B. Artikel Paul ten Have over conversatieanalyse

Artikel over conversatieanalyse (Paul ten Have)

1. Waarom was de visie op taalgebruik van Harvey Sacks, Emanuel Schlegoff en Gail Jefferson zo radicaal anders dan de taalkundige analyses die tot dan toe werden verricht?

 

2. Welke rol speelden technologische ontwikkelingen bij deze nieuwe benadering?

Fragment transcript bioscoop:

 

1 A:      → >heuvelpoort

2          (.)

3 A:      goedenmi:ddag=

4 B:      * =↑hallo:

5          (.)

6 B:      u spreekt met Mark Bruyssen

7          (.)

8          ik ben gisteravond in uw bioscoop geweest

9          (.)

10        heuvelpoort twee::

11        (.)

12        .hh en daar heb ik 'n blau<we ha:nschoen verloren

13        en 'n hui:ssleutel

14        (.)

15        nummer veertien staat d'rop=

16 A:    → =>ja:m=

17 B:    * =hebt u die gevo:nden?=

18 A:    =nou: ↑die is nie:t gevonden nee:

 

bron: http://www.let.rug.nl/mazeland/MicroMacro95.pdf (geraadpleegd op 16-09-2016)

Fragment transcript bioscoop

3. De Nederlandse term voor TCU (turn constructional unit) is BOE (beurtopbouweenheid). Er zijn dus momenten waarop iemands beurt mogelijk ‘af’ is en de ander de beurt kan overnemen. Dat hoeft niet, maar we weten allemaal wel intuïtief wanneer er een ‘blokje’ (beurtopbouweenheid) afgerond is.

 

a. Op welke punten zou spreker A (de medewerker van de bioscoop) de beurt kunnen overnemen van spreker B (degene die belt over de verloren handschoen en sleutel)?

b. Waarom denk je dat dat op die plekken zou kunnen?

c. Doet spreker B in beurt 6 t/m 15 volgens jou moeite om de beurt te behouden? Licht dat eens toe.

 

4. In beurt 18 vertelt de bioscoopmedewerker dat de verloren handschoen en sleutel niet gevonden zijn. Wat zou het kortst mogelijke antwoord zijn van spreker A in beurt 18?

Vertoont deze reactie volgens jou tekenen van een geprefereerde of een gedisprefereerde reactie?

 

5. Er is geen sprake van repair in dit fragment: kennelijk wordt alles verstaan en begrepen. Verzin (per persoon)  twee voorbeelden van een herstelsequentie (repair). Zorg ervoor dat je in beide voorbeelden zelf een aangrenzend paar bedenkt.

 

6. Onder het kopje Werkwijze lees je meer over de onderliggende vragen bij de analyse van dit soort gedetailleerde transcripten.

 

a. Welk ‘probleem’  proberen spreker A en spreker B nou in dit gesprek op te lossen? b. Zou eenzelfde soort probleem in een ander gesprek met andere gesprekspartners hetzelfde patroon vertonen? Waarom wel/niet?

 

7. Dit is een telefoongesprek en dus mis je de non-verbale communicatie. Op welke manier(en) zou dit gesprek anders kunnen verlopen als spreker B bij de balie van de bioscoop zou komen?