteit.

  • Kun je verschillen in regionale identiteit en de manier waarmee men daarmee omgaat in Nederland beschrijven en verklaren.

  • Kun je territoriale conflicten die te maken hebben met culturele verschillen verklaren.

Werkplan

Het thema Grenzen en identiteit bestudeer je door opdrachten te maken.

Die opdrachten zijn heel verschillend: aantekeningen/samenvatting maken, tussenproducten, eindproducten, vragen beantwoorden, toetsen maken enz.

 


Het is belangrijk dat je goed bijhoudt wat je gedaan hebt. Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt. Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Dus; Alle opdrachten teken je af en bewaar je in je mapje dat je uiteindelijk in moet leveren.

 

Let op dat je elke les bij je hebt:

* oortjes (i.v.m de filmpjes)

* snelhechter met planning/werkpan en opdrachten.

* etui met kleurpotloden/stiften, lijm, potlood enz.



Download hier het Werkplan Grenzen en identiteit

Het werkplan zit ook in je werkboek.

Grenzen en Identiteit

Vooraf

grenzen Dit thema gaat over grenzen en identiteit.

Deze lesstof sluit aan bij het boek blz. 88 t/m 95. Dus § 1 t/m 4.

 

Leerdoelen

 

Je hoeft het nieuws maar aan te zetten of er is ruzie over grenzen. Noord- en Zuid Korea, Afrikaanse landen, De Krim, Oekraïne en Rusland.... Maar ook dichterbij in België hebben ze regelmatig conflicten.

 

Wat ga je deze lessen leren?

Aan het eind van het eerste thema weet je....

 

* Op welke 3 manieren mensen bij een land horen.

* De betekenis van de verschillende begrippen die te maken hebben met grenzen.

* Hoe  de Nederlandse staat is ingedeeld.

* Hoe gemeenten de leefbaarheid  kunnen bevorderen.

Eindproduct

Je mag kiezen welk eindproduct je maakt. Het ene is een individuele opdracht, het andere een groepsopdracht.


1. Individuele opdracht.

Maak een beeldende compositie (muurkrant)  van “wij” en  “zij”. Geef de grenzen aan tussen beiden. Gebruik daarbij de resultaten van de eerste drie stappen.
Met de composities laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Formaat: minimaal A3, liefst steviger papier.

Je mag tekenen, knippen, plakken enz.

OF

2. Groepsopdracht.

Hoe is de leefbaarheid in mijn omgeving?

Jullie gaan in een groepje van 2,3 of 4 personen (niet meer) een muurkrant maken waarbij duidelijk wordt wat het probleem in jullie omgeving is en hoe jullie dat aan willen pakken.

Let wel op dat hier een stuk huiswerk bij zit, niet alles kan in de les, want dan ga je je planning niet halen. Allleen als je de taken goed verdeeld is dit haalbaar!

 

Zie verder stap 5 voor meer informatie.

 

 

Werkwijze

De opdracht zelf doe je alleen, ook het maken van de vragen tussendoor. Alleen bij de eindopdracht mag je de keuze maken: individueel of groepsopdracht.

Mocht je kiezen voor de groepsopdracht, ga dan niet zitten wachten op je klasgenoten, maar ga eerst vast verder met het volgende onderdeel totdat iedereen klaar is. Anders verlies je veel tijd en dat zou zonde zijn, want die heb je echt nodig.....

Benodigdheden
Pen, kleurpotloden of –stiften, schaar, lijm, papier, tijdschriften.

 

Kennisbank: informatie over §2, 3 en 4

Kennisbank

Voor je met de opdracht begint bestudeer je het volgende item uit de Kennisbank of je leest § 2, 3 en 4 in je boek door.

Daarna maak je aantekeningen of een samenvatting van deze 3 paragrafen. Dit zien we weer terug in je mapje!

 

Kennisbank: Grenzen

 

De inhoud van dit onderdeel gebruik je niet alleen bij deze opdracht, maar heb je ook nodig bij de andere opdrachten van dit thema.
Kijk of je antwoord kunt geven op de volgende vragen:

  1. Wat is het verschil tussen een natuurlijke grens en een kunstmatige grens?
  2. Wat wordt bedoeld met een 'volk' en wat is een 'staat'?
  3. Hoeveel cultuurgebieden zijn er? Tot welk cultuurgebied hoort Nederland?
  4. Wat wordt bedoeld met een 'etnische minderheid'?
  5. Schrijf twee immigratiemotieven op?

 

EXTRA BONUS: Werkboek maken door kopieën uit het werkboek van §1 t/m 4. Deze liggen in de bakjes. Dit hoeft natuurlijk niet in 1 keer, je kunt er meerdere lessen over doen.

 

Stap1

Persoonlijke identiteit: wie ben ik?
Ga op zoek naar jouw eigen identiteit. De identiteit bestaat uit gegevens, eigenschappen en kenmerken die jou samen maken tot wat je bent. Die je onderscheiden van anderen. Stel dat je roodharig bent, geboren op 12 oktober 1997 in . . . . , 2.10 m. lang, 80 kilo, relaxed, gameverslaafd, dol op school, aardig voor je moeder en ook nog eens muzikaal. Dan geeft dat samen een aardig beeld van je, daarmee ben je goed te onderscheiden van anderen.

Afzonderlijk zegt het niet zoveel. Er zijn wel meer roodharigen. Of gameverslaafden. En er zijn er ook nog wel een paar die aardig voor hun moeder zijn of dol op school.

Probeer je beeld zo compleet mogelijk te maken. Gebruik eventueel eigenschappen die anderen, familie en vrienden, aan je toeschrijven. Vul dit schema in op het format in je werkboekje.

Stap2

Groepsidentiteit: wie zijn wij, of waar hoor ik bij?
Dan nu de vraag waar je bij hoort. Met welke groep(en) voel je de grootste verbondenheid? Welke kenmerken, eigenschappen en gegevens spelen daarbij een rol? Het kan gaan om kenmerken die horen bij een volk of gemeenschap, of om voorkeuren op allerlei gebied, of om culturele kenmerken, om levenshouding of –stijl, noem maar op. Zijn er binnen jouw persoonlijke identiteit belangrijke kenmerken of eigenschappen die je deelt met anderen? Denk bijvoorbeeld aan:

  • nationaliteit (bij welk volk of land hoor je?)
  • etniciteit (bevolkingsgroep met gezamenlijke afkomst en cultuur)
  • religie (welk geloof hang je aan?)
  • taal/dialect (welke taal of talen spreek je?)
  • woonplaats/wijk (waar ben je thuis?)
  • politieke voorkeur (stem op ... / ben het eens met ...)
  • sportieve voorkeur (supporter van ... )
  • muzikale voorkeur (fan van ... )
  • mentaliteit, dat is het denk- en gedragspatroon van personen en groepen

Kijk eerst naar deze video, dat brengt je misschien op ideeën:

Andere regio, andere identiteit

 

Let op!
Nationaliteit en etniciteit lijken wel op elkaar. Als je nationaliteit opvat als lid zijn van een natie of staatsburger zijn, dan heeft etniciteit vooral betrekking op afkomst en volksaard. Zo kun je tot de etnische groep ‘koerden’ horen en de Turkse of de Syrische of Iraakse nationaliteit hebben. Of de Nederlandse nationaliteit.

 

Bekijk de opdracht in het werkboek, tot welke groep of groepen behoor jij het liefst? Waarom?

Stap3

Groepsidentiteit: wij en zij of, waar hoor ik niet bij?
Wij’ bestaat vooral dankzij de anderen, ‘Zij’. Stel je voelt je vooral een Friese, protestantse vrouw, dan onderscheid je jezelf vooral van niet-Friezen, niet-protestanten en mannen. Ben je vooral Ajaxsupporter, dan onderscheid je jezelf van alle andere voetbalclubs en misschien vooral wel van Feijenoord.
Groepen worden op verschillende manieren van elkaar gescheiden.
Waar ligt de grens tussen Wij en Zij? En hoe ziet die grens er uit?


Over grenzen.
Grenzen zijn er in soorten en maten. Een rivier, een kloof of een bergkam, het zijn voorbeelden van natuurlijke grenzen. Een lijn op een landkaart is vaak een kunstmatige grens. Als er geen douane aan de grens staat, of een slagboom, dan merk je er niets van. Je zou het ook een open grens kunnen noemen.

Taal, religie, gewoontes en gebruiken, culturele verschillen, kunnen ook grenzen opwerpen. Soms letterlijk zoals de grens tussen Vlamingen en Walen in België. Soms figuurlijk, als mensen elkaar vanwege taal of opvattingen niet begrijpen, vreemden voor elkaar zijn. Met grenzen kun je mensen uitsluiten.
Hier ligt de grens, jullie mogen hem niet passeren. Jullie horen er niet bij.

Grenzen kun je ook teniet doen. Dat is gebeurd binnen de Europese Unie waar veel landen de grenscontrole hebben afgeschaft en iedereen vrij kan reizen. Eigen groepsgrenzen kun je overschrijden door anderen niet uit te sluiten, maar juist op te nemen.

  • In te sluiten.
    Oké, je bent dan wel anders, maar je bent toch één van ons.
     
  • Je kunt ook de verschillen accepteren, tolerant zijn.
    Oké, je bent dan wel anders, maar daar kan ik wel mee leven.
    Ik zal je niets in de weg leggen.


Hoe zit het met de grenzen tussen jou of jouw groepen en de anderen?
Welke grenzen kom je tegen? Beantwoord de volgende vragen.
Kijk goed naar Ik en Wij en bedenk daarbij wie Zij dan zijn.

Beantwoord de vragen in je werkboekje.

 

  1. Zie je natuurlijke of kunstmatige grenzen tussen “wij” en “zij”?
  2. Verschillen “wij” en “zij” van elkaar door etniciteit?
  3. Hebben “zij” een andere nationaliteit dan “wij”?
  4. Zijn er culturele verschillen, in taal, godsdienst, gewoontes of gebruiken, tussen “wij” en “zij”?
  5. Zijn er binnen jouw groep ook anderen, mensen die anders zijn, en die toch worden geaccepteerd? Die als het ware zijn ingesloten? Noem een voorbeeld.
  6. Zijn er anderen, mensen die anders zijn, die er bij jouw groep niet inkomen? Die worden buitengesloten? Voor wie de grens dicht zit? Of voor wie gewoon geen ruimte is? Noem een voorbeeld.
  7. Is er binnen de wijk of buurt waar je woont een Wij en een Zij te vinden? Denk aan ouderen-jongeren, oorspronkelijke bewoners-nieuwkomers, enz. Wat vormt de grens tussen hen? Wat voor soort grens is het?

Stap4

Voor je aan de afsluiting van deze opdracht begint,
maak je eerst de volgende toets.

Vergelijk, na het beantwoorden van de vragen, jouw antwoorden met de goede antwoorden.

 

De score moet hoger zijn dan 80%. Schrijf in je werkboekje op hoeveel % je hebt gescoord. Of hoeveel punten je had.

 

Toets:Grenzen

Stap5

Eindproduct

Individueel

Muurkrant: Wij en Zij in een beeldende compositie.
Druk in beelden uit wat je onder ‘Wij’ en ‘Zij’ verstaat.
Hoe zien Wij eruit? En Zij? Gebruik alles wat je kunt vinden of maken.

Knip foto’s uit kranten en tijdschriften uit. Vul ze aan met tekeningen of cartoons. Of met wat je maar wilt. Als je maar duidelijk maakt wat jullie beeld is van ‘wij’ en van ‘zij’. En welke kenmerken en eigenschappen je in beeld hebt gebracht. Je maakt dus een compositie van plaatjes uit tijdschriften/cartoons of tekeningen en korte teksten.
Het verschil, de tegenstelling tussen beiden moet zichtbaar zijn.
Overduidelijk of subtiel, dat mag je zelf weten, als het maar herkenbaar is.
Kun je erbij schrijven wat de grens is tussen beiden?

OF

Groepsopdracht (ligt in het bakje)

Maak in een groepje een muurkrant waarbij je een keuze maakt tussen: veiligheid en verkeer en veiligheid en criminaliteit.

Jullie gaan voor het door jullie gekozen probleem een oplossing bedenken door middel van het het maken van de stappen.

In je groepje heb je maar 1 werkblad nodig. Maak de hoofdvraag en de deelvragen en ga op onderzoek uit, verzamel informatie en trek uiteindelijk je conclusies. Verwerk deze in een muurkrant van minimaal A3 papier (liefst stevig papier) met foto's, kaarten en korte teksten.

Maak een foto van de muurkrant en stop deze in je map. Vergeet niet de namen van de andere groepsleden op te schrijven.

De opdracht ligt in de bakjes.

Eis eindproduct: muurkrant met foto's, teksten en kaarten.

Zorg dat iedereen een foto van de muurkrant in zijn mapje doet als bewijs. De muurkrant zelf mag je tussendoor inleveren bij de docent.


Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door je docent; mevrouw Nijzing of mevrouw van der Weerd, door het in het mapje te stoppen waarbij het een onderdeel is van de uiteindelijke eindbeoordeling.
Bij de beoordeling letten we op:

  • de inhoud: laat de tekening zien dat wie je bent  niet afhangt van één eigenschap maar van meerdere eigenschappen.
  • de vorm: zijn de muurkrant/tekening(en)/poster is met zorg en dus netjes gemaakt, net als de andere opdrachten.

 

Welk materiaal heb je nodig?

* Kleurpotloden/stiften

* papier A3 of groter

* lijm

* tijschriften

Klaar?
Bewaar de een afbeelding/foto in het mapje. Vergeet er niet bij te zetten met wie je hebt samengwerkt.

God uit Jorwerd

Vooraf

Leerdoelen

In de tweede helft van de vorige eeuw is het plattelands- en dorpsleven in Nederland radicaal veranderd. De invloed van de stad wordt steeds groter, de welvaart neemt toe en tegelijkertijd neemt het gemeenschapsgevoel af. Winkels verdwijnen, kleine boerenbedrijven redden het niet meer, het verenigingsleven holt achteruit, de landbouwmachines doen hun intrede, er komen nieuwe bewoners met andere gebruiken, jongeren trekken naar de stad. De journalist en schrijver Geert Mak heeft dat ontroerend mooi beschreven in zijn boek ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’. Een aanrader dit boek, maar in deze opdracht ga je zelf op onderzoek uit.

Aan het eind van deze opdracht:

  • Kun je de begrippen mentale verstedelijking, plufiformiteit en mentaliteit beschrijven.
  • Kun je een goed beeld weergeven van de veranderingen in het leven dorps- en plattelandsleven in de afgelopen halve eeuw.
  • Kun je twee verschillen benoemen tussen het dorpsleven vijftig jaar geleden en dat van tegenwoordig en daar een verklaring voor geven.
  • Kun je uitleggen waarom er vooral verschillen van levenswijzen zijn binnenin dorpen en steden en nauwelijks tussen dorpen enerzijds en steden anderzijds.
  • Kun je beschrijven hoe verenigingen, buurthuizen en sociaal-culturele instellingen gemeenschapszin in een dorp kunnen helpen kweken.



Eindproduct: Interview met iemand die in een dorp woont/woonde.
 

Stap1

Culturele verscheidenheid
Ten slotte werd na 1960 de pluriformiteit* in Nederland groter, vooral in de steden maar ook in de dorpen. Na de Tweede Wereldoorlog neemt langzaam maar zeker de mobiliteit van mensen toe. Grote groepen emigreren naar het buitenland. In eigen land komt de auto opzetten en weer later worden tekorten op de arbeidsmarkt aangevuld met werknemers uit het buitenland.

Inmiddels zijn er flinke groepen inwoners van (voormalige) Nederlandse koloniën naar hier gekomen. De welvaart neemt snel toe en daarmee de consumptie en een vrijetijdscultuur. Het aanzien van Nederland verandert in rap tempo. Kijk naar de video ‘Cultuurgroepen in Nederland’.

*Pluriformiteit is dat mensen met verschillende culturen bij elkaar leven in dezelfde buurt, wijk, stad of land.

Bekijk onderstaand filmpje

Cultuurgroepen in Nederland



Maak nu de onderstaande sleepoefening:

Oefening:Culturele verscheidenheid

Stap2

God verdwijnt
Daar bleef het niet bij. In dorpen, maar ook in steden, verliest de kerk zijn greep op de gelovigen. Meer en meer mensen verlaten de kerk.
Kijk naar de film ‘Verzuiling en ontzuiling’

Verzuiling en ontzuiling







Maak nu de onderstaande sleepoefening:

Oefening:God verdwijnt

Stap3

De dorpsbevolking verandert van samenstelling
Het is 1960. Je woont in Jorwerd, een dorp in Friesland of in een ander dorp. Iedere volwassene heeft zijn taak en voert die uit in het dorp of vlakbij het dorp, als winkelier, leraar, pastoor of dominee, cafébaas en vooral als boer of boerenknecht. De meeste mensen verdienen de kost op een boerderij en al het werk op de boerderij gaat met de hand, al worden ook trekpaarden gebruikt.
Je gaat iedere zondag naar de kerk in het dorp en o wee! als je dat niet doet en er geen goed excuus voor hebt. Dan krijg je van je dorpsgenoten wel te horen dat je er echt bij hoort te zijn tijdens de kerkdienst.
Voor je dagelijkse boodschappen hoef je alleen maar naar de bakker, de slager en de kruidenier in het dorp te gaan. Die kennen al hun klanten bij naam en maken een praatje met je als je hun winkel binnenloopt. Je bent lid van één van de plaatselijke verenigingen. Denk aan een sportclub in de buurt, een harmonie of fanfare, een toneelvereniging, de carnavalsvereniging, de drumband, enzovoort.

Je klasgenoten komen net als jij uit het dorp of uit de directe omgeving. Je komt je dorpsgenoten overal tegen en kent ze nagenoeg allemaal. De mensen in het dorp zijn op elkaar aangewezen en helpen elkaar dus als het nodig is. De mensen voelen zich deel van de gemeenschap.

Het is al heel lang hetzelfde. Er verandert niet veel totdat ...
Kijk naar de video ‘Het dorp verandert’

Het dorp verandert

Lees de tekst en maak de onderstaande sleepoefening.

Slaapwijk
Vooral in nieuwe wijken in dorpen brengen bewoners alleen de avond en nacht thuis door. Ze eten, kijken TV, luisteren naar de radio of werken met hun computer en slapen. De rest, werken, naar school gaan, boodschappen doen en uitgaan doen ze meestal niet in hun eigen wijk in het dorp maar ergens anders.

Oefening:De dorpsbevolking verandert van samenstelling

Stap4

Werkwijze:

Individuele opdracht.

Interview

Je gaat een interview houden en uitwerken met iemand die in een dorp woont of gewoond heeft. (liefst al wat langer geleden, dus opa of oma?)

Uit dit interview blijkt dat je met behulp van de doelen aan kunt geven wat het belangrijkste verschil is tussen leven in een dorp en in een stad.

EISEN:

Je mag het interview uitwerken n.a.v de minimaal 8 vragen die je hebt bedacht of je mag er een verhaal van maken n.a.v de vragen die je gesteld hebt.

De uitwerking van het interview stop je in je map. (Tip: foto van de geïnterviewde?)

 

De regionale identiteit van Nederland en België

Vooraf

Leerdoelen

Nederlanders voelen zich meestal Nederlander, Belgen voelen zich vaak meer Waal of Vlaming dan Belg. Vanwaar dit verschil tussen Belgen en Nederlanders? En is dat de reden waarom Nederland uit één staat bestaat en België uit drie?

Aan het eind van deze opdracht:

  • Kun je de begrippen federale staat, chauvinisme, meerderheidsbeginsel beschrijven.
  • Weet je het verschil tussen territoriaal beginsel en culturele identiteit.
  • Kun je uitleggen waarom Nederlanders zich meestal op de eerste plaats Nederlander voelen en Belgen zich niet op de eerste plaats Belg maar Vlaming of Waal.
  • Kun je uitleggen hoe de grens tussen Nederland en België ontstaan is.
  • Kun je uitleggen hoe de grens tussen Wallonië en Vlaanderen ontstaan is en waarom deze grens taalgrens heet.
  • Kun je beschrijven waarom België een federale staat is en Nederland niet.
  • Kun je uitleggen dat dit verschil tussen Nederland en België verklaard kan worden uit de tegenstelling tussen Walen en Vlamingen.

 

Lees voor de komende opdrachten §6 t/m 9 in je boek goed door.

Als je dat gedaan hebt kun je de samenvatting in Kennisbank lezen. Let wel goed op.... daar staat niet alles in!!! Je moet dus echt het boek erbij houden, ook als je voor de S.O gaat leren.

Kennisbank: Nederland en België


Eindproduct

Je kunt bij deze opdracht ook kiezen of je een individuele of een groepsopdracht maakt.  Je hebt de keuze uit 2 indivividuele en 2 groepsopdrachten. De opdrachten zijn verschillend van elkaar en staan bij stap 4.



Beoordeling

Ook nu beoordelen we ook weer de vragen en de (groeps)opdracht. Blijf netjes werken!!!!! Hier kijken we ook naar.

