Bij iedere kaart in de atlas staat de schaal aangegeven.
De schaal geeft aan hoe de verhouding is tussen een afstand op kaart en de werkelijke afstand.
Een voorbeeld van een schaal die wordt gebruikt in de atlas is: 1 : 500 000. |
Beantwoord de vragen met waar of niet waar.
Bespreek je antwoorden daarna met een klasgenoot.