In dit hoofdstuk heb je kennisgemaakt met de volgende ruimtelijke figuren:
kubus
Een kubus heeft 12 ribben, 8 hoekpunten en 6 vlakken.
Alle vlakken van een kubus zijn vierkant en evengroot.
Alle ribben van een kubus zijn evenlang
balk
Een balk heeft 12 ribben, 8 hoekpunten en 6 vlakken.
Alle vlakken van een balk zijn rechthoekig.
Vlakken tegenover elkaar zijn gelijk.
piramide
Een piramide heeft een grondvlak in de vorm van een veelhoek.
De zijvlakken van een piramide hebben de vorm van een driehoek.
prisma
Een prisma heeft een grondvlak en een bovenvlak in de vorm van een veelhoek.
De zijvlakken van een prisma zijn allemaal rechthoekig.
cilinder
Een cilinder heeft een grondvlak en een bovenvlak in de vorm van een cirkel.
Het gebogen vlak is een opgerolde rechthoek.
Een cilinder heeft geen ribben en geen hoekpunten.
kegel
Een kegel heeft een grondvlak in de vorm van een cirkel.
Het gebogen vlak is een opgerold deel van een cirkel.
Een kegel heeft geen ribben en geen hoekpunten.
bol
Een bol heeft één gebogen grensvlak.
Een bol heeft geen ribben en geen hoekpunten
Een veelhoek is een vlakke figuur met een aantal hoekpunten en zijden.
Een veelhoek kan zijn een driehoek, een vierhoek, een vijfhoek, ...