De toets is gebaseerd op onderstaande taxonomie.
Toetsmatrix schrijven op basis van taxonomie van Bloom voor afsluitende toets | ||||||
Kennis | Inzicht | Toepassing | Analyse | Evaluatie | Creatie | |
(reproductie-vragen) | (begrips-vragen) | (oplossen, gebruiken) | (onderzoeken, concluderen) | (beoordelen, reflecteren) | (zelf bedenken) | |
Tekstopbouw: de tekst heeft een opbouw met inleiding-kern-slot. De inhoud staat op de goede plaats. | Schrijf een informatieve tekst over de reddingsbrigade (thema NN helden). Gebruik hierbij de feiten uit het kader. De tekst is bedoeld voor leerlingen van groep 7/8 van de basisschool. Met de tekst wil je duidelijk maken wat een helden er werken bij de reddingsbrigade. Alle feiten gebruikt: 5 punten. Een inleiding-kern-slot: 3 punten. Alle informatie op de juiste plaats: 2 punten. Totaal 10 punten. | |||||
Alinea's: de leerling schrijft in alinea’s. Elke alinea heeft een eigen deelonderwerp. Verbanden tussen alinea's worden duidelijk aangegeven. | Vul eerst het schrijfschema in. Geef per alinea aan welk deelonderwerp je gaat bespreken. 4 punten | |||||
Verwijswoorden: de leerling gebruikt signaalwoorden en verwijswoorden goed. Een enkele fout kan voorkomen. | Tekst zonder verwijswoorden: vervang de herhaalde woorden door de juiste verwijswoorden. 2 punten. | Twee teksten beoordelen: 1 met en 1 zonder signaalwoorden. Welke tekst is beter en waarom? 2 punten | ||||
Schrijfdoel: het doel van de tekst is duidelijk. De tekst is goed afgestemd op het schrijfdoel. | Na schrijven tekst laten toelichten: vind je dat je doel goed overkomt in je tekst? Geef 2 argumenten. 2 punten. | Invullen in schrijfschema. 2 punten | ||||
Afstemming op publiek: de leerling past woordgebruik en toon goed aan het publiek aan. | Twee tekstjes geven. Voor welke doelgroep zouden deze zijn geschreven? Waar kun je dat uit opmaken? Noem steeds 2 argumenten. 4 punten. | |||||
Woordenschat: de leerling varieert het woordgebruik goed. Hij/zij maakt soms nog fouten met uitdrukkingen. | Verbind de woorden met de juiste betekenis (5 woorden. | Schrijf drie tot vijf zinnen waarin je de volgende woorden op samenhangende wijze gebruikt: …., ….., daardoor, dus. 2 punten. | ||||
Leesbaarheid: De leerling maakt de tekst goed op. Hij/zij gebruikt in brieven de juiste layout. Hij/zij gebruikt bij artikelen, werkstukken en verslagen titel en tussenkopjes. | De geschreven tekst bevat een titel en tussenkopjes. 1 punt aftrek op de totaalscore van de tekst per missend item. | |||||
Spelling: de leerling levert een tekst om met weinig spelfouten (max. 3). Dit geldt niet voor dyslecten. | Waarom is het belangrijk om goed op de spelling te letten als je iets schrijft? Noem 2 argumenten. 2 punten. | De geschreven tekst bevat maximaal 3 spelfouten. Indien meer, een halve punt aftrek per 2 spelfouten. | ||||
Totaal aantal punten per item | 2 | 2 | 4 | 4 | 4 | 16 |
Totaal aantal punten: 32. Bij 22 goed een 6. |