Stap1

Nederlanders, Vlamingen en Walen
Vraag je een Nederlander of hij zich Nederlander voelt, dan zegt hij meestal “ja”. Kunstenaar Marc Bijl bijvoorbeeld voelt zich Nederlander en legt uit waarom: Kijk naar de film Marc Bijl over de Nederlandse identiteit:


Video - Nederlandse identiteit

 

Maar wat zou een Belg antwoorden als je hem vraagt of hij zich Belg voelt?
Bekijk de onderstaande videofragmenten:


Video - De Perfecte Belg



Video - Het taalconflict in België

 

! Wist je dat in een Belgisch paspoort alles in het Nederlands, Frans of Duits is afgedrukt? Overal in België zijn TAALFACALITEITEN geregeld. Dat zijn diensten voor anderstaligen. Een Vlaamse gemeente moet dus alle diensten in het Nederlands, maar ook in het Frans en/of Duits aanbieden.

Vraag:

  1. Waarom voelen Belgen zich niet altijd op de eerste plaats Belg?

Opdracht:

Maak in je werkboek de begrippenopdracht. Zoek de begrippen achter in het hoofdstuk op.

Stap2

Twee grenzen door de Lage Landen
Nederland en België heten samen de Lage Landen.
Toch loopt er een landsgrens doorheen. Hoe is die ontstaan?

Kijk naar de film ‘Koning Willem I verliest een deel van zijn koninkrijk’

Het verlies van België

2. Waarom wilden de Belgen een eigen staat stichten?

Ook dwars door België loopt er een grens.
Het is geen landsgrens, maar wat voor grens dan wel? En hoe is die ontstaan?

Kijk naar de film België is tweetalig:

België is tweetalig

3. Is Vlaams vanaf 1830 een officiële taal geweest in België?

Stap3

dialectkaart van NederlandNederland is verdeeld in 12 provincies. Meestal zijn 'wij' best trots op onze provincie, maar we zijn niet echt chauvinistisch. Wel laten bijvoorbeeld Friezen, Brabanders en Limburgers graag weten én horen uit welke provincie ze komen. Het dialect of accent verraadt dan vaak waar ze vandaan komen.

Je persoonelijkheid, dat wat je onderscheidt van anderen, noemen we je identiteit. Je identiteit wordt vaak bepaald door je omgeving zoals: gezin, familie, stad of dorp, club, provincie of land waar je woont. Zo heeft ook iedere provincie of iedere regio zijn eigen cultuur: denk maar aan het carnaval in Noord-Brabant en  Limburg, schaatsen in Friesland en volksdansen in Twente of de Achterhoek.

 

 

Bekijk onderstaand filmpje van Jochem Myjer over dialecten in Nederland.

 

Vraag 2. Wat is een dialect?

Vraag 3. Hoe kun je verklaren dat er in Flevoland en de Noordoostpolder geen dialect wordt gesproken? (zie dialectenkaart)

Vraag 4. Wat heeft een dialect met de identiteit  van een gebied te maken?

Vraag 5. Welke provinciebewoners hebben volgens jou het meest een eigen identiteit en waarom?

 

Stap4

België is een federale staat en Nederland niet....


Je hebt wel gemerkt dat Vlamingen en Walen vaak niet goed met elkaar overweg kunnen. Om daar iets aan te doen, paste de regering de grondwet van het land aan om beter aan het territoriaal beginsel recht te doen.
Van territoriaal beginsel is sprake als je in je eigen taalgebied je eigen taal kunt spreken en dat er voorzieningen in jouw taal beschikbaar zijn.

Kijk naar het onderstaande videofragment ‘België voortaan een federatie’


Gemeenschappen zijn groepen van mensen die dezelfde taal spreken
en ook dezelfde cultuur (feesten, gebruiken enzovoort) hebben.
Je kunt het ook zó zeggen: een gemeenschap is een groep mensen met een eigen culturele identiteit.
Van culturele identiteit is sprake als een groep mensen gewoontes, tradities, en soms ook een taal met elkaar gemeen hebben en zich er ook van bewust zijn.

België heeft er drie, de Franse gemeenschap, de Vlaamse gemeenschap en de Duitstalige gemeenschap. Van alle Belgen is ongeveer 60% Vlaamstalig, ongeveer 40% Franstalig en ongeveer 0,5% Duitstalig.

 

De drie gewesten

De gewesten waar de grondwet over spreekt, hebben hun eigen regering, zijn economisch min of meer zelfstandig en mogen zelf betrekkingen onderhouden met andere landen (door een verdrag te sluiten met Nederland bijvoorbeeld). België heeft drie gewesten, het Vlaamse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest. Samen vormen ze de federale staat België..

Brussel is een geval apart. Deze stad mag dan officieel tweetalig zijn, de meeste Brusselaars voelen zich Waals en spreken Frans. Bij meerderheid hebben de Brusselaars besloten dat Brussel overwegend Franstalig is. Dit is typisch een voorbeeld van het meerderheidsbeginsel.
Van meerderheidsbeginsel is sprake als de meerderheid an de bevolking in het gebied bepaalt hoe iets geregeld wordt en iedereen daaraan gebonden is.

Vragen:

Vraag 8. Kun je nog een andere federale staat noemen in Europa?

Vraag 9. Pak de Bosatlas, zoek de kaart ‘België en Luxemburg natuurkundig’ op. Bekijk de kaartjes A t/m F

9a. In welk deel van België valt jaarlijks de meeste neerslag. (Beschrijf in windrichtingen)

9b. Er zijn veel grondsoorten in België te vinden. Welke 3 plaatsen liggen op de grens van Löss- en leemgronden en steenrijke leemgronden?

9c. Als je kijkt naar kaartje C zie je het bodemgebruik. In het Zuid-Oosten rond Bastogne (Bastenaken) is veel bos te vinden, verklaar waarom je juist daar de bossen kunt vinden, in welk gebied ben je dan?

9d. Noem de 5 geïndustrialiseerde regio's van België.

9e. Is de bevolkingsdichtheid in België hoger in Vlaanderen of in Wallonië?

9f.  Ligt Brussel (de hoofdstad)  in Vlaanderen of Wallonië?

In Nederland is niet alleen het Nederlands een officiële taal.
Kijk naar het videofragment 'De regio Friesland':

De regio Friesland

Vraag:

Vraag 10. Noem twee redenen om te spreken van een Friese gemeenschap.

Toch is Friesland niet te vergelijken met bijvoorbeeld het Vlaams Gewest.
In Friesland, Wallonië en Vlaanderen komt chauvinisme voor, toch willen Friezen van Friesland geen zelfstandig gebied maken. Het is en blijft één van de twaalf Nederlandse provincies. Niets meer en niets minder. Het bestuur van Friesland en dat van de andere provincies mogen in hun provincie hun eigen zaken regelen, bijvoorbeeld provinciale wegen aanleggen. Maar een provinciebestuur heeft bij lange na niet zoveel bevoegdheden als dat van een staat.
Onze provincies zijn dus geen aparte staten maar zijn deel van de eenheidsstaat Nederland.

Chauvinisme is het ophemelen van eigen volk, taal, regio of land, dus overdreven vaderlandsliefde.

Stap 5

Eindproduct
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Je moet 80% van de punten halen voor een voldoende.

 

 

Individueel:

Maak een document (A4) waarbij je minimaal 5 tegenstellingen tussen België en Nederland laat zien. Het mag op verschillende manieren: knippen en plakken / tekenen / digitaal en uitgeprint.

Doe het document in het mapje.

OF

Groepsopdracht:

Laat in een kort filmpje de verschillen zien tussen 2 tegengestelde identiteiten. Dat kunnen zijn: Nederland - België, Friesland - Flevoland, Ajax - Feyenoord..... kortom: alles kan als je de duidelijk herkenbare verschillen maar laat zien.

Eis:

* duur filmpje: 30 seconden - 1 minuut (uploaden in moodle)

* groepsgrootte 3 - 6 personen (vermeld duidelijk de namen die aan het filmpje hebben meegewerkt)

* het filmpje moet van goede kwaliteit zijn. Maak daarvoor een duidelijk plan. Het filmpje mag tijdens de les worden opgenomen, maar daar krijg je maximaal 15 minuten de tijd voor. Voordat je begint te filmen is er dus een duidelijk plan/script en binnen een kwartier ben je weer terug in de klas.

OF

Groepsopdracht/individuele opdracht

Je maakt een nieuwe tekst op 'Brabant' van Guus Meeuwis en zingt deze in op een karaoke versie. Je mag alles wat je in deze paragrafen geleerd hebt daarvoor gebruiken. Tegenstellingen, identiteit, grenzen enz.

Je mag het alleen maken of in een groepje van maximaal 4 personen.

Als je het opgenomen hebt, kun je hem in moodle uploaden. (Schrijf de namen erbij)

Toets:België: Vlamingen en Walen

Nederland en België

Vooraf

Leerdoelen

België en Nederland zijn buurlanden en ze hebben veel met elkaar te maken.
Ze zijn op diverse terreinen van elkaar afhankelijk en ze werken goed samen, al is die samenwerking niet altijd van harte (geweest).

Aan het eind van deze opdracht:

  • Kun je de begrippen federale staat, chauvinisme, meerderheidsbeginsel beschrijven.
  • Kun je het verschil tussen territoriaal beginsel en culturele identiteit beschrijven.
  • Kun je uitleggen waarom Nederlanders zich meestal op de eerste plaats Nederlander voelen en Belgen zich niet op de eerste plaats Belg maar Vlaming of Waal.
  • Kun je uitleggen hoe de grens tussen Nederland en België ontstaan is.
  • Kun je uitleggen hoe de grens tussen Wallonië en Vlaanderen ontstaan is en waarom deze grens taalgrens heet.
  • Kun je beschrijven waarom België een federale staat is en Nederland niet.
  • Kun je uitleggen dat dit verschil tussen Nederland en België verklaard kan worden uit de tegenstelling tussen Walen en Vlamingen.


Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht doe je een waar-niet waar-oefening.

Met de waar-niet waar-oefening laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De antwoorden op de vragen van de stappen 1-5 en de waar-niet waar-oefening (stap 6) laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laten je antwoorden zien dat je de vragen begrepen hebt?
  • taalfouten: bevatten je antwoorden niet te veel taalfouten?

 

Werkwijze

Groepsgrootte
Alle stappen doe je alleen.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 lesuur nodig.

Stap1

De twee Baarles


Wie in de buurt van de twee Baarles de N135 neemt, komt vanzelf door de Oordeelstraat. Vanaf het begin van het dorp tot aan het einde van de straat, waar de Oordeelstraat overgaat in het Oosteinde, ben je achtereenvolgens gereden door Nederland, België, Nederland, België, Nederland, België, Nederland, België en eindig je weer in Nederland. In deze straat van een kleine 2000 meter heb je –zonder het te merken- acht keer de grens overgestoken en ben je diverse malen in Baarle-Nassau (NL) en Baarle-Hertog (B) geweest.

