Goede stellingen

Een stelling nemen we dagelijks in, in korte mededelingen zonder verder gesprek, impliciet in de manier waarop we handelen, maar ook expliciet in een discussie of debat.

Elk debat begint met een stelling. Niet elke stelling is geschikt om over te debatteren. Als je bij voorbaat weet dat iedereen het met je eens zal zijn, is een debat niet zinvol. Een voorbeeld hiervan is 'Iedereen moet bijdragen aan een beter milieu.' Daar zal iedereen het mee eens zijn. Maar hoe dan? Dat vraagt niet echt om een debat maar meer een vergadering om oplossingen te bedenken. Bij een debat moet je echt kunnen praten over 'we doen het wel of we doen het niet', met andere woorden een discussie tussen voor- en tegenstanders.

Het makkelijkste is om een zogenaamde ‘beleidsstelling’ te formuleren. Hierbij debatteer je over de zin en onzin van een oplossing voor een bepaald probleem.  Zo vindt vrijwel iedereen duurzaamheid belangrijk, maar het interessante debat zit juist in de vraag wat de beste manier is om die duurzaamheid te bereiken. Dat is namelijk waar de meningen over verschillen.
Kies dus liever niet stellingen zoals 'duurzaamheid begint bij jezelf', 'goede ouderenzorg is belangrijk' of  'fatsoen moet je doen', maar kies voor: 'duurzaamheidsubsidies moeten worden afgeschaft', 'de AOW-uitkering moet omhoog' of 'het nasissen van vrouwen door jongens moet strafrechtelijk worden aangepakt'.Zo zorg je dat het debat gaat over een maatregel die ook echt in de praktijk kan worden gebracht.