Stap 1

Bestudeer het onderdeel uit de Kennisbank over tijd en ruimte in een verhaal.

KB: Tijd in een verhaal

In de kennisbank ben je onder andere de volgende begrippen tegengekomen.

chronologisch tijdverdichting
niet-chronologisch tijdsprong
flashback tijdvertraging
flashforward tijdversnelling


Bespreek de begrippen met een klasgenoot. Zorg dat je elkaar de betekenis van de verschillende begrippen uit kunt leggen.

Verteltijd of vertelde tijd?

In een verhaal worden een bepaald aantal bladzijden/regels/woorden gebruikt om een bepaald tijdsbestek in het verhaal te omschrijven. Dit wordt de verteltijd genoemd.

Als je het hebt over de hoeveelheid tijd die in het verhaal verloopt, dan spreek je over de vertelde tijd. Ook kan hiermee bedoel worden de tijd waarin het verhaal zich afspeelt (Dus bij Oorlogswinter is dat: in de winter van 1944/1945, dat is ongeveer 6 maanden)