Op het einde van de 12e eeuw kregen de hertog Hendrik I van Brabant en de graaf Dirk VII van Holland ruzie om de macht. Hendrik I zocht een bondgenoot tegen de graaf en die vond hij Godfried II van Schoten, heer van Breda. Voor zijn steun kreeg Godfried verschillende stukken land rondom Baarle te leen. Sommige stukken waren van de hertog (het huidige Baarle-Hertog), andere van de heer (het huidige Baarle-Nassau). Eeuwenlang was er onenigheid tussen de twee Baarles.

Bij de opsplitsing van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1830 ontstonden er twee aparte landen: Nederland en België. De onenigheid over de twee Baarles ging gewoon door en werd pas in 1995 definitief opgelost.

     

Enclave

Op Nederlands gebied vind je nu 22 zogenaamde enclaves die samen de Belgische gemeente Baarle-Hertog vormen. Binnen deze enclaves vind je weer 8 stukken grond, die aan de Nederlandse gemeente Baarle-Nassau toebehoren. Op de kaart hierboven zie je 23 van de 30 enclaves; de andere zeven liggen nog verder van de kern van de dorpen af.

Een enclave is een gebied dat geheel wordt omsloten door grondgebied van een ander land.

De voorzieningen in de beide Baarles zijn verschillend:

Voorzieningen Baarle-Nassau (NL Baarle-Hertog (B
Elektriciteit NL B
Kabel (radio, televisie en internet) NL - Géén Vlaamse commerciële zenders op kabel toegestaan B - Alle diensten uit NL en B toegestaan
Gas NL NL
Water NL NL
Huisvuil NL - Wel één gezamenlijke milieustraat B - Wel één gezamenlijke milieustraat
Post NL B
Telefoon (vast + mobiel) NL + B gekoppeld NL + B gekoppeld
Winkels Elke zondag koopzondag
(mag in NL vanwege toerisme)
Erotische videotheek
alleen toegestaan in NL
Elke zondag koopzondag
(mag in heel B)
Vuurwerkwinkels hele jaar
alleen toegestaan in B
Politie NL - Wel samen in één gebouw met één wijkagent B - Wel samen in één gebouw met één wijkagent
Brandweer Gefuseerd tot één brandweerkorps Gefuseerd tot één brandweerkorps

Vraag:

  1. In 2008 werd het lijk van een vrouw gevonden in een huis in Baarle-Nassau, precies op de grens van Nederland en België. Waarom denk je dat het zo lastig was om de dader te arresteren?

Stap2

Schelde
De grootste haven van België ligt in Antwerpen. De afstand tussen de Noordzee en de haven is maar liefst 130 kilometer lang. De overgrote deel van de toegang tot de haven ligt op Nederlands grondgebied. Zeeschepen kunnen de haven bereiken via de Westerschelde in de Nederlandse provincie Zeeland en de Zeeschelde in België. Rivierschepen zijn ook bereikbaar via de Oosterschelde en het Schelde-Rijnkanaal.

De zeeschepen zijn gigantisch groot en op de Westerschelde varen ze zo dicht bij de kust dat het haast lijkt of je ze kunt aanraken. De grootste zeeschepen zijn meer dan 450 meter lang en hebben een diepgang (het gedeelte onder water) van meer dan 15 meter! De schepen worden steeds groter en hebben steeds meer diepgang.


Om de haven van Antwerpen bereikbaar te houden, moest de Westerschelde worden uitgediept. Lange tijd heeft Nederland bezwaar gemaakt tegen de uitdieping vanwege de gevolgen voor het milieu. Vooral langs de randen van de Westerschelde, waar de baggerspecie gestort wordt, is er milieuschade ontstaan dat elders gecompenseerd moet worden.

Vragen:

2. Waarom is de toegang tot de haven zo belangrijk voor de economie van Antwerpen?

3. Omschrijf in je eigen woorden waarvoor er op onderstaand bord wordt gewaarschuwd.

Stap3

IJzeren Rijn
Na de splitsing van 1830 in twee aparte landen sluiten Nederland en België in 1839 een scheidingsverdrag. In dat verdrag krijgt België het recht om (op eigen kosten) een weg of kanaal aan te leggen vanaf Antwerpen door Nederland naar Duitsland.

Later geeft België de voorkeur aan een spoorlijn boven een kanaal en zo ontstond de naam ‘IJzeren Rijn’. België en Nederland sluiten in 1873 het
IJzeren-Rijnverdrag. De IJzeren Rijn loopt van de Antwerpse haven naar het Ruhrgebied: 162 km. spoor waarvan 96 km. op Belgisch grondgebied,
78 km. in Nederland en 18 km. op Duits grondgebied.

 

 



Na de Tweede Wereldoorlog raakt de IJzeren Rijn in onbruik.
Het enige internationale vrachtvervoer op een deel van het traject is de van de haven in Antwerpen naar de zinkfabriek in Budel, 25 km. ten zuiden van Eindhoven.

De IJzeren Rijn

België heeft Nederland gevraagd om de IJzeren Rijn weer te openen en beroept zich op het Scheidingsverdrag en het IJzeren-Rijnverdrag. Nederland was lange tijd tegen omdat de spoorlijn dwars door het natuurgebied De Meinweg loopt. Toen België aangaf de extra kosten voor een tunnel onder De Meinweg te zullen betalen, ging Nederland akkoord. Als in 2018 de IJzeren Rijn heropend zal worden, zullen er 70 treinen per dag over de spoorlijn gaan lopen.

Vragen:

4.Bedenk wie er bezwaren zouden kunnen hebben tegen de heropening van de IJzeren Rijn tussen Roermond en Dalheim? Noemt twee groepen mensen.

Bekijk nu het onderstaande videofragment:

5. Wie ligt er dwars tegen de heropening van de IJzeren Rijn?

6. Waardoor gaat de heropening waarschijnlijk toch door?

7. Waarom is de heropening voor de Belgen zo belangrijk?

Stap4

Grensmaas


De Maas ontspringt in Frankrijk en stroomt daarna door België en Nederland. De rivier is veertig kilometer lang een natuurlijke grens tussen Nederland en België. Dit deel van de Maas wordt de Grensmaas genoemd.

Een natuurlijke grens wordt gevormd door natuurlijke (niet-menselijke) elementen, zoals een rivier, gebergte, kustlijn, e.d.

De Grensmaas is veel in het nieuws geweest door overstromingen. In de bochtige Grensmaas ontstaat er in de winter door regenval vaak hoogwater en dan treedt de rivier snel buiten zijn oevers. In 1993 en 1995 kwamen hele dorpen en wijken onder water te staan.

Het heeft weinig zin om de waterproblemen aan één kant van de rivier aan te pakken. Om overstromingen in de toekomst te voorkomen, zijn de Belgische en Nederlandse regering gaan samenwerken. In 1994 is het Maasverdrag gesloten en werd het Grensmaasproject ontwikkeld.

Vraag:

8. Kijk naar het filmpje en de afbeeldingen.
Welke twee maatregelen hebben de uitvoerders van het Grensmaasproject genomen om toekomstige overstromingen te voorkomen?

 

9. Het project wordt niet betaald uit belastinggelden. Hoe dan wel?

 

Stap5

De Nederlandse taal
De taalgrens tussen het Nederlands en het Frans loopt dwars door België. De taalgrens is geen kunstmatige grens, maar een culturele. Er zijn geen bordjes te vinden om aan te geven waar het gebruik van het Nederlands ophoudt en het Frans begint.

Een kunstmatige grens is een afgesproken grens. Het is alleen te zien aan door mensen aangebrachte markeringspunten zoals borden of grenspalen. Andere grenzen, zoals taalgrenzen, zijn helemaal niet te zien, je kunt ze alleen horen. Het Nederlands is te horen tot aan de taalgrens. Binnen dat taalgebied is de Nederlandse Taalunie verantwoordelijk voor het bewaken en beschrijven van het Standaardnederlands. Nederland en Vlaanderen hebben officieel één gezamenlijke taal, toch zijn er duizenden woorden en uitdrukkingen die maar aan één kant van de landsgrens gebruikt worden.

We geven een kleine selectie van 20 woorden of uitdrukkingen

Woorden en uitdrukkingen uit Nederland die Vlamingen niet gebruiken of kennen Woorden en uitdrukkingen uit Vlaanderen die Nederlanders niet gebruiken of kennen
Afzuigkap Dampkap
Chipkaart Protonkaart
Gevarengeld Bibbergeld
Geld verdienen als water Geld verdienen als slijk
Negerzoen Negerinnentet
Papierinzameling Papierslag
Zin om op reis te gaan Een reismicrobe hebben opgelopen
Een appeltje met iemand schillen Een eitje met iemand pellen
Uit de school klappen Uit de biecht klappen
Sinaasappel Appelsien
Constatering Constatatie
Er was geen hond op de weg Er was geen kat op de weg
Ik hou van je Ik zie u graag
Nootmuskaat Muskaatnoot
Wethouder Schepen
Gympen Sportsloef
Technicus Technieker
Verstandskies Wijsheidstand
Zin Goesting
Vast en zeker Zeker en vast

 

 

En pas op als je een karbonade bestelt! Een Nederlandse karbonade is een stukje vlees gesneden van schouder of rug van varken, lam of kalf dat wordt gebakken. Een Vlaming noemt dat een kotelet.

Een Vlaamse karbonade is stoofvlees, een kruidig suddergerecht dat lijkt op het Nederlandse hachee.

De Nederlandse en Belgische omroepen nemen veel televisieseries van elkaar over. Flikken Gent en Flikken Maastricht worden in beide landen uitgezonden en goed bekeken.

Maar Belgische televisieseries als Flikken Gent worden in Nederland ondertiteld, terwijl Nederlandse series als Flikken Maastricht in België niet worden ondertiteld.

Vragen:

10. Geef één voorbeeld waaruit blijkt dat we in Nederland en België dezelfde taal, het Nederlands, spreken.

11. En geef één voorbeeld waaruit blijkt dat we in Nederland en België niet dezelfde Nederlandse taal spreken.

Stap6

Eindproduct
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Je moet 80% van de punten halen voor een voldoende.

Toets:Nederland en België

Rusland

Vooraf

Leerdoelen

Deze opdracht gaat over de Russische Federatie. Dit grootste land ter wereld bestaat uit verschillende gebieden en volken met eigen gebruiken, taal en cultuur. Dat geeft allerlei regionale spanningen en conflicten binnen de federatie.

Aan het eind van deze opdracht:

  • Kun je de begrippen deelrepubliek, federatie, nationalisme en regionalisme beschrijven.
  • Kun je het verschil tussen Rusland en de Russische Federatie beschrijven.
  • Kun je benoemen dat Rusland is opgebouwd uit diverse gedeeltelijk zelfstandige republieken.
  • Kun je benoemen dat niet-Russen op alle terreinen in Rusland worden achtergesteld.
  • Kun je benoemen dat andersdenkenden (waaronder homoseksuelen) hardhandig worden aangepakt.
  • Kun je het begrip russificatie beschrijven en kun je uitleggen dat dit kan leiden tot (politieke) spanningen en conflicten, met name langs de randen van Rusland (het zuidwesten in de Kaukasus).

Eindproducten

Bij dit onderdeel heb je 2 eindproducten die laten zien of je de doelen hebt behaald.

1. Een sleepoefening

2. Het maken van een artikel over het songfestival.



Beoordeling
1. de uitkomst van de sleepoefening schrijf je in je werkboek.

2. het artikel stop je uitgeprint in je map.

 

Ook nu worden weer beide onderdelen beoordeeld.

  • de inhoud: laten je antwoorden zien dat je de vragen begrepen hebt?
  • taalfouten: bevatten je antwoorden niet te veel taalfouten?

 

Werkwijze

Deze opdracht maak je helemaal alleen.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap1

De inwoners van Rusland

Nadat de Sovjet-Unie uiteen gevallen was, kregen de inwoners van die landen, zoals bv. Esland, Oekraïne en Wit-Rusland, hun eigen nationaliteit. (het behoren tot een bepaald land)

Rusland behoort tot het orthodoxe cultuurgebied. Veel Russen zijn christen en durven daar na het verdwijnen van het communisme weer voor uit te komen, maar ik het zuiden van Rusland woont ook een grote groep moslims.

Rusland ligt in het oosten van Europa, maar het ligt ook voor een groot deel in Azië. In het Europese deel liggen belangrijke steden als St. Petersburg en Moskou. Het Aziatische deel met bijvoorbeeld Siberië is veel minder dicht bevolkt... zeg maar gerust dun bevolkt met vaak een bevolkingsdichtheid van minder dan 1 inwoner per vierkante kilometer. Toch is dit ook een onzettend belangrijk gebied omdat met name daar de belangrijke delfstoffen in de bodem zitten zoals olie en aardgas.

Na de val van de Sovjet-Unie, zijn er veel Russen vrijwillig, maar ook verplicht verhuisd naar landen die vroeger bij de Sovjet-Unie hoorden. Dit heeft gezorgd voor meer bevolkingsspreiding, een plan van de regering. Je kunt je voorstellen dat daardoor veel culturen samengevoegd zijn.  In Rusland zelf wonen ook veel etnische groepen, zoals Turkse en Mongoolse volken met elk hun eigen cultuur. Ruim 20% van de bevolking van Rusland hoort bij een andere etnische groep dan de Russen.

In totaal zijn er 160 etnische groepen in Rusland. Deze mensen hebben het lastig als minderheid omdat de kinderen op school Russisch leren, maar thuis spreken ze een andere taal, omdat ze een andere cultuur hebben.

 

Het grootste land van de wereld
Tussen 1917 en 1991 was de Sovjet-Unie het grootste land van de wereld. Het werd geregeerd door de communistische partij. De Sovjet-Unie besloeg 15% van de totale landoppervlakte op de aarde (ruim 22 miljoen km2).

Na de val van het communistische systeem viel de Sovjet-Unie uiteen in 15 aparte landen. Rusland is daarvan de grootste en ook nog steeds het grootste land van de wereld (ruim 17 miljoen km2).


De 15 nieuw landen na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991:

 
A. Armenië F. Kazachstan K. Rusland*
B. Azerbeidzjan G. Kirgizië L. Tadzjikistan
C. Wit-Rusland H. Letland M. Turkmenistan
D. Estland I. Litouwen N. Oekraïne
E. Georgië J. Moldavië O. Oezbekistan
* Officieel: Russische Federatie met 21 autonome republieken (ook wel: deelrepublieken genoemd.)
1. Adygea 8. Kalmukkië 15. Noord-Ossetië (Alanië)
2. Altaj 9. Karatsjaj-Tsjerkessië 16. Tatarije (Tatarstan)
3. Basjkirostan (Basjkortostan) 10. Karelië 17. Toeva (Tyva)
4. Boerjatië 11. Komi 18. Oedmoertië
5. Dagestan 12. Mari El 19. Chakassië
6. Ingoesjetië 13. Mordovië 20. Tsjetsjenië
7. Kabardië-Balkarië 14. Jakoetië (Republiek Sacha) 21. Tsjoevasjië

Binnen de Russische Federatie hebben de Russen het voor het zeggen. Poetin staat als president aan het hoofd van de Russische Federatie. De autonome republieken lijken ondergeschikt aan het centrale gezag in Moskou.

Federatie is de samenwerking van een aantal landen die (gedeeltelijk) zelfstandig zijn

De Russische Federatie is onderverdeeld in 83 deelgebieden met naast de 21 autonome republieken ook 46 provincies, 2 federale steden (Moskou en St. Petersburg) en een aantal andere gebieden.

Een autonome republiek heeft op verschillende terreinen zelfstandigheid, maar bijvoorbeeld niet over militaire zaken. Verschillende deelrepublieken streven naar volledige zelfstandigheid, zeer tegen de zin van het centrale gezag in Moskou (waar de nationale regering zetelt).

Vraag

1. Waarom spreken we meestal over Rusland en niet over de Russische Federatie?

Stap2

Wil de echte Rus opstaan?
De officiële taal van Rusland is Russisch. Meer dan 98% spreekt Russisch, maar daarnaast zijn er 28 andere talen die ook een officiële status hebben. De grootste drie zijn het Tataars, het Basjkiers en het Tsjoevasjisch.

De Russen zijn de grootste etnische groep met zo’n 80% van alle inwoners.
In totaal zijn er 160 etnische groepen, waaronder Oekraïners, Oezbeken en Kazachen. De etnische groepen hebben het moeilijk. Op school en op het werk spreken ze Russisch en thuis vaak een andere taal. Hun cultuur is vaak een andere dan de overheersende Russische cultuur.

De Russische regering heeft allerlei maatregelen genomen om de Russische taal en cultuur te bevorderen, ten koste van niet-Russische groepen. Dat noemen we russificatie.

De tsaren begonnen met de russificatie in de 18e eeuw. De communistische regering ging na het verdrijven van de tsaren door met de russificatie. En zo doen ook de huidige machthebbers dat nog in deze eeuw. Zo mocht er in Moldavië tijdens het communistische Sovjetbewind maar 5 minuten per dag aan televisieprogramma's in de eigen taal (het Roemeens) worden uitgezonden; de rest van het dagprogramma werd opgevuld door Russischtalige uitzendingen.

Die russificatie heeft nog steeds grote gevolgen voor de inwoners van Rusland. Bijna alle generaals, politiechefs, ministers of andere mensen op leidinggevende posities zijn van etnisch Russische afkomst.

In de Russische krant Ria Novosti was het volgende artikel te lezen:

Artikel etnische criminaliteit:

De Russische politie treedt op tegen ‘etnische criminaliteit’ in de metro van Moskou
Tientallen politieagenten met knuppels, evenals speciale eenheden van de politie, waren donderdag in de metro te zien, waar ze identiteitspapieren controleren en reizigers arresteren. Velen van hen donkergekleurde Centraal-Aziaten of oorspronkelijk geboren in het noorden van de Kaukasus.

Bron: Ria Novosti (14/09/2013)

 

Vraag

2. Wat zouden de Russische kranten bedoelen met ‘etnische criminaliteit’?

Stap3

Nationale versus regionale gevoelens
De russificatie heeft ook alles te maken met de sterke nationale gevoelens van de etnische Russen. Een doorsnee Rus is trots op zijn land, trots op zijn volk, trots op zijn cultuur en trots op de vlag. Die trots kun je ook omschrijven als nationalisme: het gevoel dat je eigen land beter is dan andere landen.
Op dit moment is dat Russische nationalisme vooral beïnvloed door uiterst rechtse groeperingen. Niet-blanken, homoseksuelen, feministen en activisten moeten het daarbij ontgelden.

Rusland is een enorm groot land. Van Vladivostok in het oosten van Rusland naar Pskov in het westen is hemelsbreed meer dan 6750 kilometer.
Met een centrale overheid ver weg is het niet zo gek dat veel inwoners, met name de etnisch niet-Russen, zich meer bij hun eigen volk of gebied betrokken weten dan bij het verre Moskou.

Die regionale gevoelens, waarbij mensen een gedeeltelijke zelfstandigheid willen, noemen we regionalisme.

De beweging van mensen die nog een stap verder willen en naar volledige zelfstandigheid streven noemen we separatisme. Zij willen een afscheiding van het grote geheel en als apart land verder.

Tegen regionale gevoelens hebben de meeste Russen geen bezwaar, wel tegen separatistische bewegingen.

Vraag

3. Leg in je eigen woorden uit hoe nationalisme en regionalisme samen kunnen gaan. Kun je dat met een voorbeeld uit je eigen omgeving duidelijk maken?

Stap4

Geweld aan de randen van Rusland


Sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zijn er spanningen en conflicten tussen Rusland en voormalige bondgenoten van de Sovjet-Unie en binnen Rusland zelf.

In 2008 is Zuid-Ossetië, een gebied kleiner dan Flevoland met maar 75.000 inwoners, wereldnieuws. Zuid-Ossetië wordt betwist door Georgië en Rusland. Zuid-Ossetië hoort bij Georgië maar wil zich aansluiten bij Noord-Ossetië dat bij Rusland hoort. Rusland en Georgië beschieten elkaar en het loopt net niet op een totale oorlog uit.

In diverse deelrepublieken zijn er groepen die naar volledige zelfstandigheid streven, waaronder Dagestan en Ingoesjetië. In beide deelrepublieken vinden regelmatig bomaanslagen plaats.


Landkaart:

 

In de deelrepubliek Tsjetsjenië is er zelfs tweemaal een burgeroorlog geweest, in 1994-1995 en in 1999-2002. De oorlog is officieel beëindigd, maar de conflicten gaan nog bijna dagelijks door. De strijd wordt gevoerd tussen de verschillende Russische veiligheidsdiensten en legereenheden aan de ene kant en Tsjetsjeense opstandelingen aan de andere kant.

De conflicten in het zuidwesten van Rusland, een gebied dat we ook wel aanduiden met Kaukasus,
hebben verschillende oorzaken:

1) religieuze

2) economische 

3) etnische.

  1. De meeste inwoners van de Kaukasus zijn moslim in tegenstelling tot de meeste andere inwoners van Rusland. De Tsjetsjeense verzetsstrijders onder leiding van Basajev bijvoorbeeld willen een islamitische staat.
  2. In het zuidenwesten zijn veel grondstoffen én olie te vinden, waarvan de lokale bevolking niet of nauwelijks profiteert.


Vraag
4. Leg uit wat er bedoeld wordt met ‘etnische oorzaken’.

Stap5

Eindproduct 1.
Maak nu de onderstaande sleepoefening om deze opdracht af te sluiten.

