Bij de volgende oefeningen kun je je antwoord steeds controleren. Vergelijk de antwoorden met het antwoordmodel. Kijk goed of je dezelfde onderdelen in je tekst hebt staan. Je hoeft het niet letterlijk hetzelfde te formuleren, maar de dikgedrukte onderdelen horen er echt in.
Zorg ook dat je altijd in hele zinnen antwoordt, dus een onderwerp, persoonsvorm en ander zinsdeel (OPA).
Bedenk nu zelf vragen voor je klasgenoten waarmee je hun inzicht kunt beoordelen. Plaats je vraag op: