Beeldspraak:
Om te weten met welke beeldspraak je te maken hebt, is het handig te weten wat er met object en beeld wordt bedoeld. Het object is datgene/diegene waarover het gaat in de tekst. Het beeld is het plaatje dat gebruikt wordt om het object te omschrijven.
- Personificatie: een dier/ding wordt voorgesteld met menselijke eigenschappen/gedragingen, zoals 'de wind huilt'.
- Vergelijking: object en beeld staan beide in de zin, zoals 'hij is zo sterk als een beer'.
- Metafoor: alleen het beeld wordt genoemd, zoals 'die ezel is alweer te laat'.
- Metonymie: er wordt iets genoemd dat een relatie heeft met het object maar het niet helemaal is, zoals 'ik heb de ijzers ondergebonden' voor 'ik heb mijn schaatsten aangetrokken'.