Oefening:Eindproduct

Eindproduct 2. Het songfestival

 

Lees onderstaand artikel

http://www.volkskrant.nl/buitenland/rusland-boycot-songfestival-in-kiev-na-inreisverbod-voor-eigen-kandidaat~a4477671/

 

Schrijf een artikel voor een website

In dat artikel (1/2 tot 1 A4tje, lettertype 12) leg je uit waarom je denkt dat Oekraïne gewonnen heeft (inhoud liedje)  en waarom Rusland daar nu zo moeilijk over doet (dreigen met een boycot)

OF je legt uit waarom Rusland vorig jaar niet gewonnen heeft.

OF je legt uit wat jou mening is over de afwezigheid van Rusland in Kiev (de Oekraïne) dit jaar.

 

Kortom: je schrijft een stuk over het feit dat de onrusten niet alleen beperkt blijven binnen de politiek, maar dat het veel verder gaat, zoals in de sport of in dit geval: het songfestival.

•Maak ook gebruik van §11 en §12 in je lesboek Hoofdstuk 4!!!!

 

Tips: 1. Informatie verzamelen d.m.v het schrijven van steekwoorden/zinnen.

        2. Waar wil je over schrijven?

        3. Laat iemand anders je artikel  even lezen en vraag of het duidelijk is.

        4. Foto/illustratie mag, hoeft niet.

 

Beoordeling:

Het artikel stop je uitgeprint in je map.

 

 

 

 

 

 

 

Nieuwe koude oorlog

Vooraf

Leerdoelen

Het Noordpoolgebied is een gigantische ijsvlakte op zee, rond de Noordpool van de aarde. Verschillende landen maken aanspraak op het gebied. In deze opdracht gaan we in op de vraag waarom die ijsmassa voor de verschillende landen zo van belang is.

Aan het eind van deze opdracht:

  • Kun je de begrippen territoriale wateren, fauna, zee-ijs een noordelijke doorvaart beschrijven.
  • Kun je uitleggen waarom het Noordpoolgebied steeds toegankelijker wordt voor scheepvaart.
  • Kun je benoemen dat er grondstoffen te winnen zijn en minimaal twee voorbeelden van deze grondstoffen opnoemen.
  • Kun je uitleggen welke delen van het Noordpoolgebied door welke landen in bezit mogen worden genomen.
  • Kun je uitleggen waarom er ruzie is ontstaan over de verdeling van het gebied en welke landen er ruzie maken.
  • Kun je minimaal twee voor- en nadelen noemen van de ontginning van grondstoffen.


Eindproduct

Als eindproduct van deze opdracht maak je in kleine groepjes een pamflet gericht aan de landen die rond het Noordpoolgebied liggen. Met dit pamflet maak je duidelijk wat er volgens jullie met het Noordpoolgebied moet gebeuren.

Je mag deze opdracht indidvidueel of in een groep van maximaal 4 personen maken.

Je mag ook zelf kiezen welke onderdeel je gaat vertegenwoordigen.

  • Een groep treedt op als regering van een land dat een stuk van het Noordpoolgebied wil.
  • Een groep stelt zich op als directie van een scheepvaartbedrijf.
  • Een groep stelt zich op als directie van een olie- en gasbedrijf.
  • Een groep stelt zich op als vertegenwoordigers van een milieugroep.

Met dit pamflet laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Ga nu naar de volgende pagina en lees de beoordeling.

Beoordeling
Het pamflet laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: maakt het pamflet duidelijk hoe volgens jou het Noordpoolgebied moet worden gebruikt en is jouw standpunt hierover goed onderbouwd met argumenten
  • de vorm: is het pamflet zó gemaakt dat het andere mensen onmiddellijk uitnodigt om het goed door te lezen en is het overzichtelijk
  • taalfouten: bevat het pamflet niet te veel taalfouten.

 

Werkwijze

Groepsgrootte
Stap 1 en 2 doe je alleen.
Het eindproduct (stap 3) maak je samen met enkele klasgenoten.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap1

Flora en fauna in het Noordpoolgebied
Eerst maak je kennis met het Noordpoolgebied. Hoe ziet dit gebied eruit?
Welke planten (flora) en dieren (fauna) kom je er tegen?

Een oceaan van zee-ijs en open water

Het Noordpoolgebied is een oceaan met enkele eilanden. Op deze oceaan drijft altijd een laag zee-ijs van enkele meters dik. Het is hobbelig met geulen en heuvels van opeengepakte ijsschotsen. ’s Zomers smelt een deel van het ijs af, vooral aan de randen. In september is het deel van de oceaan dat met ijs bedekt is, het kleinst. Van oktober tot het begin van de volgende zomer breidt het ijs zich weer uit.

Vooral vanaf 2007 smelt er ’s zomers ongewoon veel weg, veel meer dan gemiddeld over de periode sinds 1979 (toen dat afsmelten voor het eerst goed werd bijgehouden). Daardoor ontstaan er brede stukken open water tussen de grens van het ijsgebied en de landmassa’s van Europa, Azië en Noord-Amerika. Hadden Barentsz en van Heemskerk nu geleefd, dan hadden ze ’s zomers kans gehad een noordelijke doorvaart naar Indonesië te vinden.

Waar of niet waar?

  1. Zee-ijs op de oceaan rond de Noordpool smelt ’s zomers vooral in het midden.
  2. In september is het deel van de oceaan rond de Noordpool dat met ijs bedekt is, het kleinst.

Leven op land en zee

Op het zee-ijs, op eilanden als Svalbard en in landstreken die aan de oceaan liggen leven ijsberen, zeehonden en andere zoogdieren met een dikke speklaag en ook veel vogels. In de niet-bevroren delen van de oceaan, zwemmen ook walvissen. Planten groeien er niet op het zee-ijs, wel op eilanden in het gebied en op aangrenzende landstreken.

Ook onder het oppervlak van de oceaan is er leven, zelfs onder het ijs. Sterker nog: het krioelt er van planten en dieren. Dat is te danken aan de kou. Het water is koud, zelfs beneden 0 graden. Toch blijft het vloeibaar omdat er zout in zit en zout het vriespunt van water verlaagt. En hoe kouder water is, hoe meer gassen en andere stoffen er in kunnen oplossen. Daarom is het water er zuurstofrijk en bevat het ook andere stoffen die planten en dieren nodig hebben. Onder het oceaanoppervlak groeien veel algen, zeewieren en andere waterplanten. Voedsel voor de dieren die in het water leven.

Waar of niet waar?

  1. Zoogdieren in het Noordpoolgebied hebben allemaal een dikke speklaag.
  2. Op het zee-ijs komen ook planten voor.
  3. Zout water bevriest bij 0 graden Celsius.

Onthoud de antwoorden.
In Stap 4 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.

Stap2

Ruzie over een gebied dat van niemand is
Van wie zijn de zeeën en oceanen op aarde? Om te voorkomen dat er voortdurend oorlogen uitbreken over de zeggenschap van de zee hebben landen daarvoor regels opgesteld. Die regels vormen het internationale zeerecht.

Een van die regels luidt dat elk land dat aan zee ligt, zeggenschap heeft over een strook zee tot 12 zeemijl (ruim 22,2 kilometer) uit de kust. Binnen deze strook gelden de wetten van dat land. Deze strook heet de territoriale zone.

Een andere regel is dat landen die aan zee liggen, een strook zee tot 370 kilometer uit de kust af mogen grenzen. Ze mogen het gebruiken om grondstoffen uit de zeebodem (olie, gas of ertsen) te winnen. Heeft een land een stuk zee afgegrensd, dan mogen andere landen niet zomaar in dat stuk zee grondstoffen winnen. Een stuk zee dat door een land is afgegrensd heet exclusieve economische zone van dat land.

Maar hoe zit het met het Noordpoolgebied? Mag een land zomaar een vlag precies op de Noordpool planten zoals Rusland op 2 augustus 2007 deed?

Kijk naar de film ‘Strijd om Noordpool’

Of naar de animatiefilm: ‘De strijd om de polen’



Waar of niet waar

6. Door klimaatveranderingen ligt er steeds minder ijs in het Noordpoolgebied.

7. Elk land dat bij het Noordpoolgebied ligt, mag een stuk ervan opeisen tot aan de Noordpool toe.

 

Kijk naar het videofragment 'Chinees vrachtschip via Noordpool naar Rotterdam'

Chinees vrachtschip via Noordpool naar Rotterdam

Kijk nu naar het videofragment ‘Losgeslagen boorplatform gestrand voor Alaska’



Waar of niet waar

8. Wie ’s zomers door het Noordpoolgebied wil varen, heeft geen hulp van een ijsbreker nodig.

9. De bodemschatten van het Noordpoolgebied bestaan uit olie en aardgas.

10. Oliewinning in het Noordpoolgebied is veilig genoeg.

Onthoud de antwoorden.
In Stap 4 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.

Stap3

Toets
In stap 1 en 2 heb je een aantal vragen beantwoord.
In onderstaande toets vind je die vragen nogmaals.
Beantwoord de vragen en vergelijk na afloop van de toets jouw antwoorden met de goede antwoorden.

Schrijf de uitkomst van de toets in je werkboek.

BONUS: §15 en §16 van je lesboek en werkboek maken.

(boekjes in de bakjes, als je klaar bent stop je hem in je mapje.)

Succes.

Toets:De nieuwe koude oorlog

Stap4

Eindproduct
Pamflet over de toekomst van het noordpoolgebied

Je hebt een heleboel geleerd over het noordpoolgebied. Je weet welke belangen er spelen en waarom verschillende landen een deel van het gebied claimen.
Je weet dat het gebied een belangrijk natuurgebied is. Je hebt ook gezien welke risico’s de natuur in het gebied bedreigen als er grondstoffen worden gewonnen en er scheepvaart komt.

Het gaat er bij het opstellen van je pamflet niet om wat je zelf vindt.
Misschien vind je het belangrijk dat de natuur onaangeroerd en schoon blijft?
Of je vindt het een mooie kans om de welvaart op de wereld te verbeteren? Misschien denk je wel dat het beiden kan, ontginnen en de natuur ontzien?

Het gaat er om dat jullie je verplaatsen in één van de volgende partijen.
Want welke antwoorden je krijgt op de vragen, hangt af van wie de vragen stelt.
Elk groepje leeft zich dus in één van de onderstaande rollen in:

  • Een groep treedt op als regering van een land dat een stuk van het Noordpoolgebied wil.
  • Een groep stelt zich op als directie van een scheepvaartbedrijf.
  • Een groep stelt zich op als directie van een olie- en gasbedrijf.
  • Een groep stelt zich op als vertegenwoordigers van een milieugroep.

Misschien kan een van die groepen zich opstellen als de regering van Rusland. Vooral dat land laat zich gelden als het om de Noordpool gaat.

