Hoofdzin-bijzin

Je hebt geleerd dat er twee soorten zinnen zijn: enkelvoudige zinnen en meervoudige zinnen.

Enkelvoudige zinnen hebben één onderwerp en één persoonsvorm. Meervoudige zinnen hebben er meer.

Bij meervoudige zinnen, kun je twee hoofdzinnen naast elkaar hebben of een hoofdzin met een bijzin. In een hoofdzin kan er nooit een woord tussen het onderwerp en de persoonsvorm gezet worden. In een bijzin kan dat wel. Je kunt dit testen met het woordje niet.

'Ik ga volgende week verhuizen.' Dit is een hoofdzin want je kunt niet zeggen 'Ik niet ga volgende week verhuizen.'.

'Ik ga volgende week verhuizen om de doodeenvoudige reden dat ik een heel mooi huis heb gekocht.' De vetgedrukte tekst is een bijzin. Tussen het onderwerp 'ik' en de persoonsvorm 'heb' staat een ander zinsdeel.