De tegenwoordige tijd wordt in het Engels (simple) present genoemd.
De simple present van een werkwoord is het hele werkwoord zonder het woord 'to' ervoor.
Dit geldt altijd behalve als het onderwerp van de zin 'he', 'she' of 'it' is.
Dan komt achter het werkwoord een '-s'.
I live
ik woon
You live
jij woont
He/she lives
hij/zij woont
We live
wij wonen
You live
jullie wonen
They live
zij wonen
Als het onderwerp van de zin 'he', 'she' of 'it' is, komt achter het werkwoord een '-s'.
Er zijn echter enkele uitzonderingen.
Eindigt het hele werkwoord op '–o', dan komt er '–es' achter het werkwoord.
I go - he goes
ik ga - hij gaat
Eindigt het hele werkwoord al op '–s' of '-ch', dan komt er '–es' achter.
I watch - he watches
ik kijk - hij kijkt
Eindigt het hele werkwoord op '–y', dan wordt de '-y' vervangen door '–ies'.
I fly - he flies
ik vlieg - hij vliegt
Eindigt het werkwoord op '–y' met 'a', 'e', 'o', of 'u' ervoor dan komt er wel gewoon een '–s' achter het werkwoord.