Schets in een kort pamflet hoe jullie de toekomst van het gebied zien.
Geef ook met een kaart aan hoe het Noordpoolgebied volgens jullie moet worden opgedeeld (of juist niet moet worden opgedeeld).

Klaar?
Maak een afbeelding van het pamflet, schrijf erbij met wie je hebt samengewerkt en doe hem in je mapje.

Thematoets

Je gaat een zogenaamde thematoets maken.
De thematoets bestaat uit 10 random (= willekeurige) vragen over dit thema.           
Soms is een vraag een reproductievraag, soms meer een inzichtvraag.

Doe je de toets een tweede keer dan krijg je weer 10 random vragen.
Dat zullen veelal anderen zijn, maar je kunt ook dezelfde vragen nogmaals tegenkomen.

Na het beantwoorden van de vragen krijg je je resultaat te zien.
Je ziet ook welke vragen je goed en welke vragen je fout hebt beantwoord.
Bij iedere vraag vind je onder [Meer info]-knop een link naar een item uit de Kennisbank.
Met behulp van die informatie kun je opzoeken wat het goede antwoord op de vraag is.

Schrijf de uitkomst in je werkboek.

Thematoets: Grenzen en identiteit

Keuze 1. Voel je verantwoordelijk

Vooraf

Keuze opdracht

Leerdoelen

Elke samenleving kent zijn regels. Je hebt geschreven regels, de wetten, en ongeschreven regels, normen en waarden. We hebben al die regels nodig om het dagelijks sociale verkeer te regelen. Daar is iedereen het wel over eens.
Maar wie stelt de regels vast? En gelden alle regels ook voor ons allemaal?
Hoe zit het als je regels overtreedt? En als anderen regels overtreden, spreek je ze daar dan op aan? Wanneer wel en wanneer niet?
Welke regels moeten volgens jou voor iedereen gelden?
Dergelijke vragen komen in deze opdracht aan de orde.

Aan het eind van deze opdracht:

  • Kun je het verschil beschrijven tussen geschreven en ongeschreven regels.
  • Kun de de begrippen betrokkenheid en participatie beschrijven.
  • Kun je onderkennen dat elke samenleving regels nodig heeft.
  • Kun je twee voorbeelden noemen van regels die kunnen bijdragen aan beter burgerschap en meer sociale samenhang.
  • Kun je onderkennen dat iedereen wel eens regels overtreedt en kun je benoemen waarom jij dat weleens doet.
  • Kun je uitleggen dat er discussie is over de regels in de samenleving.
  • Kun je toelichten welke regels naar jouw mening voor iedereen moeten gelden.


Eindproduct
Het eindproduct van deze opdracht is een abri-poster om mensen aan het denken te zetten over nut en noodzaak van ongeschreven regels. Regels die het samenleven veraangenamen. Je maakt hem samen met drie klasgenoten. Met de abri-poster laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: zijn de regels die je uitbeeldt op de abri-poster helder voor iedereen
  • de vorm: wordt de boodschap van het affiche door de opmaak gesteund?
  • taalfouten: bevatten de teksten op de abri-poster niet te veel taalfouten.

Werkwijze

Groepsgrootte
Stap 1 en 2 doe je alleen. Stap 3 en het maken van het eindproduct (stap 4) doe je samen met twee klasgenoten.

Benodigdheden

  • Pen, kleurpotloden of –stiften, schaar, papier (eventueel aan elkaar geplakte vellen A3)


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap1

Ongeschreven regels, wat doe je er mee?
Nederland heeft regels. Sommige regels zijn opgeschreven en worden wetten genoemd. Wie een wet overtreedt, kan daarvoor worden gestraft. De politie handhaaft de wet en rechters bepalen welke straf je krijgt bij overtreding.

Andere regels zijn ongeschreven. Wie deze overtreedt, wordt daarvoor niet opgepakt en door een rechter gestraft. De verantwoordelijkheid voor het naleven en de handhaving van deze regels ligt bij ons allemaal. We moeten ons er zelf aan houden en anderen erop aanspreken als ze dat niet doen. We moeten er zelf voor zorgen onze maatschappij leefbaar te houden. Door ons aan de (ongeschreven) regels te houden en ook anderen daaraan te houden.

Dat lukt alleen als je betrokken bent bij de samenleving, meedoet. Betrokkenheid en participatie zijn begrippen om aan te geven dat je verbonden bent met de samenleving en dat je niet aan de kant staat toe te kijken maar actief deelneemt.

Een andere term die je in dit verband vaak tegenkomt is burgerschap. Van burgerschap is sprake als je deel uitmaakt van de samenleving. Als je de regels kent van het land, je verbonden voelt met andere bewoners en de vaardigheden hebt om mee te doen aan de samenleving.

Als burgers van een straat, wijk, stad of land betrokken zijn, meedoen en zich als een burger opstellen dan is er sociale samenhang. Sociale samenhang gaat over de mate waarin mensen in een straat, wijk, stad of land bij elkaar horen. Over de mate waarin ze zich met de anderen om zich heen verbonden voelen

Maar ja, niet iedereen is altijd een even keurige burger. Er zijn momenten waarop we wat minder met anderen hebben en ons niet echt verbonden voelen. Soms gelden de regels niet voor onszelf. Of zijn er regels die we niet accepteren, waar we anders over denken. Dan botst en schuurt het in de samenleving.

Vraag:
Hieronder staan drie filmpjes uit een oude Sire-campagne.
Kun je omschrijven welke ongeschreven regels hier worden uitgebeeld?
Ook vind je een opsomming van een aantal ongeschreven regels.


Video - In het park:

Video - De plas: Video - In de tram:

 

Ongeschreven regels: 

  1. Hinderlijk lawaai moet je zien te vermijden
    Een TV die hard staat, iemand die op zijn piano een muziekstuk instudeert, boren en timmeren, geschreeuw van mensen buiten, dat zijn enkele voorbeelden van lawaai dat hinderlijk kan zijn, vooral ’s avonds laat en als het vaak terugkomt.
  2. Afval hoort niet op straat, in voortuinen en op opritten.
    De meeste mensen houden er niet van om uitzicht te hebben op voortuinen en opritten waar altijd veel afval op ligt, en ook niet op straat.
  3. Kleine kinderen moeten vroeg naar bed
    Als kinderen van hooguit vier jaar tot 12 uur ’s avonds op straat spelen, vinden veel mensen dat er iets niet in de haak is.
  4. Opstaan
    Je zit in een volle bus, tram of trein. Er komt iemand aanlopen die slecht ter been is. Dan biedt je hem of haar jouw plaats aan.
  5. Bedanken is normaal
    Iemand wijst je de weg, geeft je voorrang bij een kruising, helpt je in een winkel of bewijst je op een andere manier een dienst. Dan is een bedankje van jouw kant op zijn plaats.
  6. Hoffelijk in het verkeer
    Opgeheven middelvingers, scheldpartijen, naar het hoofd wijzen, het zijn allemaal uitingen van agressief gedrag die in het verkeer door medeweggebruikers niet worden gewaardeerd.

 

Regels en minderheden
Er zijn gemeenten met een vloekverbod.
In bijvoorbeeld Urk of Staphorst is het verboden in het openbaar Gods naam te misbruiken. Ook als je niet in god gelooft. Het is moeilijk te handhaven want het valt al gauw onder de vrijheid van meningsuiting, maar toch.

Heel veel mensen zullen in de dagelijkse omgang met anderen, bijvoorbeeld gelovigen, hun taal aanpassen en respect hebben voor hun opvattingen.
Ook al zijn ze het er niet mee eens.

Vloeken, ernstige scheldwoorden, kwetsende uitlatingen, iemand een ernstige ziekte toewensen, het is in het openbaar ‘not done’. Voetbalscheidsrechters hebben al wel wedstrijden stilgelegd vanwege scheldpartijen van voetbalfans.

Stap2

Regels overtreden doen we allemaal
Je hebt boven een stel ongeschreven regels gelezen. Er zijn er nog een heleboel. Bijvoorbeeld: In een bijna lege bus of treincoupé ga je niet naast iemand zitten. Of: voor je een bus of trein instapt, laat je de mensen die er uit willen, voorgaan. Je kent er vast nog wel meer.

Dat regels van belang zijn in het sociale verkeer merk je aan de ergernis die wordt opgeroepen door overtreders.

  1. Ga bij jezelf na welke overtredingen bij jou grote ergernis oproepen. Maak een top 3 van jouw grootste ergernissen veroorzaakt door mensen die zich niet aan de regels houden. Noem ergernis en regel.
    • ergernis: ... / regel: ...
    • ergernis: ... / regel: ...
    • ergernis: ... / regel: ...
  2. Spreek je de mensen die deze regels overtreden hierop aan?
    Wanneer doe je dat wel en waarom? Wanneer doe je dat niet en waarom niet?
  3. Ga bij jezelf na welke regels je zelf wel eens overtreedt en welke ergernis dat oproept.

Stap3

Regels zijn niet voor iedereen hetzelfde
Vergelijk de lijstjes van de vorige stap met die van twee andere leerlingen. Wat valt je dan op?

Over het algemeen is het zo dat mensen met een gemeenschappelijke achtergrond dezelfde regels hanteren. Of in ieder geval die regels kennen en herkennen. De verscheidenheid van mensen in de Nederlandse samenleving is de afgelopen vijftig jaar enorm toegenomen. In totaal telt Nederland 190 nationaliteiten. Mensen afkomstig uit alle windstreken van de wereld en allemaal met een eigen achtergrond. Dan is het niet zo gek dat we niet allemaal elkaars regels kennen.

Probeer nu samen drie regels op te stellen of te vinden die voor iedereen in Nederland zouden moeten gelden. Let erop dat die regels moeten bijdragen aan beter burgerschap, meer sociale samenhang en meer betrokkenheid en participatie.

Stap4

Voor je aan de afsluiting van deze opdracht begint,
maak je eerst de volgende toets.

Vergelijk, na het beantwoorden van de vragen, jouw antwoorden met de goede antwoorden.
Heb je vragen fout, zorg dan dat je begrijpt waarom je antwoord niet goed is.

Schrijf de uitkomst van de toets in je werkboek.

 

Toets:Voel je verantwoordelijk

Stap5

Eindproduct


De Stichting Ideële Reclame, kortweg SIRE, maakt spotjes voor radio en TV om mensen wakker te schudden. Het doel is bij te dragen aan een samenleving waarin mensen beter met elkaar omgaan. Zij noemen dat een ‘betrokken en verantwoordelijke samenleving’.

Jullie bedenken ook zo’n campagne, maar dan voor abri’s. Jullie proberen de drie regels die jullie in de vorige stap hebben geselecteerd aan de man/vrouw te brengen op grote abri-posters. Als het voor de campagne beter is dan mag je ook kiezen voor één of twee van de drie regels. Bedenk wel dat je andere mensen moet overhalen. Het moet dus wel een wervende, enthousiaste, opvallende en aantrekkelijke poster worden. Zo eentje waarvan je vrolijk wordt in het bushokje. Je kunt elke techniek inzetten die je nodig hebt.

 

Eisen:

Individueel of in een groepje van maximaal 2 personen.

Mag digitaal gemaakt worden of op A4.

Digitaal is wel (liefst in kleur) uitgeprint, maar er mag natuurlijk ook geknipt en geplakt worden.



Klaar?
De poster/foto van de poster/ printje mag in het mapje.

Keuze 2. Inburgeren binnen de Nederlandse grenzen

Vooraf


Eindproduct
Het eindproduct van deze opdracht is een invuloefening. Je maakt een tekst over het onderwerp compleet door de juiste woorden op de open plaatsen in te vullen.

Programma voor het Kulturhus.

Beoordeling
Door de invuloefening goed te doen, laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

De uitwerking van het programma komt ook in het mapje.

Werkwijze

Groepsgrootte: duo opdracht

Alle opdrachten maak je samen met een klasgenoot.

Benodigdheden

  • pen, potlood
  • opdrachten zitten in je werkboekje.

 

Stap1

Nieuw inburgeringsexamen
Welk van de onderstaande onderdelen komt/komen niet voor in het huidige inburgeringsexamen?
Er kunnen meer antwoorden goed zijn.

Gebruik de volgende bron: Nieuw inburgeringsexamen

(als je niet meteen wordt doorgestuurd naar de pagina, klik dan op: ga naar de homepage)

  1. Kennis van de Nederlandse Samenleving
  2. Leesvaardigheid
  3. Luistervaardigheid
  4. Schrijfvaardigheid
  5. Verkeersvaardigheid

Stap2

Wel of niet inburgeringsplichtig?
In de onderstaande popup staat een opsomming van mensen met verschillende nationaliteiten. Stel dat zij voor langere tijd (langer dan drie maanden) in Nederland komen wonen.
Moeten zij dan verplicht inburgeren door een inburgeringsexamen te doen?
De één wel, de ander niet. Het is aan jullie om uit te zoeken wie van hen verplicht moet inburgeren en wie niet.

Gebruik hiervoor de volgende bron: Moet ik als nieuwkomer inburgeren?
Neem de onderstaande tabel over en zet de mensen op de juiste plek.

Wel of niet inburgeringsplichting

  1. Yasir (jongen, 17 jaar, afkomstig uit Afghanistan, komt met ouders mee)
  2. Ahmed (man, 42 jaar, afkomstig uit Turkije)
  3. Numa (vrouw, 26 jaar, afkomstig uit Kenia, kapster)
  4. Suna (vrouw, 32 jaar, afkomstig uit Indonesië, godsdienstlerares)
  5. Alice (vrouw, 63 jaar, afkomstig uit Canada, schrijfster)
  6. John (man, 21 jaar, afkomstig uit Curaçao, gaat 3 jaar studeren in Nederland)
  7. Pjotr (man, 72 jaar, afkomstig uit Rusland)
  8. Maria (vrouw, 51 jaar, afkomstig Peru, heeft in Nederland gewoond van haar vierde tot haar vijftiende levensjaar)
  9. Zula (vrouw, 40 jaar, afkomstig uit Zuid-Afrika, gaat bij haar Nederlandse familie in Nederland wonen omdat ze ziek is. Ze heeft een Zuid-Afrikaans paspoort).
  10. Pjotr (man, 72 jaar, afkomstig uit Rusland)
Inburgeringsplichtig                                        Niet inburgeringsplichtig                                        
   
   
   
   
   

 

Welke uitspraak is juist?

  1. Iedere nieuwkomer die voor langere tijd in Nederland wil komen wonen is verplicht een inburgeringsexamen te maken.
  2. Ter voorbereiding op een examen zijn immigranten verplicht een inburgeringscursus te volgen.
  3. Een nieuwkomer moet al beginnen met inburgeren voordat hij/zij in Nederland aankomt
  4. Iedereen die een inburgeringsexamen moet afleggen krijgt maar één kans.

 

Maak nu de onderstaande sleepoefening.

Oefening:Wel of niet inburgeringsplichtig?

Stap3

ideeën over integratie
Bekijk voordat je aan deze opdracht begint deze video:


Hieronder staan vier vragen en antwoorden uit het inburgeringsexamen (2005) uit de categorieën ‘kent u de mensen?’ En ‘kent u de regels?’

Vragen en antwoorden inburgeringsexamen (2005) 

  1. Vraag: Welke voortuin is bij Nederlanders geaccepteerd?
    Antwoord: Nederlanders hebben zo hun voorkeur als het gaat om de voortuin van de buren of andere straatgenoten. De meeste Nederlanders vinden het niet leuk om naar troep van anderen te moeten kijken. Daarom moeten we onze voortuin of oprit schoon proberen te houden. Troep in het straatbeeld hebben we liever niet.
  2. Vraag: Uw dochter is een slimme meid. Ze wil na haar middelbare school graag leren. Welke reactie is het best?
    Antwoord: Goed idee, vooral doen en verdergaan met leren.
  3. Vraag: Bij de buren van drie huizen verderop staat ineens een houten ooievaar in de tuin. Zij hebben daar dus een kindje gekregen. Het zijn aardige mensen die u altijd groet. Wat kunt u het beste als eerst doen?
    Antwoord: U doet meteen een felicitatiekaartje in de brievenbus.
  4. Vraag: Uw kind vindt het leuk op school. Het gaat ook goed met leren. U hebt het hele jaar nog geen gesprek gehad met de leerkracht van uw kind. Wat doet u?
    Antwoord: U vraagt om een gesprek. Ouders zijn verantwoordelijk voor het handelen en de opvoeding van hun kinderen. Scholen verwachten dan ook betrokkenheid van ouders op het gebied van de vorderingen en eventuele problemen van hun kind.

Bij welke gedachte over integratie vind jij dat de vragen en antwoorden het beste passen?
Kies uit de volgende gedachten:

  1. Assimilatie
  2. Wederzijdse aanpassing
  3. Behoud van eigen identiteit

Schrijf bij elke vraag op waarom je voor die specifieke gedachte gekozen hebt.

Stap4

Eindopdracht


Deze opdracht gaat over culturele identiteit.
In het filmpje uit stap 3 komen drie ideeën over integratie aan bod (assimilatie, wederzijdse aanpassing, behoud van eigen identiteit). Wat gebeurt er volgens jou met de culturele identiteit van nieuwkomers als je uitgaat van assimilatie?
En wat zijn de gevolgen voor culturele identiteit volgens het idee ‘wederzijdse aanpassing’? En is er bij ‘behoud van eigen cultuur’ sprake van verandering in culturele identiteit?

Deze vragen beantwoord je aan de hand van vijf onderwerpen, die allemaal belangrijk kunnen zijn voor iemands culturele identiteit.

 

Assimilatie

  1. Het gevolg voor de taal van de nieuwkomers is ...
  2. Het gevolg voor de religie van de nieuwkomers is ...
  3. Het gevolg voor de kleding van de nieuwkomers is ...
  4. het gevolg voor het eten en drinken van nieuwkomers is ...
  5. Het gevolg voor feesten van de nieuwkomers is ...

 

Wederzijdse aanpassing

  1. Het gevolg voor de taal van de nieuwkomers is ...
  2. Het gevolg voor de religie van de nieuwkomers is ...
  3. Het gevolg voor de kleding van de nieuwkomers is ...
  4. het gevolg voor het eten en drinken van nieuwkomers is ...
  5. Het gevolg voor feesten van de nieuwkomers is ...

 

Behoud van eigen identiteit

  1. Het gevolg voor de taal van de nieuwkomers is ...
  2. Het gevolg voor de religie van de nieuwkomers is ...
  3. Het gevolg voor de kleding van de nieuwkomers is ...
  4. het gevolg voor het eten en drinken van nieuwkomers is ...
  5. Het gevolg voor feesten van de nieuwkomers is ...

 

Wat vind jij?

  1. In hoeverre moeten nieuwkomers volgens jou inburgeren
  2. En bij welk van de drie ideeën over integratie past jouw mening over inburgeren het best?

 

Eindproduct


Het zal je duidelijk zijn dat er op het platteland en in de dorpen het nodige is veranderd en dat de sociale samenhang onder druk staat. Op veel plaatsen zit men niet bij de pakken neer. Natuurlijk, er zijn allerlei groepen bijgekomen en de oude structuren zijn verdwenen. Om de leefbaarheid te verbeteren is een idee uit Scandinavië komen overwaaien: het Kulturhus. Een kulturhus is een veelzijdig gemeenschapscentrum waar allerlei gebruikers terecht kunnen en waar de aanwezige voorzieningen samen worden gebruikt en beheerd. Het heeft veel weg van een dorpshuis maar het is net iets meer dan dat. Soms maakt een basisschool er deel van uit, of . . . .

Hier zijn jullie aan de beurt.

Stel bij jou in de buurt/wijk/dorp is het Kulturhus bijna klaar en dan moet het wel gebruikt worden ook. Daarom is er een programmacommissie ingesteld, jullie met zijn tweeën, die allerlei activiteiten/voorzieningen moet bedenken voor de verschillende groepen in de buurt/wijk/dorp. Probeer activiteiten/voorzieningen te bedenken die aansluiten bij de behoefte van de verschillende groepen en activiteiten/voorzieningen die de groepen overstijgen, die verschillende mensen juist bij elkaar brengen.
Een voorbeeld: de harmonie geeft een gratis concert voor de hele buurt/wijk/dorp.

Het programma heeft als doel de samenhang te bevorderen.
Het moet in kaart brengen welke groepen jullie op het oog hebben en welke activiteiten en voorzieningen jullie willen in het Kulturhus. En er moet een plan voor het gezamenlijk gebruik zijn. Wie zorgt er voor openen en sluiten, wie bemenst de koffiebar, wie zorgt er voor de schoonmaak, enz. enz.

Klaar?
Zorg dat iedereen het document in het mapje heeft zitten.

  • Het arrangement Thema: 3 Grenzen en identiteit is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Dirande van der Weerd
    Laatst gewijzigd
    2017-05-10 19:32:36
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Europa; Aardrijkskunde; Grenzen en identiteit; Cultuur; Grenzen afbakenen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    23 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rerrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Aardrijkskunde. (2020).

    Thema: Grenzen en identiteit in NL vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/82630/Thema__Grenzen_en_identiteit_in_NL_vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Grenzen

    Culturele verscheidenheid

    God verdwijnt

    De dorpsbevolking verandert van samenstelling

    België: Vlamingen en Walen

    Nederland en België

    Eindproduct

    De nieuwe koude oorlog

    Voel je verantwoordelijk

    Wel of niet inburgeringsplichtig?

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.